Media-effecten
Inleiding
Mediawijsheid: Je weet hoe de media in elkaar steekt en wat hun trucjes zijn (hierdoor kan
media minder invloed hebben op jou)
Onderzoeken:
Beelden worden geïdealiseerd waardoor mensen onzeker worden (meisjes meer dan
jongens)
- Ze lieten meisjes hun eigen gezicht photoshoppen
Meisjes werden onzekerder, ze zagen wat er allemaal beter kon
Meisjes werden wel meer mediawijs, ze wiste wat er kon met photoshop
5 Variabelen van mate van invloed
1. Geslacht: Angst, Pestgedrag en Reclame (niet inhoudelijk) heeft geen verschil
2. Leeftijd: Hoe ouder hoe meer impulsbeheersing, gebruik van mediaplatform, Angst
3. Intelligentie/opleidingsniveau: Hoe meer (mensen)kennis hoe minder vatbaar je
bent.
4. Mediawijsheid: Beïnvloeding is minder bij meer mediawijsheid, Geen effect op
mediavoorkeur.
5. Persoonlijkheid: Angsten, extraversie, neuroticisme (natuurlijke reacties),
Consciëntieusheid (gewetensvolheid), Aangenaamheid (meegaandheid)
Kinderen en media
Piaget
1. Sensomotorische fase
(0-2 jaar: ontwikkeling motoriek, zintuigen, geheugen en geen objectpermanentie)
2. Pre-operationele fase
(2-7 jaar: ontwikkeling taal, fijne motoriek, ‘ik’ ego. Animisme, egocentrisme en
conservatie)
3. Concreet operationele fase
(7-12 jaar: ontwikkeling reversibiliteit, decentratie en logica)
4. Formeel
(>12 jaar: het denken komt los van wat is aangeleerd, leren logisch denken)
Ontwikkeling taal: eerst woorden dan uitspraak dan zinsbouw dan grammatica
Ontwikkeling ego: Je kan jezelf verplaatsen in anderen en hoe anderen voelen
Animisme: menselijke eigenschappen toekennen aan objecten
Egocentrisme en centratie: puur vanuit jezelf denken (egocentrisme), het geheel niet zien,
slechts 1 aspect (centratie)
, Conservatie:
Reversibiliteit
Kinderen hebben programmavoorkeur
1. 0-2 jaar, Felle kleuren, muziek en bewegende objecten.
-Verhaal is niet interessant, (korte) reclames zijn vaak interessant
2. 2-5 jaar, vriendelijke fantasiefiguren en vertrouwde omgevingen (niet de ruimte bijv.)
-Voorkeur voor media-inhoud
-Interesse in verhaallijn
-Imiteren media-inhoud
-Herhaling geeft ‘macht’
-Tot 4 jaar is alles op tv echt voor kinderen
-Er ontstaan dan angsten door de media
-Perceptuele gebondenheid, mensen beoordelen op basis van uiterlijke kenmerken
3. 5-8 jaar, afname interesse educatieve programma’s, computer en tv wordt steeds
interessanter
-Kunnen aandacht langer vasthouden
-Jongens hebben aandacht voor actie, geweld, binaire karakters, narratief simpel
4. 8-12 jaar, meer realisme, kritische aandacht voor detail, fantasie en realiteit
onderscheiden, sociale cognitie
Verschillen jongens en meisjes
- Tot 1,5 jaar geen verschil
- Verschillende communicatie, speelgoed en kleding
- Mannen identificeren zich met mannen en andersom
Agressie en media
Agressie: Het toebrengen van schade aan een ander persoon met negatieve gevolgen
(zonder dat deze andere persoon daarmee instemt)
Werther effect: Zelfmoord neemt toe als een bekend persoon zelfmoord (met aandacht
van de media) pleegt
- Copycatmisdaden (een misdaad wat jij hebt gezien van iemand ga jij na doen)
- Boek GOETHE (van Werther), beschreef een jongen die zelfmoord pleegde, het aantal
zelfmoorden steeg
- Childsplay, 2 mensen krijgen inspiratie om een jongetje vast te binden op het spoor