SAMENVATTING
‘Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht’
Auteur: mr. M.J. Kronenberg & dr. B. de Wilde
Druk: 6e druk
Geschreven door: Eva Noordanus
1
,H1 ‘INLEIDING’
1.1 EERSTE KENNISMAKING
Het strafrecht is een van de meeste tot de verbeelding sprekende rechtsgebieden. Aangezien men dagelijks
hiermee geconfronteerd wordt.
1.2 PLAATS VAN HET STRAFRECHT
Strafrecht houdt zich bezig met het bestraffen van personen die een strafbaar feit hebben gepleegd. Het
opleggen van deze straffen gebeurt door de overheid. Staat strafrecht burger.
Bestuursrecht: regelt de wijze waarop het openbaar bestuur moet functioneren.
In het strafrecht is de officier van justitie de enige die een verdachte van een strafbaar feit voor de rechter kan
brengen. Dit doet hij door middel van een dagvaarding aan de verdachte te sturen.
Voorkomen van eigenrichting!
1.3 DOELEN VAN STRAFFEN
Vergelding: het kwaad dat de dader van een strafbaar feit veroorzaakt bij het slachtoffer of aan de
maatschappij, wordt door het opleggen van straf vergolden door leedtoevoeging. (morele genoegdoening)
Preventie: mensen willen geen straf, dus zullen zij gedrag dat mogelijk tot straf leidt, zoveel mogelijk proberen
te voorkomen.
Speciale preventie: hierbij denkt de dader de volgende keer wel twee kaar na, voordat hij het nog eens
doet. (ontmoedigingsbeleid)
Generale preventie ook anderen dan de gestrafte lering trekken uit het feit dat er voor het plegen van
een strafbaar feit een straf kan worden opgelegd. (afschrikmiddel)
1.4 MATERIEEL STRAFRECHT, FORMEEL STRAFRECHT EN SANCTIERECHT
Materieel strafrecht: wat is een strafbaar feit? Dit recht bepaald welk gedrag niet toegestaan is en welke
personen daarvoor kunnen worden gestraft.
Formeel strafrecht: strafprocesrecht of de strafvordering. Welke regels moeten worden gevolgd wanneer een
norm van het materiële strafrecht is overtreden.
Sanctierecht: heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden opgelegd en
ten uitvoer gelegd.
Wet in formele zin: een wet die tot stand is gekomen in samenwerking tussen de regering en de Staten-
Generaal.
Wet in materiële zin: de wet bevat de algemene regels die burgers binden.
1.5 COMMUUN EN BIJZONDER STRAFRECHT
Commune strafrecht: het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen.
Bijzonder strafrecht: de strafbepalingen uit andere wetten bijv. Opiumwet, Wegenverkeerswet 1994, APV etc.
2
,1.6 DE OPBOUW VAN HET WETBOEK VAN STRAFRECHT EN STRAFVORDERING
Wetboek van Strafrecht bestaat uit drie delen:
1. Boek l, de algemene leerstukken van materieel strafrecht.
2. Boek ll, alle strafbare misdrijven.
3. Boek lll, alle strafbare overtredingen.
Wetboek van Strafvorderingen bestaat ook uit een aantal delen:
1. Boek l, algemene bepalingen en de belangrijkste bevoegdheden tijdens het opsporingsonderzoek.
2. Boek ll , regelt de vervolgingsbeslissing van de officier van justitie en de procedure voor de berechting
van een verdachte door de rechtbank.
3. Boek lll, rechtsmiddelen.
H2 ‘INLEIDING MATERIEEL STRAFRECHT’
2.1 PLAATS EN STRUCTUUR VAN STRAFBEPALINGEN
Het materiële strafrecht wordt aangegeven in de wet.
Strafbepaling: bestaande uit een delictsomschrijving (ongewenste gedraging), een kwalificatie-aanduiding (hoe
het gedrag in juridisch opzicht moet worden benoemd) en een strafbedreiging (welk soort straf en maximum).
2.2 DE OPBOUW VAN HET STRAFBARE FEIT IN VIER COMPONENTEN
Strafbaar feit: een menselijke gedraging die valt binnen de grens van een wettelijke delictsomschrijving,
wederrechtelijk is en aan schuld te wijten / verwijtbaar is.
Menselijke gedraging de gedraging moet verricht zijn door een mens. Soms kan het nalaten om actief op te
treden een strafbare gedraging opleveren. Tevens moet het opgenomen zijn in de tenlastelegging (processtuk
waarin staat beschreven welke gedraging de verdachte zou hebben verricht)
Wettelijke delictsomschrijving het moet opgenomen zijn in de wet. Kwalificatie, de rechter moet beslissen
welk strafbaar feit het bewezen verklaarde volgens de wet oplevert.
Wederrechtelijkheid in strijd met het recht, is het rechtvaardig dat de daad aan de persoon toegerekend
wordt? Dit kan niet zo zijn door een rechtvaardigingsgrond, neemt de strafbaarheid van het feit weg.
Schuld is het iemand te verwijten? Dit kan niet zo zijn door een schulduitsluitingsgrond, neemt de
verwijtbaarheid van de dader weg.
2.3 LEGALITEIT EN INTERPRETATIE
Legaliteitsbeginsel: strafbepalingen moeten altijd in het geschreven recht terug te vinden zijn.
Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling! Rechtszekerheid.
Interpretatiemethoden voor het interpreteren van wetstermen:
Wetshistorische interpretatie wordt gekeken naar de geschiedenis / totstandkoming.
Grammaticale interpretatie taalkundige betekenis van de inhoud.
3
, Systematische interpretatie systematiek van de wet.
Teleologische interpretatie doel van de wet(gever).
2.4 BESTANDDELEN EN ELEMENTEN
Elementen: wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid.
Bestanddelen: onderdelen van de delictsomschrijving, te vinden in de wettekst.
2.5 WEDERRECHTELIJKHEID ALS BESTANDDEEL: EEN MOEILIJK GEVAL
Het woord wederrechtelijk is altijd een element en kan soms ook een bestanddeel zijn bijv. vernieling.
Als wederrechtelijk uitdrukkelijk in de delictsomschrijving is opgenomen is het een bestanddeel en geen
element. Als de wederrechtelijkheid ontbreekt, dan is er geen delictsomschrijving vervult.
2.6 SOORTEN DELICTEN
2.6.1 MISDRIJVEN EN OVERTREDINGEN
Misdrijven: zijn over het algemeen ernstiger dan overtredingen, boek 2.
Overtredingen: zijn lichtere delicten dan misdrijven, boek 2.
Drie belangrijke feiten waarom dit verschil uitmaakt:
De bevoegdheid van de rechter (absolute competentie)
Poging tot overtreding is niet strafbaar, poging tot misdrijf wel!
Veel dwangmiddelen mogen alleen bij een misdrijf opgelegd worden
2.6.2 FORMELE EN MATERIËLE DELICTEN
Formele delicten: een handeling, een specifiek omschreven activiteit. (diefstal, snelheidsovertreding etc.)
Materiële delicten: strafbaar is het veroorzaken van een gevolg, handelen is niet belangrijk. (doodslag)
2.6.3 COMMISSIE- EN OMISSIEDELICTEN
Commissie delicten: een doen of handelen dat strafbaar gesteld worden. (stelen, vermoorden etc.)
Omissie delicten: een feit is strafbaar door het nalaten daarvan.
Oneigenlijke omissiedelict: als het delict in de wet staat geformuleerd als een commissiedelict, terwijl het
wordt gepleegd door een nalaten.
2.6.4 GEKWALIFICEERD EN GEPRIVILEGIEERDE DELICTEN
Gekwalificeerde delicten: delicten die door een extra strafbepaling hoger gestraft worden dan het gronddelict.
Geprivilegieerde delicten: delicten die lichter zijn dan het gronddelict. (kinderdoodslag)
2.7 CAUSALITEIT
Ook wel de leer van oorzaak en gevolg genoemd. Als hier een verband tussen is, dan is er sprake van
causaliteit.
4