Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
Vragen en Antwoorden Computercriminaliteit
2016/2017 Rechtsgeleerdheid
,Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
Inhoud
Computercriminaliteit 2016-2017; vragen bij week 2 ............................................................... 3
Algemene vragen.................................................................................................................... 3
Jurisprudentie ......................................................................................................................... 4
Casus ...................................................................................................................................... 6
Computercriminaliteit 2016-2017; vragen bij week 3 ............................................................... 8
Algemene vragen.................................................................................................................... 8
Rechtspraak ............................................................................................................................ 9
Casus .................................................................................................................................... 12
Computercriminaliteit 2016-2017; vragen bij week 4......................................................... 14
Algemene vragen ................................................................................................................ 14
Jurisprudentie ..................................................................................................................... 15
Casus .................................................................................................................................... 17
Computercriminaliteit 2016-2017; vragen bij week 5 en 6...................................................... 18
Casus 1 ................................................................................................................................. 18
Casus 2 ................................................................................................................................. 19
Casus 3 ................................................................................................................................. 20
Computercriminaliteit 2016-2017; vragen bij week 7 ............................................................. 21
2016/2017 Rechtsgeleerdheid
,Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
Computercriminaliteit 2016-2017; vragen bij week 2
Algemene vragen
1 Wat wordt verstaan onder respectievelijk computercriminaliteit in enge zin en
computercriminaliteit in ruime zin?
Computercriminaliteit in enge zin kan alleen worden begaan door tussenkomst van
informatietechnologie (computervredebreuk), computercriminaliteit in ruime zin kan tevens
zonder tussenkomst van informatietechnologie worden begaan (diefstal).
2.a Blijkens de memorie van toelichting bij de (eerste) Wet computercriminaliteit ziet de minister
gegevens niet als een ‘goed’ en kunnen gegevens dus geen object van bijvoorbeeld diefstal
zijn (art. 310 Sr). In de memorie van antwoord wordt uitgelegd waarom. Waarom zouden
gegevens geen goed zijn?
Gegevens zijn, anders dan goederen, ‘multiple’, wat meebrengt dat ze op meerdere plaatsen
tegelijkertijd kunnen zijn en aan velen tegelijkertijd ter beschikking kunnen staan. Ook zorgt
het ‘ontvreemden’ van gegevens er dikwijls niet voor dat de ‘ontvreemde’ de feitelijke
heerschappij over de gegevens verliest, hetgeen inherent is aan ontvreemding van een goed
(en diefstal ex art. 310 Sr).
2.b Gegevens zouden niet alleen geen goed zijn, gegevens zouden, aldus de memorie van
antwoord, ook niet op gelijke wijze moeten worden beschermd als goederen. Waarom niet?
Gegevens zijn niet monopoliseerbaar of individualiseerbaar, waardoor de bescherming niet
wordt toegekend aan de gegevens zelf, maar aan de drager, de huls daarvan (anders dan bij
goederen, die rechtstreeks worden beschermd).
2.c Volgens de minister (memorie van antwoord) worden gegevens niet direct (‘als zodanig’)
maar indirect beschermd. Het gaat om de strafrechtelijke bescherming van de huls of het
medium, niet van de gegevens zelf. Wat bedoelt hij daarmee? Welke uitzonderingen bestaan
hierop?
Niet direct de gegevens, maar diens drager, de huls (het medium van toegang tot de gegevens)
wordt beschermd door de strafbepaling. Een uitzondering is bijvoorbeeld art. 350a Sr, die wel
direct gegevens als rechtsgoed beschermd door wijziging of ‘vernieling’ daarvan strafbaar te
stellen.
3.a Waarom zou ‘giraal geld’ wel een goed zijn en zouden computergegevens dat niet zijn?
Giraal geld is, ongeacht de civielrechtelijke kwalificatie als rekening-courantverhouding, niet
‘multiple’. De vordering op de bank kan met andere woorden niet tezelfder tijd aan velen ter
beschikking staan. Daarmee komt het meer overeen met de kenmerken die ‘reguliere’
goederen ook vertonen (Elektriciteitsarrest), en minder met gegevens, die wel ‘multiple’ zijn.
3.b Waarom is het noemen van de pincode niet aan te merken als de afgifte van een goed?
‘’ Immers, de in de geest van een persoon opgeslagen bekendheid met de bij zijn betaalpas
behorende cijfercombinatie kan niet worden aangemerkt als een 'goed' in de zin van art.
317 (oud) Sr.
Evenmin kan het (onvrijwillig) noemen van een pincode worden aangemerkt als afgifte in de
zin van laatstgenoemd artikel: daarvan kan slechts worden gesproken indien door die afgifte
de afgever de beschikking over het afgegevene verliest, hetgeen uiteraard bij het noemen van
een pincode niet het geval is.’’
4 Stelling: ‘Indien de daders uit de Runecape-zaak onder fysieke bedreiging het slachtoffer
hadden gedwongen om zijn avatar virtuele seks te laten hebben, zou men hen voor (virtuele)
verkrachting ex artikel 242 Sr hebben kunnen veroordelen. Immers als een virtueel goed
mogelijk is dan is een virtueel lichaam dat ook.’
2016/2017 Rechtsgeleerdheid
, Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen
Bent u het hiermee geheel of deels eens?
Geheel oneens. Het virtuele goed die in het Runescape-arrest onder de reikwijdte van art. 310
Sr is gebracht, vertoont gelijke kenmerken met een ‘regulier’ goed. Een virtueel ‘lichaam’,
voor zover de avatar als lichaam kan worden aangemerkt, vertoont op geen enkele wijze, zelfs
niet qua uiterlijk, de kenmerken van een fysiek lichaam. Interpretatie van de avatar als
lichaam in de zin van art. 242 Sr zou een te extensieve interpretatie zijn van de bestanddelen
en zelfs analogie tebuiten gaan, waardoor dit de toets van art. 1 Sr niet zou kunnen doorstaan.
5.a Waarom wil het wetsvoorstel Computercriminaliteit III de bescherming van gegevens
uitbreiden?
‘’Met het voortschrijden van de informatie- en communicatietechnologie wordt het steeds
eenvoudiger om gegevens uit een computer over te nemen en vervolgens op het internet te
zetten. Daardoor kan het gebeuren dat vertrouwelijke gegevens snel worden verspreid en voor
grote groepen mensen toegankelijk worden. Het is bovendien niet eenvoudig om via het
internet verspreide gegevens daarvan volledig verwijderd te krijgen. De technologische
ontwikkelingen nopen tot een verdere strafrechtelijke bescherming van gegevens.‘’
5.b Stelling: ‘Door de in art. 139f genoemde gedragingen strafbaar te stellen, krijgen gegevens
dezelfde bescherming als goederen. Toch zijn, blijkens de voorgestelde bepaling, deze
gedragingen minder strafwaardig dan de hiermee vergelijkbare gedragingen die betrekking
hebben op goederen.
Is deze stelling geheel of gedeeltelijk juist?
De stelling is inzoverre juist dat ook ‘heling’ van gegevens strafbaar wordt gesteld, net als bij
goederen. De stelling is in zoverre onjuist dat de gedragingen minder strafwaardig worden
geacht, nu de strafmaxima in evenwicht zijn voor de strafmaxima ten aanzien van delicten met
het bestanddeel goed. Daarbij is van belang dat zodra de rechthebbende de
beschikkingsmacht over de gegevens heeft verloren, de verdachte ook voor de bepaling inzake
een ‘goed’ kan worden gestraft blijkens de jurisprudentie.
6 Wat zijn de twee belangrijkste vereisten om ‘iets’ als een ‘geschrift’ in de zin van art. 225 Sr
aan te kunnen merken?
Het woord ‘geschrift’ in art. 225 Sr duidt volgens de MvT op alle in letter- of cijferschrift
gestelde stukken. De vorm of de manier waarop de tekens zijn vastgelegd zijn onder invloed
van technische ontwikkelingen minder belangrijk geworden. Het gaat in ieder geval om
materie waarin de tekens zijn aangebracht en een (redelijk) duurzame weergave van die
tekens, oftewel een weergave van al dan niet dadelijk leesbare tekens die in min of meer
duurzame vorm zijn vastgelegd (ook bestanden, e-mails en tekendragende beeldschermen). De
HR heeft bijvoorbeeld opgemerkt dat voor een schriftelijke bedreiging geldt dat deze in
leesbare vorm de geadresseerde heeft bereikt, ongeacht de wijze van overbrenging. Tot slot
valt op te merken dat ook brailleschrift aan de genoemde vereisten voldoet.
Jurisprudentie
Computergegevens geen goed?
1 Stelling: “Door het wissen van gegevens wordt de gegevensdrager beschadigd en kan art. 350
Sr van toepassing zijn.” Is dat zo? Welke andere bepaling komt naar huidig recht het meest in
aanmerking?
Nee. Het wissen van gegevens op een gegevensdrager tast in beginsel de gegevensdrager zelf
niet aan. Art. 350a Sr komt in beeld voor het bestraffen van het wissen van gegevens.
2 Waarom zijn computergegevens volgens de Hoge Raad geen goed?
‘’ Immers, van een "goed" als bedoeld in de hiervoren genoemde wettelijke bepalingen
moet als een wezenlijke eigenschap worden beschouwd dat degene die de feitelijke
2016/2017 Rechtsgeleerdheid