§ 1. Verschil en verdraagzaamheid
Alleen de volgende begrippen leren:
Pluriforme samenleving = Multiculturele samenleving = Een samenleving waarin heel veel
verschillende culturen naast elkaar bestaan. (NL)
Polarisatie = Wij tegen zij. Er zijn tegenstellingen. Hoe meer polarisatie → hoe meer onbegrip
voor elkaar. Polarisatie op kleine schaal boeit niet, maar op grote schaal wordt
het een probleem.
Tolerantie = Elkaar in zijn waarden laten, oneens zijn met elkaar mag maar wel tolerant zijn,
elkaar accepteren.
Sociale cohesie = Je voelt je één land, één groep. (Bv. met Koningsdag).
Normen = Regels, hoe je de waarden naleeft/toepast.
Waarden = Wat je belangrijk vindt.
Nederland is al eeuwenlang een pluriforme samenleving:
- Veel gingen vluchten voor oorlog naar NL
- Ze gingen werk zoeken NL, want NL was welvarend
- Er waren veel vrijheden in NL
Bij een pluriforme samenleving is ook een zekere mate van verdraagzaamheid (tussen die
verschillende culturen).
1
, § 2. Cultuur en identiteit
2.1 Wat is een cultuur?
Cultuur is een breed begrip → iedereen geeft een eigen invulling eraan en er zijn veel definities.
Mensen die veel en lang met elkaar optrekken ontwikkelen een gezamenlijke cultuur.
Cultuur = Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een
groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.
→ Vertoont zich in vaste gewoontes en tradities
→ Een cultuur verandert constant (dynamisch)
2.2 Functies van een cultuur
1. De cultuur van de groep is een deel van je persoonlijkheid.
- Godsdienst
- Kleden/social media/films/muziek
2. Een gemeenschappelijk referentiekader met deels dezelfde normen, waarden en
gewoonten. (De bril waarmee je naar de wereld kijkt, jouw waarheid).
- Meer begrip hierdoor voor elkaar
- Makkelijker gedachten/gevoelens uitwisselen
3. Geeft richting aan het denken en doen van mensen → werkt dus gedragsregulerend
= Het doet het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verlopen.
De dominante cultuur = Het geheel van normen, waarden en kenmerken die door de meeste
mensen binnen een samenleving worden geaccepteerd. Iedereen hoort hierbij. (Bv.
Koningsdag, beschuit met muisjes, homohuwelijk etc.)
→ Is nodig om een hele samenleving goed te laten functioneren.
Subcultuur = Als een specifieke groep eigen waarden, normen en andere kenmerken
ontwikkelt die afwijken van de dominante cultuur.
- Iedereen behoort tot een subcultuur
- Immigranten gaan in Nederland behoren tot een subcultuur, maar die cultuur kan bv de
dominante cultuur zijn in hun land van herkomst. (Is meestal zo)
- Onderscheid in subculturen bv in jeugd-, bedrijfs-, religieuze-, etnische subculturen
- Mensen laten hun (sub)cultuur zien via gedrag, kleding, opvattingen etc.
Veranderingen binnen de dominante cultuur vinden meestal plaats onder invloed van
subculturen en tegenculturen.
Tegenculturen = Groepen die zich verzetten tegen (delen van) de dominante cultuur of daar
zelfs een bedreiging voor vormen. Een cultuur die een ‘bedreiging’ vormt voor de dominante
cultuur. (Bv. Neo-nazi’s, Thierry Baudet, aarde is plat, vrouwenstemrecht, Ku Klux Klan etc.)
Het is subjectief of het + of - gevaarlijk is, hier is niet één antwoord op.
Cultuur kan je splitsen als een ui in: Waarden, Rituelen, Helden, Symbolen, Gedragsuitingen.
→ Lastige is dat het subjectief is. Wat een cultuur is is subjectief en er is geen goed
antwoord.
2