Hallo,
Een samenvatting voor het examen biologie voor het HAVO examen. De samenvatting bevat alle studiestof die van belang is voor het examen.
Gebaseerd op het boek: BVJ (maar, ook te gebruiken bij andere methodes).
Ik ben geslaagd op biologie met een 8!
Samenvatting Biologie
BS 1: Inleiding in de biologie
Organisme = levende wezens, vertonen levensverschijnselen. Een organisme is dood wanneer het geen
levensverschijnselen meer vertoont.
- Levensloop: gaat over individuen
- Levenscyclus: gaat over soorten
Organisme zijn georganiseerd in biologische eenheden (van klein naar groot):
- Molecuul: binnen de moleculen wordt vooral gekeken naar het DNA;
- Organel: een deel van de cel met een eigen bouw en functie (zoals de celkern of het ER);
- Cel: elk organisme bestaat uit cellen. Twee typen:
o Prokaryote: DNA ligt los in de cel;
o Eukarayote: bevatten een celkern.
- Weefsel: een groep cellen met dezelfde bouw en functie;
- Orgaan: een deel van een organisme met een specifieke bouw en functie;
- Orgaanstelsel: een aantal organen die dezelfde functie beoefenen;
- Organisme: bestaat uit meerdere orgaanniveaus;
- Populatie: een groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald gebied leven en zich onderling
voortplanten;
- Levensgemeenschap: alle verschillende populaties tezamen binnen een bepaald ecosysteem;
- Ecosysteem: een bepaald begrensd gebied, met zijn eigen eigenschappen en waarbinnen de abiotische (=
invloeden uit de levenloze natuur) en biotische factoren (= invloeden uit de levende natuur) een eenheid vormen;
- Biosfeer: het deel op aarde waarbinnen leven voorkomt.
Zelfregulatie Zelforganisatie Interactie Reproductie
Het proces waarbij De manier waarop een De manier waarop Het vermeerderen
organisme, ecosystemen en orgaanstelsels, cellen en organen biotische en abiotische van biologische
cellen zichzelf in stand gebouwd zijn en zich organiseren factoren met elkaar eenheden door
houden (bv. Door: voeding, en met elkaar samenwerken. (bv. reageren en hoe ze met celdeling of
ademhaling, transport van De organisatie van weefsels naar elkaar omgaan. Dit kan voorplanting.
stoffen etc.) een orgaan of het rondpompen van op meerdere niveaus (bv.
bloed (cel) door een bloedvat De stofwisseling)
(orgaan) van het bloedvatenstel
(orgaanstelsel)).
Niveau: organisme, Niveau: orgaanstelsels, organen en Niveau: meerdere Niveau: organisme en
ecosystemen en cellen cellen niveaus cel.
Cel differentie = dat de cellen van een individu gaan verschillen van die van soortgenoten
De indeling van de verschillende domeinen en rijken:
Domein Rijken Prokaryoot Eukaryoot Cel- Geen Eencellig Meercellig Autotroof hetrotroof
wand celwand
Bacteriën Ter discussie X X X X X
Archea Te discussie X X X X
Eukrayoten Protisten X X X X X X X
schimmels X X X X
planten X X X X
dieren X X X X
De indeling wordt geproduceerd door twee takken van de biologie:
- Taxonomie: houd zich bezig met het ordeningssysteem;
- Systematiek: houd zich bezig met het indelen van organisme volgens dit ordeningssysteem.
Een belangrijk verschil dien je te kennen:
- Soort: een groep individuen die onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen;
- Populatie: een groep individuen die onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen en leven in hetzelfde
begrensde gebied.
1 Biologie samenvatting CE 2016
, 2
Verschillende soorten onderzoek zijn:
- Beschrijvend onderzoek: er wordt data verzameld (door onderzoek) en aan de hand hiervan wordt een algemene
regel bedacht (= inductie). De uitkomsten leiden tot een hypothese.
- Hypothese onderzoek: hierbij ga je na of de algemene regel klopt (= deductie). Je stelt dan een hypothese
(verwachting) op en gaat na of deze klopt of niet door het uitvoeren van proeven.
Bij een hypothese onderzoek heb je aandacht voor het volgende:
- Observatie: beschrijf wat het verschijnsel is dat je wilt onderzoeken;
- Probleemstelling: deze formuleer je als een vraag en eindigt altijd met een vraagteken. De vraag moet duidelijk
gesteld zijn;
- Hypothese: dit is een verwachting. Redeneer nooit met ‘ik’, houd het algemeen;
- Experimentele fase: hier voer je het experiment uit. Je hebt altijd een controle groep (deze heeft de normale
omstandigheden) en een experimentengroep (deze heeft altijd één eigenschap verschil ten opzichte van de
controlegroep);
o Formuleer een onderzoeksvraag; deze is specifieker als de probleemstelling
o Spreek een verwachting uit; ‘als…dan’-opstelling
- Resultaat: een verzameling van de meetgegevens in de vorm van tabellen, grafieken etc.
- Conclusie: een bevestiging of verwerping van de hypothese.
De kwaliteit van verricht onderzoek hangt af van twee zaken:
- Betrouwbaarheid: de mate waarin toevallige fouten worden gemaakt (door bijvoorbeeld een afleesfouten)
- Validiteit: de mate waarin systematische fouten worden gemaakt (door bijvoorbeeld een instelfout)
BS 2: Cellen
De verschillen in opbouw tussen een plantaardige en dierlijke cel dien je te kunnen kennen en omschrijven:
Cel onderdelen Functie of beschrijving Komt deze voor in een
plantaardige cel, dierlijke of in
beide?
Celmembraan Scheid het inwendige deel van de cel af van de omgeving en Beide (zowel in de dierlijke als
door het membraam heen vindt selectieve op- en afname plantaardige cel)
van stoffen plaats.
BINAS tabel 79D
Cytoplasma Bestaat uit water en opgeloste stoffen. Zorgt ervoor dat de Beide
cel van binnen uit stevig blijft en niet in elkaar zakt. In het
cytoplasma liggen de celorganellen.
Celwand Bied bescherming voor de cel en zorgt voor extra stevigheid. Plantaardige cel
De celwand is geen deel van de cel. Tussen de verschillende
celwanden van een cel zit een lege ruimte, de intercellulaire
ruimte.
Celkern Hier ligt het DNA (van eukaryoten) opgeslagen. Het is het Beide
Deze rekenen we ‘bestuurscentrum’ van de cel. Om de celkern heen ligt het
ook tot de kernmembraam.
celorganellen
Vacuole Hierin zit vocht, wat een belangrijke rol speelt bij de Plantaardige cel
stevigheid van een plant. Vacuolen kunnen ook gif- en
kleurstoffen bevatten. Om de vacuole heen ligt het
vacuolemembraam
Plastiden Deze bestaan uit drie verschillende typen: Plantaardige cel
Deze rekenen we 1. Chloroplasten: bladgroenkorrels
tot de organellen 2. Chromoplasten: kleurstofkorrels
3. Leukoplasten: zetmeelkorrels
BINAS tabel 79
Groepen cellen kunnen zich organiseren tot een weefsel, kenmerken zijn:
- De vorm van de cellen in het weefsel hangen samen met hun functie;
- Binnen de weefsels ligt tussencelstof;
- De cellen in een weefsel zijn gespecificeerd.
Niet-gespecificeerde cellen (= stamcellen) kunnen nog uitgroeien tot elk type cel:
- Embryonale stamcellen: kunnen tot elk type cel uitgroeien;
- Adulte stamcellen: kunnen uitgroeien tot de cellen of weefsels waarin ze zich bevinden.
Een orgaan is op zijn beurt opgebouwd uit meerdere weefsels, binnen orgaanstelsel werken verschillende organen samen.
2 Biologie samenvatting CE 2016
, 3
De opbouw van organellen in een cel en hun functies moet je kunnen omschrijven:
Organel Omschrijving Functie
Celkern Deze is omgeven door het kernmembraam. In de celkern ligt het DNA opgeslagen. Het DNA
In het kernmembraam zitten kernporiën. wordt gezien als de blauwdruk van een organisme.
Hierdoor kunnen belangrijke stoffen (zoals De kern is het bestuurscentrum van de cel. Aan de
RNA) de celkern in en uit. In de kern ligt ook hand van DNA kan RNA worden gesynthetiseerd.
het kernplasma hierin zit het DNA.
Endoplasmatisch Een ingewikkeld netwerk van verschillende De ribosomen op het ER zijn instaat het RNA
reticulum (ER) membranen met daarin kanaaltjes. Bevindt aftelezen en hieruit eiwitten te maken. Door een
zich aan de celkern Op de membranen aminozuurketen te vormen. Het andere gedeelte
bevind zich een ander belangrijk organel: de van het ER zorgt voor het transport van die
ribosomen. eiwitten door de cel heen doordat ze een soort
blaasje maken om het eiwit.
Ribosoom Een klein bolvormig organel dat zich in het Deze zorgen voor de vorming van een eiwit. Dit
ER bevind. Ze komen ook voor in het doen ze door aminozuren in een bepaalde keten
cytoplasma. neer te leggen waardoor het een eiwit word.
Golgisysteem Bestaat uit opeengestapelde platte buisjes. Het golgisysteem verwerkt de eiwitten verder en
Ligt los van de celkern bepaald of deze nodig zijn in de cel of dat ze
kunnen worden afgegeven.
Lysosomen Blaasjes die van het golgisysteem zijn Lysosomen zijn instaat bepaalde stoffen die de cel
afgesnoerd. binnen komen af te breken of ze breken kapotte
delen van de cel af
Mitochondriën Bolvormig organel met buitenmembranen Deze produceren energie die wordt opgeslagen in
en sterk geplooide binnen membranen. de stof ATP. De energie komt vrij bij de volgende
reactie:
Suikers + zuurstof koolstofdioxide + water
Plastiden De chloroplasten, chromoplasten en Dankzei chloroplasten is de plant instaat aan
leukoplasten. fotosynthese te doen.
BINAS tabel 79
Binnen de cel zijn een aantal processen erg belangrijk:
- De eiwitsynthese: RNA leest het erfelijk materiaal van één DNA streng af Het RNA komt terecht in het ER In
het ER lezen ribosomen het RNA af Het ribosoom produceert zo een eiwit Het eiwit wordt verder door het
ER heen vervoerd Het ER vormt een blaasje om het eiwit Via een cytoskelet (= een netwerk van vezels,
waardoor stoffen kunnen worden vervoerd) komt het eiwit bij het golgisysteem Van het golgisysteem los
snoeren lysosomen Lysosomen breken binnenkomende stoffen af.
- De productie van ATP: suikers en zuurstof worden door de mitochondriën gebruikt Door een
verbrandingsreactie ontstaan de afvalproducten water en koolstofdioxide samen met energie de energie
wordt opgeslagen in ATP-moleculen.
De endosymbiosetheorie is een evolutieproces die er van uitgaan dat de mitochondriën als binnendringende aerobe
bacterie zijn ontstaan en de chloroplasten als binnendringende cyanobacterie in de cellen van organisme in de loop der
evolutie.
BINAS tabel 94C
De concentratie is de hoeveelheid stof in een oplossing (in g/l of %) die op twee manieren verplaatst:
Diffusie Osmose
De verplaatsing van opgeloste stof, wat zorgt dat de De verplaatsing van water van een lage osmotische naar
osmotische waarde (= concentratie opgeloste stof) aan een hoge osmotische waarde, om de concentraties aan
beide kanten van het membraam gelijk blijft. beide kanten van een membraam gelijk te trekken.
Bij een membraam Bij een membraam met een selectief-permiable wand
Het transport kan actief of passief plaats vinden:
- Passief: hier is geen energie voor nodig;
- Actief: hier is energie voor nodig, deze energie wordt geleverd door ATP-moleculen.
Door middel van transport wordt het interne milieu (alles binnen de grenzen van de celwand) gehandhaafd.
Het transport vind plaats door de membraameiwitten op het membraam. De verschillende taken van membraameiwitten:
1. Transport van stoffen mogelijk maken;
2. Sommige werken als enzym, ze versnellen stofwisselingsprocessen;
3. Receptor d.w.z. het doorgeven van signalen over het membraam heen;
4. Cel herkenning voor andere cellen.
3 Biologie samenvatting CE 2016
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nsangers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.