Pedagogiek
Hoofdstuk 3,7,8 en 9
, Hoofdstuk 3
Ontwikkelingsfasen:
De verschillende fases welke een kind doorloopt:
psychologisch, cognitief en sociaal-emotioneel gebied.
Psychologisch:
Mentale groei, vooruitgang van intelligentie en ontwikkeling van
gevoelsleven.
Cognitief:
Proces van leren op het gebied van geheugen, aandachtsfunctie en cognitie.
Het toepassen van mentale processen: waarnemen, herinneren, denken,
redeneren en begrijpen.
Sociaal-emotioneel:
Eigen persoonlijkheid (beïnvloed door verwachtingen en gedragingen uit de
sociale omgeving), emoties, zelfbeeld en temperament (levendigheid) van
het kind.
het krijgen van eigen gevoelens en die van anderen en daarmee goed
mee leren omgaan.
Ontwikkelingstaken: vaardigheden die bij ontwikkelingsfases het kind moet
beheersen.
als de ontwikkelingstaken goed zijn voltooid bestaat er minder kans op
het ontstaan van problemen in de verdere ontwikkeling.
Bij grote afwijkingen kan dat wijzen op een onderliggend probleem, over
aan de deskundigen.
Opvoedingsopgaven: de hulp die de ouder het kind biedt.
eerste vier levensjaren speelt de ouder een belangrijke rol.
Kind is afhankelijk van de interacties met volwassene en andere
leeftijdsgenoten (Vygotsky).
Zone van de naaste ontwikkeling.
negatieve ontwikkelingsuitkomst > oudergerichte/ autoritaire
oude.
positieve ontwikkelingsuitkomst > kindgericht/ autoritatief ouders.rs
, Baby-/peutertijd (0 tot 2 jaar)
Psychologische ontwikkeling: behulp van de ouder.
fysiologische zelfregulatie: de ouder is verantwoordelijkheid voor e
ontwikkeling (goede voeding, rust, verzorgen, etc.)
Het eerste levensjaar is basis voor een veilige hechting.
sensitief en responsief reageren op de behoeften van het kind.
Cognitieve ontwikkeling: Snelle ontwikkeling aan het eind van het eerste
levensjaar.
Verhoogde motoriek: de snelle ontwikkeling (lopen en grijpen).
Spraakontwikkeling.
Het denkvermogen wordt ontwikkeld.
Sensomotorische periode: het kind reageert voornamelijk motorisch op
sensorische indrukken.
Leer omgaan met concreet materiaal.
Sociaal-emotionele ontwikkeling: Nee zeggen is een kenmerk.
Koppigheidsfase/puberpeutertijd.
eigen zin doordrijven en driftbuien.
Ontdekt dat hij een andere persoon is dan zijn ouders, hij leert hoe de
wereld in elkaar steekt en gaat grenzen uittesten.
hij merkt hierin op dat sommige dingen niet mogen , voelt zich hierdoor
belemmerd in zijn zelfstandigheid wat tot frustraties kan leiden.