Beroep Sociaal Werk
Les 1: Introductie – wat erven we van onze (voor)ouders en hebben we daar
invloed op?
De mens als historisch wezen
Mens heeft een geheugen en kan aan de hand van eerdere ervaringen ‘leren’.
Mens vormt een zelfbeeld aan de hand van eigen herinneringen en
overgedragen herinneringen. Mensen kunnen ook een verhaal vertellen wat zij
´aankunnen´, dit kan niet kloppen is dan niet de werkelijkheid
Geheugen selecteert en manipuleert: sommige herinneringen worden
bewaard, verkleurd, verdrongen, vergeten, vaak in relatie met sociale
verwachtingen (bijvoorbeeld taboes) of fysieke beperkingen (dementie).
Sociale groepen kunnen ook gezamenlijke interpretaties onderhouden over
herinneringen.
Zelfbeeld / identiteit kan informatie bevatten over
Rol en opvatting over hiërarchie in groep
Reden en oorzaak van bestaan (‘ontstaansgeschiedenis’): zingeving
Opvattingen over loyaliteit (aan wie en hoe)
Opvattingen over goed en kwaad
Omgangsvormen
Historische rechtvaardiging van recht en onrecht
De som van deze factoren wordt ook wel met de term ‘identiteit’ aangeduid.
Ons ‘erfgoed’
We kijken vanuit een aantal perspectieven naar ons ‘erfgoed’. Onder erfgoed
verstaan we letterlijk alle materiële en niet-materiële ‘goederen’ die we gewild of
ongewild van onze voorouders erven en die we wel of niet kunnen of willen
ontvangen.
- Gedrag, normen, verwachtingen, religie+ cultuur
- Genen/erfelijkheidsleer
- Gezondheid?
- Kapitaal of schuld
Erfelijkheidsleer
Onze genen bevatten DNA waarin onze erfelijke eigenschappen opgeslagen
zijn.
Bij voortplanting erven we de helft van de genen van onze ene ouder en de
helft van de andere.
Sommig genetisch erfgoed vinden we positief, ander erfgoed zijn we niet
zitten en willen we ‘kwijt’.
Vroeger was ons genetische erfgoed onontkoombaar, nu niet meer.
Duivels dilemma: ziekte van Huntington:
- Wanneer 1 ouder het Huntington-gen heeft is de kans van 50% dat het kind
het ook heeft.
, - Openbaart zich rond het 35-40ste levensjaar en leidt binnen gemiddeld 16 jaar
tijd tot de dood.
- Symptomen: steeds gebrekkiger wordende coördinatie, verstandelijke
achteruitgang, een scala aan psychische problemen: psychoses, wanen etc.
Oorzaak: aantasting van de hersenen.
- Tot 1993 kon men niet vaststellen of iemand het gen droeg: Dilemma:
partnerkeuze (wie wil er een gezin starten met iemand die 50% kans maakt op
deze afwijking?), keuze voor kinderen binnen een relatie? Ziekte openbaart
zich immers pas na de levensfase van partnerkeuze en voorplanting. Als 1
van je ouders het heeft, ga je je laten onderzoeken? Met het risico op dat je
dan weet dat je een nare dood tegemoet gaat.
De toekomst: erfelijke belasting, een keuze?
Door prenataal onderzoek en kennis van het menselijk genoom (de totale
genetische ‘bouwplaat’ van de mens) kunnen we al veel genetische
afwijkingen voortijdig onderkennen.
We kunnen dus steeds meer kiezen welk erfgoed we wel en niet voor onze
kinderen willen. Hoewel dit een individuele keuze lijkt, hebben sociale normen
hier veel invloed op.
Doembeeld: ‘designerbabies’ voor de elite?
Psychologisch erfgoed: Contextuele therapie, Ivan Boszormenyi-Nagy
- ‘Door geboorte is ieder mens in een niet te ontkennen, onomkeerbare
verhouding met zijn ouders gekomen. De basis hiervoor ligt voor een
belangrijk deel in biologische, erfelijke verwantschap.’
- ‘Zolang de mens leeft, blijft hij verbonden met zijn oorsprong. Wat er ook
voorgevallen mag zijn na de geboorte van het kind, wat ook de aard en de
mate van ouderlijke verantwoordelijkheid is geweest, de relatie van het kind
tot zijn ouders blijft bestaan.’
- Je staat altijd in het ‘krijt’ bij je ouders; zij hebben je het leven ‘geschonken’. Jij
uit je dankbaarheid daarvoor door de liefde die je naar je ouders uit en je
‘loyaliteit’. Je ouders moeten dat ‘erkennen’: zien en waarderen. Gebeurt dit
niet, dan raakt de relatie uit ‘balans’ > balans van geven en nemen.
- ‘Iedere generatie geeft, op wat voor wijze dan ook, aan de volgende generatie
door wat van vorige generaties werd ontvangen. Dit proces omvat dus altijd
drie generaties.’ & ‘Wat uit balans is geraakt in 1 generatie, wil men in een
volgende generatie vereffenen’ > roulerende rekening.
Namen geven…
Vroeger dacht men dat met namen ook de eigenschappen van overledenen
doorgegeven konden worden. Vanaf 1970 mag elke voornaam in Nederland, zolang
geen vulgaire naam of bestaande achternaam. Vanaf de middeleeuwen tot 1960
vernoemden de meeste mensen hun kinderen naar hun ouders. Daarna voeren
modenamen de boventoon. In jaren 60-70 grote breuk met veel erfgoed: religieus,
cultureel en dus ook namen. Achternamen liggen min of meer vast, men mag nu wel
kiezen welke achternaam men doorgeeft; die van de vader of moeder.
Sociaaleconomisch en cultureel erfgoed: ‘we willen dat onze kinderen het beter
krijgen dan wijzelf’ > streven naar opwaartse sociale en culturele mobiliteit. Kun je
dat? Of liggen dingen vast…
, - Vaststaat: we nemen vaak meer van onze ouders over dan waartegen we ons
verzetten.
Religieuze en politieke cultuur
Ontkerkelijking in beeld. Nederlands Hervormde en Katholieke ouders slagen
er het minst goed in/ doen er de minste moeite voor om de religieuze traditie
over te brengen op hun kinderen. (orthodox) Gereformeerden het best
Wanneer twee ouders dezelfde politieke voorkeur hebben is de kans 2 op 3
dat hun kinderen die politieke voorkeur zullen overnemen. Binnen de SGP is
dit het sterkst: 92% neemt de politieke voorkeur van de ouders over.
Geld en spullen…
- De echtgenoot en de kinderen zijn erfgenaam van de overledene. In tweede
instantie andere familieleden.
- Je betaalt er relatief weinig belasting over; minder dan over arbeid.
- Overdracht van kapitaal is dus groot, vinden we kennelijk belangrijk. Kinderen
misschien wel belangrijker dan de ouders zelf…
Maar is het rechtvaardig?
‘Rijke mensen blijven rijk…’, ‘armen blijven arm’, stimuleert
vermogensongelijkheid
‘Kinderen met rijke ouders worden niet geprikkeld om iets van hun leven te
maken’
'de ouders hebben er hard voor gewerkt en hun kinderen nauwelijks kunnen
zien, zo kunnen ze het een beetje goedmaken'.
‘Er is al inkomens- en vermogensbelasting over betaald… Nog een keer
belasting is niet eerlijk.’
Kunnen we ons onttrekken aan ons erfgoed?
Vrije wil versus Determinisme
- Determinisme: ‘nee, we hebben de illusie van de vrije wil en vrije keuze, maar
in werkelijkheid is alles een reactie op het voorgaande en voorspelbaar’.
Feitelijk ligt daarmee alles al vast’
- Sociaal-determinisme: ‘de sociale omgeving van de mens bepaald zijn visies
en ideeën en daarmee zijn handelen’. Probleem: kun je dan nog wel
verantwoordelijk zijn voor je daden?
- Vrije wil gaat uit dat de mens, ondanks zijn culturele/economische/genetische
etc erfgoed altijd een rationeel vermogen heeft om tot een eigenstandige
keuze te komen
Les 2: Grote gebeurtenissen en hun invloed op de familie
Nederland in beweging: 1878 – 1960, Urbanisatie.
“migratie is een aanpassing aan veranderende leefomstandigheden, maar
tegelijkertijd veroorzaakt het allerlei verschuivingen die weer nieuwe
aanpassingen vereisen.” > vaak gezien vanuit het vraagstuk of men in het
bestaan kan voorzien door werk (dit is echter een beperkt perspectief).
Zorgde voor verlichting bij de achterblijvers > minder concurrentie op de
arbeidsmarkt en soms voor inkomsten door het sturen van geld.
, Migranten begonnen over het algemeen onderaan de ladder: slechtste banen
en slechtste behuizing.
Concurrentie met ‘autochtonen’ zorgden voor een dilemma: zo snel mogelijk
aanpassen aan de nieuwe omgeving óf bescherming zoeken binnen de eigen
etnische groep.
Landbouwcrisis in 1878 samen met de industrialisatie zorgt voor sterke trek
van platteland naar de stad, maar ook naar Duitsland en de VS. Motieven van
(Im- en E)migratie: push & pullfactoren
Push: werkloosheid, lage verdiensten, familiespanningen, politieke, religieuze
en etnische conflicten, oorlog, ziekte, dwang.
Pull: veel werk, hoge verdiensten, gewetensvrijheid, nieuw bestaan kunnen
opbouwen, liefde, verzorgingstaten.
In het voorbeeld van Bauke Poelstra en Sijtske van der Wijk:
Push: schande door ongehuwd moederschap?, landbouwcrisis 1878:
akkerbouw in Friesland wordt getroffen, weeklonen naar beneden.
Pull: aanleg spoorlijn naar Meppel en verder in 1867, economische groei in
Meppel
Jodenvervolging
- Vanaf 1940 systematische uitsluiting, concentratie, deportatie en gedwongen
arbeid/moord.
- Van de ongeveer 140.000 Nederlandse Joden zijn er 101800 vermoord of
door ziekte en uitputting omgekomen.
- Bij terugkomst weinig erkenning voor leed: wordt tijdens de eerste
dodenherdenkingen geen aandacht aan besteed. Veel teruggekomen Joden
doen tevergeefs aanspraak op eigendommen als huis of vermogen.
- Families werden letterlijk uiteengerukt en weggevaagd.
- Pas na de jaren zestig komt er wat erkenning voor het enorme leed
Arbeitseinsatz
- In januari 1942 verklaarde Reichsmarschall Hermann Göring dat het voor het
Reich dringend noodzakelijk was arbeiders uit deze gebieden te verplichten
voor de Duitse oorlogsindustrie te werken. In die maand werd in Nederland de
Nederlandse Arbeidsdienst ingesteld. Jonge mannen moesten voor deze
dienst hun arbeidsdienstplicht vervullen.
- Uiteindelijk gaan rond de 400.000 Nederlandse mannen naar Duitsland om
(voor het overgrote deel verplicht) te werken
Dekolonisatie: 1945-1975
Mensen uit voormalig Nederlands-Indië
Nederland verliest grootste kolonie tussen 1945 en 1949: tussen 1945 en
1957 komen zo’n 290.00 mensen naar NL ten gevolge van de
onafhankelijksstrijd.
Totoks: witte ‘kolonialen’ die bestuursen handelsfuncties hadden in Indië.
Indo’s: ‘gemengdbloedigen’, mensen met zowel Indonesische als Nederlandse
(voor)ouders.
Thema’s: hebben te maken met statusverlies, moeten wennen aan klimaat en
onbegrip voor leed tijdens de Japanse bezetting, discriminatie vooral bij de
‘indo’s’. Heimwee naar het niet meer bestaande ‘moederland’, tempo doeloe,
acceptatie dat men nooit meer terug zal kunnen.