Hoorcollege 1:
Leerdoelen:
- Je kunt het ontstaan van sociologie beschrijven vanuit de relevante maatschappelijke
ontwikkelingen en hierbij een aantal klassieke sociologen benoemen.
- Je kunt de drie basisconcepten (interactie, cultuur en interdependentie) van Sociologie
benoemen en beschrijven.
- Je kunt (globaal) beschrijven hoe sociologen analyseren en aan de hand van
praktijkvoorbeelden toelichten waarom dit relevant is voor pedagogen
Begrippen:
- Wat is sociologie
- Functie
- Sociologisch perspectief
- Ontstaan sociologie (verband maatschappelijke ontwikkelingen, ‘gemeinschaft’ versus
‘gesellshaft’, vervreemding, mechanische versus organische solidariteit, waardevrijheid,
rationalisering, onttovering)
- Analyseniveaus (micro, meso, macroniveau)
- Theorie
- Theoretische benaderingen (structureel functionalisme, conflictsociologie, symbolisch
interactionisme, rationele keuze benadering)
Lezen:
- Hoofdstuk 1 t/m 1.5 (1.6 dus niet)
- Hoofdstuk 2.1 (p. 27-37).
Samenvatting:
Wat is sociologie?
- Sociologie is het systematisch onderzoeken van de samenleving.
- Dingen (als pedagoog opvoeding) verklaren op basis van wat je ziet in de samenleving,
denk hierbij aan:
Algemene patronen in gedrag (iets wat je geleerd hebt vanuit de maatschappij)
Invloed van de samenleving op het gedrag en het gedrag als invloed op de
samenleving.
Het sociologisch perspectief
,Het sociologisch perspectief:
Hoorcolleges:
- Loslaten van het idee dat je dingen uit jezelf doet, maar dat het een combinatie is met het
leven in een maatschappij.
- Door te kijken vanuit dit perspectief ga je meer doorvragen en heb je meer
voorstellingsvermogen in anderen.
- Het kunnen loslaten van het idee dat keuzes individueel zijn en het aannemen van het idee
dat we door onze omgeving beïnvloed worden.
- We zijn sociale dieren en knappen op van sociale contacten.
Boek:
- Aan de hand van het sociologische perspectief kunnen we nagaan wat er wel en niet klopt
aan het ‘alledaagse’ denken.
- Het sociologische perspectief geeft ons een beter inzicht in de mogelijkheden en de
hindernissen die we in het dagelijks leven tegenkomen.
- Het geeft ons de mogelijkheid een actieve rol te spelen in de samenleving waarvan we
deel uitmaken.
- Het helpt ons om in een wereld te leven die zich kenmerkt door diversiteit.
- Op de eerste plaats: sociologie speelt een belangrijke rol in het tot stand komen van de
wetten en overheidsmaatregelen die ons leven beïnvloeden. In de tweede plaats: op
individueel niveau bevordert het sociologisch perspectief onze persoonlijke groei en
bewustwording. En in de derde plaats een studie van de sociologie is een uitstekende
voorbereiding op de arbeidsmarkt.
Functies voor pedagogen:
- Kritische (pedagogische) reflectie
Kritische blik op het alledaagse denken: “Is het wel logisch?”
Sociale activatie. (Doorvragen, waarom van dingen begrijpen)
- Spelinzicht:
Weten hoe dingen ontstaan
Weten hoe dingen veranderen
In het boek wordt het spelinzicht vergeleken met zelfdoding. Meer afhankelijkheid en
vrijheid, zorgt voor eenzaamheid en voor zelfdoding.
Begrijp je het spel? Dan weet je hoe het moet spelen. Begrijp je het niet? Dan is het
lastiger om mee te gaan in de maatschappij.
,Ontstaan sociologie:
Hoorcolleges:
- Franse revolutie (1789):
De standenmaatschappij verdween: Boer, adel en geestelijken.
- Industriële revolutie (19e eeuw):
Arbeidsdeling
Geen geboren banen meer.
Verstedelijking:
Mensen verhuisden naar de stad voor werk, hierdoor ontstonden er (latente
functies):
Ziektes
Vervuiling
Veel mensen op weinig m2
- Verdwijnen van de kerkelijke macht: secularisering
Wetten zijn herleid uit het geloof
- Samenleving werd complexer
Boek:
- De industrialisering
- De groei van steden
- Politieke verandering
3 ontwikkelingsfases vooraf aan de sociologie:
1. De theologische fase
- Begin van de geschiedenis van de mens tot het einde van de Europese middeleeuwen
(1350)
2. Metafysische fase
- De samenleving als natuurlijk en niet bovennatuurlijk verschijnsel, tijdens de renaissance
(15e eeuw)
3. Wetenschappelijke fase:
- Fase waarin Isaac Newton, Gelileo Galilei aan het werk waren. Het aanvankelijk zijn van
het analyseren van de fysieke samenleving. Auguste Comte introduceerde in 1838 de term
sociologie: zijn benadering wordt positivisme genoemd
, Sociologie en de moderne samenleving:
Klassieke sociologen:
Hoorcollege:
Ferdinand Tönnies:
- Van gemeinschaft naar gesellschaft
Je bent met elkaar (m2, stad, werk) maar niet mét elkaar (bezoek, anoniem).
Fysiek bij elkaar, alleen de sociole cohesie ontbreekt
Karl Marx:
- Arbeidsdeling
Er is een groot verschil tussen arm en rijk
- Vervreemding
Vervreemd zijn voor jezelf: niks meer te zeggen hebben.
- Revolutie
Marx voorspelde dat mensen in opstand zouden komen, omdat ze slecht behandeld
werden en niks te zeggen hadden.
Er is uiteindelijk geen revolutie gekomen.
Emile Durkheim:
- Het sociale als een eigensoortige werkelijkheid
Kijken naar groepen is anders dan kijken naar mensen individueel.
- Grenzen/voorwaarden individualisme
Nadenken over individualisme, mensen worden meer op zichzelf. Maar waar ligt de
grens? (Anomie)
- Anomie
Gevreesd gevolg voor individualisme (eenzaamheid)
Vervallen in zedeloosheid/grenzeloosheid
Als iedereen egoïstisch wordt ontstaat er een goddeloosheid alles doen zolang het
profijt heeft voor de persoon zelf.
- Van mechanische naar organische solidariteit
Vroeger was iedereen solidair en iedereen was gelijk aan elkaar.
Mechanisch: Op basis van gelijkheid
Organisch: Ik heb jou nodig, voor wat komt wat.
Max Weber:
- Rationalisering
Het maximale er uit halen
Mensen worden rationeler naarmate ze moderner worden
We denken eerder: “Hou je gedachte voor je zeg alleen wat nuttig is”
De rede, het denkvermogen, niet op basis van gevoel
- De onttovering
Geloof van vroeger – “Ik geloof erin want god heeft het zo voor mij bedacht” wordt
omgezet in – “Ik moet genieten, ik geloof in niks en dit is wat we nu hebben”
- Waardevrijheid
Weber denkt dat mensen volledig waardevrij kunnen zijn naarmate ze steeds rationeler
worden.
Het idee dat waarin de mensen leven die rationeel zijn en niet meer geloven in god.
Niet meer redeneren vanuit geloof of liefde, maar objectief bekijken naar alles en
uitleggen wat mensen aan dat stukje ‘kennis’ hebben.
Beschrijf wat je ziet, wetenschap is altijd objectief
Kanttekening: Het is niet reëel, je hebt altijd een mening.
Boek: