Dit is een samenvatting voor het tentamen "Recht en Ethiek". Dit is gebaseerd op de lessen van 2023. Samenvatting is nieuw en dus erg actueel. Er zit belangrijke punten in van de kennisclips, cheat sheets uitgewerkt + arrestenlijstje die je ook moet kennen.
Internationaal recht: verdragen met andere landen bijv, internationaal verdrag van de mens.
Of Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendommen waarin de beschermen van het
Nederlandse merkenrecht deels is geregeld.
Nationaal recht: wetten en regels die gelden voor Nederland. Deze rechten zijn weer onder
te verdelen;
• Grondrechten
• Wetten
• Jurisprudentie
• Gewoonterecht
Verdragen: Afspraken die landen onderling hebben gemaakt en gelden voor de burgers.
Artikel 6 van het EVRM (Europees verdrag voor de rechten van de mens): het recht op een
eerlijk proces. Dit recht staat niet in het nationaal recht, dus niet in de grondrechten. Maar
toch hebben wij als Nederland ook recht op een eerlijk proces. Dit houdt in dat we niet
zomaar in de gevangenis mogen worden gezet zonder te weten waarom we gevangen
worden gehouden.
Nationaal recht:
• Wetten
• Jurisprudentie: naast de wet komt het recht voort uit de rechtspraak, ook wel
rechtersrecht of jurisprudentie genoemd. Rechters kunnen dan simpelweg de wet
toepassen. Bijv. als er geen goede passende wet voor het geschil is, dan legt de
rechter de onduidelijke regel uit of formuleert hij zelfstandig een nieuwe regel die
geldt in dat geschil. Hij vult dan de leegte in. Zo ontstaat er jurisprudentie. Kan
worden gemaakt door de hoge raad, het gerechtshof en de kantonrechter.
• Gewoonterecht
Binnen de rechtsbronnen zit er een bepaalde volgorde:
Grondrechten staan in het internationale verdragen, maar ook zijn er Nederlandse
grondrechten. Deze zijn opgenomen in de grondwet.
Grondrechten zijn de meest fundamentele rechten van een mens. Het zijn rechten die
ervoor zorgen dat de overheid iets niet mag doen, dus dat je als burger recht hebt op
,bepaalde menswaardige vrijheden. In dezelfde grondrechten staat ook rechten die de
overheid een plicht geven om voor ons als burger te zorgen.
Zo heb je het recht op vrije meningsuiting. Dit betekent dat je in principe alles mag zeggen
wat je wilt ook als je het ergens niet mee eens bent, zoals met de politiek. Je mag gaan
demonstreren. De grondrechten in Nederland is in andere landen niet vanzelfsprekend. Zo
mogen bepaalde landen niet demonstreren of mag je mening niet zomaar delen.
Klassieke grondrechten: de eerste rechten dus de rechten die de vrijheid van burgers
houden. Het recht op gelijke behandeling, vrijheid van godsdienst, kiesrecht en persvrijheid.
Sociale grondrechten: Dit zijn grondrechten die juist diezelfde overheid de plicht te geven
aan de slag te gaan voor de burger. Het recht op huisvesting, het recht op goede sociale
zekerheid, het recht op gezondheidszorg en het recht op onderwijs.
Er zitten geen vaste rangorde in grondrechten, dus de een is niet belangrijker dan de ander.
Grondrechten kunnen ook met elkaar botsen. Bijv. het recht op persvrijheid VS het recht op
privacy. In dit soort zaken is het aan de rechter per geval te kijken welk grondrecht voorgaat.
Dit heet ook wel collisie.
Naast het grondrecht hebben we ook ‘gewone’ wetten.
1. Wet in formele zin
2. Wet in materiele zin
Formele zin: Wet in formele zin staat boven de wet in materiele zin. Wordt gemaakt door de
formele wetgever. Formele wetgever zijn de regering, Tweede en eerste kamer en er moet
een handtekening van de koning opkomen. De auteurswet is een voorbeeld van een
formele wet en de grondwet.
Materiele zin: alle regels die zijn gemaakt en voor iedereen gelden, maar die niet zijn
gemaakt door de formele wetgever. Bijv. regels gemaakt door de gemeente
Gewoonterecht: Alles wat je met elkaar afspreekt, maar wat niet is vastgelegd. Het is meer
een traditie wat we al 100 jaren doen.
Een regel van gewoonterecht:
- Een minister die zijn ontslag aanbiedt aan de kamer. Hij heeft geen plicht om ontslag
te nemen maar het is traditie dat je zonder vertrouwen van de kamer geen minister
kan zijn.
Samenvatting:
Internationaal recht
Nationaal recht
- Grondwet
- Wetten; wet in formele zin en wet in materiele zin
- Jurisprudentie
- Gewoonterecht
, Grondrechten: Klassieke grondrechten en sociale grondrechten.
Cheat sheet 1:
Het Nederlandse recht is de vinden in
- Wetten (nationaal)
- Jurisprudentie (uitspraak van de rechters, met name de hoge raad)
- Verdragen (internationaal)
- Gewoonterecht (ongeschreven regel)
Functies van het recht:
• Normatieve functie in het recht liggen allereest normen vast die aangeven wat
wenselijk en wat onwenselijk gedrag is. Wat goed en fout is, wordt ons van kinds af
aangeleerd. Je mag bijvoorbeeld niet stelen. Veel ethische fatsoensnormen worden
zo belangrijk geacht dat er een straf op wordt gesteld als ze worden overtreden, zoals
de strafbaarstelling van diefstal of moord. De ethische normen zijn dan ook
rechtsnormen. Ezelsbruggetje: normen en waarden.
• Instrumentele functie: Het recht is ook een instrument van de wetgever om bepaald
gedrag bij mensen te realiseren. Verkeersregels geven een goed voorbeeld: in
Nederland rijden we altijd aan de rechterkant van de weg. Dit doen we niet uit
normbesef, maar omdat de wetgever dit heeft bepaald.
• Aanvullende functie: als mensen vergeten goede afspraken te maken met elkaar,
dan kunnen ze terugvallen op de regels van het recht. Bijvoorbeeld: als een rockband
een liedje maakt, maar vergeet afspraken te maken over de verdeling van de
royalty’s (vergoedingen voor het gebruik van intellectueel-eigendomsrechten). De
wet vult dan aan: deze zegt dat er sprake is van gezamenlijk auteursrecht en dat de
leden van de rockband hun royalty’s daarom evenredig moeten verdelen.
• Geschil oplossende functie: wanneer twee of meer partijen hun conflict niet zelf
kunnen oplossen, dan zal een onafhankelijke derde een besluit nemen. Deze taak is
weggelegd voor de rechter.
Formele wet: wetten gemaakt door de formele wetgever, worden ‘wetten in formele zin’.
Alleen een formele wet kan een uitzondering op een grondwettelijke regel bevatten.
De formele wetgever is: De regering + de Staten-Generaal (eerste en tweede kamer). Een
wet in formele zin moet getekend worden door de koning en de minister en gaat pas in
werking (op de wet genoemde datum) nadat deze is gepubliceerd in het staatsblad.
Grondrechten zijn de meest fundamentele rechten die een mens heeft.
Horizontale werking: grondrechten tussen burgers onderling
Verticale werking: tussen de burgers en de overheid
Grondrechten vind je in
- De grondwet
- Internationale verdragen (EVRM/UVRM
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Annabell2001. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.