Hoe verhouden de machten van de trias politica zich ten opzichte van elkaar in het huidige Nederlandse
staatsrecht?
Checks and balances: systeem waarin de staatsmacht gespreid wordt over verschillende organen, die ieder
een deel van de macht uitoefenen en elkaar controleren en in evenwicht houden.
Territoriale splitsing: er is niet één centrale overheid met alle bestuursbevoegdheid, maar een deel van de
bevoegdheid wordt verleend aan regionale overheden> decentralisatie.
Wetgevende macht.
Uitvoerende macht.
Rechterlijke macht.
Wat zijn de uitgangspunten/kenmerken van de democratische rechtsstaat?
Algemeen kiesrecht: iedereen die achttien jaar en ouder en Nederlands is kan invloed uitoefenen op de
gang van zaken in het land.
Kiesstelsel van de evenredige vertegenwoordiging: de lijsten van een partij zijn ingedeeld in lijstengroepen,
iedere lijstengroep krijgt een aantal zetels dat overeenkomt met het aantal keren dat de lijstengroep de
kiesdeler heeft behaald.
Basiselementen rechtsstaat:
Legaliteitsbeginsel: elk overheidsoptreden moet berusten op een algemene, voor herhaling vatbare
regel. Het overheidsoptreden moet zowel volgens geschreven als ongeschreven recht geschieden.
Machtenscheiding: er moet uitgebreide rechtsbescherming tegen de overheid zijn en de wetgevende
en uitvoerende macht dienen gescheiden te zijn.
Onafhankelijke rechtspraak: de rechtsbescherming tegen de overheid dient gerealiseerd te worden
door een onafhankelijke rechter.
Grondrechten: bepaalde privé-sferen dienen beschermd te worden tegen overheidsbemoeienis.
Democratieprincipe: de belangrijkste wetgeving moet door kiezers of mede door
volksvertegenwoordiging gemaakt zijn.
Voorafgaande algemene regel: in geval van burgers belastend overheidsoptreden moet er altijd een
regel zijn voorafgaand aan dit handelen.
Organen stellen niet hun eigen bevoegdheden vast.
Openheid voor machtswisseling.
Centrale rol staatsbestel parlement: burgers hebben een centrale rol in de rechtsstaat. Niet bij Kortmann!
Gedelegeerde wetgeving: er kan in hogere wetten staan dat iets in een lagere wet geregeld kan worden.
Wat zijn de Staten-Generaal (OF: Eerste en Tweede Kamer) en hoe worden deze gekozen?
Eerste Kamer:
Wordt gekozen door de getrapte verkiezing van de provinciale staten.
Kan wetsvoorstellen aannemen of verwerpen.
75 leden.
Tweede Kamer:
Wordt direct gekozen bij verkiezingen door mensen met het algemeen kiesrecht. (art. 54 lid 1 Gw)
150 leden. (art. 51 lid 2 Gw)
Heeft het recht van initiatief en amendement.
Leden zijn parlementair onschendbaar voor wat zij zeggen in vergaderingen.
Welke rol spelen politieke partijen (in het kiesstelsel) en wat zijn de fracties?
Fractie: de leden van de Tweede Kamer die door het centraal stembureau op dezelfde lijst gekozen zijn. Ze
spelen een rol bij de samenstelling van de regering.
Politieke partijen: zijn gelieerd aan fracties. De politieke partij heeft de kandidaten verzorgd en het
verkiezingsprogramma vastgesteld. Zijn van groot belang omdat ze vrijheid in het stemmen hebben.
Wat is de regering en wat is het kabinet? Welke personen zitten erin en wat zijn hun taken en
verantwoordelijkheden?
, Regering:
Bestaat uit de Koning en de ministers. (art. 42 Gw)
Bevoegdheden tot uitvoerende en wetgevende macht.
Regeringsbesluit: de Grondwet draagt een bepaalde taak op aan de regering, Koning is niet benodigd.
Koninklijk besluit: de Grondwet of wet eist dat een bepaalde beslissing door de regering genomen
wordt, maar door de Koning ondertekend wordt.
Alle wetten en koninklijke besluiten moeten door de Koning en door één of meer ministers of
staatssecretarissen ondertekend worden> contraseign. (art. 47 Gw)
Ministers:
Zelfstandig staatsorgaan.
Alle ministers bij elkaar.
Minister voor: minister zonder portefeuille> geen leiding over een departement.
Minister van: minister met portefeuille> wel leiding over een departement.
Ministerraad:
Beraadslagen en besluiten over het algemeen regeringsbeleid. Dit gaat over onderwerpen van wet en
algemene maatregelen van bestuur, van algemene betekenis en van buitenlands beleid.
Behandelen van ingediende brieven en nota’s van ministers.
Instemmen met benoemingen.
Kabinet:
Ministers, minister-president en de staatssecretarissen.
Koning:
Is onschendbaar, ministers zijn verantwoordelijk. (art. 42 lid 2 Gw)
Moet alle koninklijke besluiten ondertekenen.
Op welke manieren/met welke middelen kan de Tweede Kamer de minister en staatssecretaris controleren?
Politieke ministeriële verantwoordelijkheid: ministers hebben een verantwoordingsplicht aan de Staten-
Generaal. Op de volgende punten:
Het verstrekken van informatie: het parlement dient de details van het beleid te kennen.
Inlichtingenplicht: de ministers en staatssecretarissen moeten verlangde inlichtingen geven aan de
Kamer. (art. 68 Gw) Dit kan op verschillende manieren:
Mondeling vragenuur: de voorzitter bepaalt welke onderwerpen aan de orde kunnen komen. De
kamerleden kunnen vragen stellen aan de betrokken persoon.
Interpellatierecht: met toestemming van de Kamer kan een kamerlid vragen stellen aan een
minister over bepaalde onderwerpen. (art. 133 RvO TK en art. 139 RvO EK)
Hoorzitting door Kamercommissie: uitgenodigde personen of deskundigen worden ondervraagd.
Rondetafelgesprek door Kamercommissie: overleg met uitgenodigden.
Motie: een verzoek of verklaring van de Kamer als geheel.
Motie van wantrouwen: kan ervoor zorgen dat een minister of staatssecretaris moet
aftreden. Het hele kabinet moet het hiermee eens zijn en dit is meteen waarom deze bijna
nooit aangenomen wordt. Alle ministers en staatssecretarissen zitten namelijk in het kabinet.
Recht van enquete: het recht van onderzoek, waarvoor personen onder ede kunnen worden
gehoord.
Stellen van schriftelijke vragen: worden door ministers en staatssecretarissen schriftelijk
beantwoord.
Strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid: een minister die een koninklijk besluit dat in strijd is
met de Grondwet ondertekent, kan strafrechtelijk worden vervolgd.
Probleem 2
Hoe komt een nieuwe wet tot stand?
1. Wetsontwerp/voorstel. (art. 81 Gw)
2. Behandeling in de ministerraad. (art. 4 lid 2 sub a Rvo Mr)
3. Advies van de Raad van State. (art. 73 Gw en art. 17 Wet Raad van State)
Betreffende de beleidsmatige inhoud, de juridische kwaliteit en de wetstechnische kwaliteit.
4. Indiening wetsvoorstel. (art. 82 Gw)
Wetsvoorstel vanwege of door. (art. 83 Gw)
Door de Koning: de Koning heeft het ondertekend en zijn naam staat onder het voorstel.
, Vanwege de Koning: de Koning participeert niet.
5. Behandeling Tweede Kamer. (art. 9.1 Rvo TK e.v.)
Recht van amendement. (art. 9.1.2 Rvo TK/art. 84 Gw) Verschillende mogelijkheden:
Onaanvaardbaar amendement: de minister kondigt aan dat hij ontslag neemt indien het
amendement wordt aangenomen.
Ontraden: de minister ontraadt het amendement maar laat het hierbij.
6. Behandeling Eerste Kamer. (art. 84 en 85 Gw)
Geen recht van amendement.
7. Bekrachtiging door de Koning. (art. 87 Gw)
Contraseign. (art. 47 Gw)
8. Bekendmaking/publicatie. (art. 88 Gw en art. 4 Bekendmakingswet)
9. Inwerkingtreding. (art. 88 Gw en art. 10 Bekendmakingswet)
Welke aanpassingen kan de Tweede Kamer maken aan een wet en welke mogelijkheden heeft de Eerste Kamer
om dit te doen?
Eerste Kamer:
Aanvaarding of verwerping.
Verkapt amendementsrecht: de Eerste Kamer schorst de behandeling van het wetsvoorstel en
verklaart alleen bereid te zijn het te aanvaarden als de regering haar tegemoetkomt met de indiening
in de Tweede Kamer van een nieuw wetsvoorstel ter verbetering of aanvulling van de wet die zal
ontstaan als het oorspronkelijke wetsvoorstel wordt aangenomen> novelle.
Tweede Kamer:
Recht van initiatief: het recht om wetsvoorstellen in te dienen. (art. 82 lid 1 Gw) Dit wordt een
initiatiefvoorstel genoemd en de initiatiefnemers dienen deze dan ook te verdedigen.
Recht van amendement: als er een amendement wordt aangenomen is het wetsvoorstel daarmee
gewijzigd.
Ontoelaatbaar: als een amendement een strekking heeft die tegengesteld is aan die van het
wetsvoorstel of als er tussen de materie van het amendement en die van het voorstel geen
rechtstreeks verband bestaat is deze ontoelaatbaar. (art. 97 RvO TK)
Hoe verloopt de wijziging van de Grondwet?
Rigid constitution: de procedure is zwaarder dan de gewone wetgevingsprocedure, omdat anders de
functie van de Grondwet teniet wordt gedaan.
Procedure:
Eerste lezing: de grondwetsherziening wordt in overweging genomen en het hele proces van een
normaal wetsvoorstel speelt zich af.
Kamerontbinding: er volgen verkiezingen, waarin burgers zich kunnen uitspreken over het voorstel en
naar aanleiding hiervan opnieuw kunnen stemmen. (art. 64 en 137 lid 3 Gw)
Indiening wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. (art. 137 lid 4 Gw)
Tweede lezing: de Kamers nemen samen met de regering een beslissing.
De regering is niet verplicht zich in te zetten voor het wetsvoorstel.
Beperkte aanpassingen zijn nog mogelijk met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
Wetsvoorstel wordt aangenomen bij een gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
Bekrachtiging door de Koning en contraseign.
Bekendmaking.
Inwerkingtreding terstond na bekendmaking. (art. 139 Gw)
Welke vormen van decentralisatie zijn er?
Autonomie: de Grondwet geeft via een vage beschrijving de organen van de decentrale gemeenschappen
een algemene wetgevende en bestuurlijke bevoegdheid. De decentrale overheden kunnen deze naar eigen
inzicht invullen. (art. 124 lid 1 Gw) Altijd te vinden in de Gemeente- of Provinciewet.
Medebewind: de centrale overheid laat het onderwerp in kwestie niet volledig aan de decentrale
overheden over, maar verplicht hen tot medewerking bij de uitvoering van beleidsspecifieke onderewrpen
die in de wet geregeld zijn. Het moet hierbij niet gaan om verplichtingen uit de Gemeente- of Provinciewet.
(art. 124 lid 2 Gw)
Verschillen:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evaverkoren0. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.