Hoofdstuk 3
Bestaansmiddelen
NL economie
Handel wereldwijd
NL transportland
Global shift
,NL economie
Nederlandse economie
Nederland heeft een open economie dat wil zeggen dat Nederland veel handelt met het
buitenland. Bij een gesloten economie maakt het land zelf veel goederen en diensten en hoeft
het weinig producten te importeren. Dat Nederland een open economie heeft, heeft voor een
belangrijk deel te maken met de ligging van Nederland. De ligging maakt het onmogelijk om alle
producten zelf te produceren en dus moeten producten geïmporteerd worden, maar de ligging is
er ook de oorzaak van dat Nederland (met Duitsland) het beste transportland van Europa is.
Bij een transportland hoort een goede infrastructuur: de autowegen, spoorwegen en kanalen zijn
dan ook heel goed ontwikkeld. En met Schiphol en de Rotterdamse haven heeft Nederland twee
internationale mainports dit zijn transportknooppunten.
Sectoren
Primaire sector → hierbij horen bijdruiven uit de landbouw, tuinbouw, mijnbouw, visserij en
veeteelt. Ze leveren grondstoffen en voedsel.
Secundaire sector → ook wel de industriële sector genoemd. Deze bedrijven verwerken de
grondstoffen uit de primaire sector tot tussenproducten of eindproducten.
Tertiaire sector → bedrijven die door het leveren van diensten winst proberen te maken. De
sector wordt daarom ook wel de commerciële dienstverlening genoemd.
Quartaire sector → dit is de niet-commerciële dienstverlening, bijvoorbeeld scholen,
gezondheidszorg en maatschappelijk werk.
Landbouw
Er zijn twee soorten landbouw: intensieve en extensieve landbouw.
Bij extensieve landbouw word slechts in geringe mate ingegrepen in de natuur.
De intensieve landbouw kenmerkt zich door inzet van veel kapitaal in de vorm van (landbouw)
machines. Het doel is de productie te maximaliseren. Er wordt gebruik gemaakt van allerlei
technieken en middelen om de grond optimaal geschikt te maken voor productie van landbouw-
producten.
- Drainage of ontwatering om het grondwaterpeil te verlagen is nodig anders loopt alles onder
water.
- Irrigatietechnieken kunnen een tekort aan regenwater toevoegen aan gewassen.
- Kunstmest of bestrijdingsmiddelen kunnen de opbrengst ook verhogen.
Industrie
De industrie bestaat uit een aantal sterk van elkaar verschillende branches. Je hebt industrie
gericht op consumenten, zoals de voedingsmiddelen-, de meubel-, textiel- en de kledingindustrie.
En je hebt maak- en procesindustrie, zoals de metaalindustrie (o.a. hoogovens) en
de chemische industrie (o.a. olieraffinage). Hier worden grondstoffen tot tussenproducten
/halffabricaten verwerkt. Vervolgens bewerken andere bedrijven dit tot eindproducten. De
industrie in Nederland is zeer kapitaalintensief, dat betekent dat er bij het maken van producten
veel machines worden ingezet. Dit in tegenstelling tot vroeger, toen was de industrie
arbeidsintensief, hierbij werd veel arbeid ingezet. Door het gebruik van machines is de
soort werkgelegenheid in de loop der jaren veranderd: de vraag naar personeel met een goede
opleiding is toegenomen. Nederland is een kenniseconomie geworden. Een sterk opkomende
industrietak is de high techindustrie: industrie die gebruik maakt van de nieuwste ontwikkelingen
op technisch gebied.
Dienstverlening
De dienstverlening kun je splitsen in de commerciële dienstverlening en de niet-commerciële
dienstverlening. Commerciële dienstverleners zijn onder andere winkels, horeca,
transportbedrijven, advocaten en ICT-bedrijven. Bij niet-commerciële dienstverlening gaat het
om diensten als openbaar bestuur, defensie, onderwijs, zorg, openbare orde en sociale
, zekerheid. In de rijkere landen is de dienstverlening vaak verreweg de grootste werkgever al zijn
er natuurlijk grote verschillen tussen landen. Zo is in Nederland handel en transport zeer
belangrijk, terwijl bijvoorbeeld in een land als Spanje het toerisme veel belangrijker is. Handel
wereldwijd
Nationaal product
Het bruto nationaal product (BNP) is de waarde van alle in een land geproduceerde goederen
en diensten in één jaar. In 2011 was het bruto nationaal product van Nederland 550 miljard euro.
Hiermee is Nederland de zevende economie van Europa en de grootste van de 'kleine' Europese
landen. Alleen Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Spanje en Polen hebben een grotere
economie. Als je kijkt naar het nationaal product per hoofd van de bevolking doet Nederland
het heel goed. In 2011 had alleen Luxemburg binnen de EU een hoger gemiddeld inkomen.
Het (bruto) nationaal inkomen
Het nationaal inkomen van een land is de som van alle in één jaar verdiende inkomens door de
inwoners van het land. Het nationaal inkomen in combinatie met het aantal inwoners van een land
is een manier om de welvaart van een land weer te geven. In de tabel zie je van een aantal
'Eurolanden' het nationaal inkomen en het aantal inwoners in 2011.
Land Nationaal inkomen Aantal inwoners
Spanje € 1.120.000.000.000,- 45.100.000
Italië € 1.836.000.000.000,- 58.100.000
Frankrijk € 2.216.000.000.000,- 63.700.000
Duitsland € 2.907.000.000.000,- 82.400.000
België € 395.000.000.000,- 10.600.000
Nederland € 630.000.000.000,- 16.400.000
Welvaart en nationaal inkomen
Het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking zegt iets over de welvaart in een land.