100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Lesnota's & oplossingen WPO's bedrijfseconomie voor bedrijfskunde €4,99   In winkelwagen

College aantekeningen

Lesnota's & oplossingen WPO's bedrijfseconomie voor bedrijfskunde

 31 keer bekeken  4 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling

Dit document bevat aantekeningen uit de les en oplossingen van de oefeningen uit de WPO's voor het van bedrijfseconomie voor bedrijfskunde.

Voorbeeld 4 van de 44  pagina's

  • 4 juli 2023
  • 44
  • 2022/2023
  • College aantekeningen
  • C., dubois
  • Alle colleges
avatar-seller
WPO 1

Chapter 3


Recap theory
• Boekhoudkundige winst komt niet noodzakelijk overeen met economische winst
• Boekhoudkundige winst = opbrengsten – expliciete kosten
• Economische winst = boekhoudkundige winst – impliciete kosten (=opportuniteitskosten)
• De opportuniteitskost van een alternatief is de waarde van het beste alternatief waaraan je
verzaakt

• Aan beslissingen zijn kosten verbonden → enkel relevante kosten
• Beschouw alle kosten en baten die variëren met de gevolgen van een beslissing en alleen de
kosten en baten die variëren met de gevolgen van een beslissing. Dit zijn de relevante kosten
en relevante baten van een beslissing
o Of je nu verandert van geproduceerd product → je gebouw is al aangekocht, of
gehuurd dus irrelevante kost
o Het moment dat je de vaste kost 0 hebt gemaakt, dan spreken we van LT
• Vaste kosten variëren niet met de output. Variabele kosten veranderen als de output
verandert
• KT! Op LT zijn alle kosten variabel

• De fixed-cost fallacy of sunk-cost fallacy: je houdt rekening met irrelevante kosten
o Bv. Overhead- of afschrijvingskosten beslissingen op korte termijn te laten
beïnvloeden
- Kosten laten meespelen die er eigenlijk niet toe doen, je zit in een stadion en het is een slechte
match → je krijgt dit niet meer terug, dus je blijft toch zitten.

• De hidden-cost fallacy: relevante kosten negeren
o Bv. Negeren van de opportuniteitskost van kapitaal bij het nemen van investerings-
of sluitingsbeslissingen
o PS5 toch verkopen voor meer geld, het kan in je living staan je kan erop spelen maar
je zou het ook kunnen verkopen voor het dubbele.
• Als je begint met naar de kosten te kijken, raak je altijd in de war; als je begint met de
beslissing die je overweegt, raak je nooit in de war (heeft deze beslissing invloed op deze
kost?)
o Als je een lening aangaat voor een auto, gaat het aantal km dat je rijdt geen invloed
hebben op je intrestbetaling. Als je deze kost laat meespelen in je beslissing neem je
een kost mee die niet relevant is.

1.1 Je hebt een gratis toegangskaart gewonnen voor een concert van Kygo (ervan uitgaande dat het
ticket geen doorverkoopwaarde heeft). Ed Sheeran heeft dezelfde avond een concert. Kaartjes voor
het Ed Sheeran-concert kosten €80, maar je bent bereid tot €100 te betalen om deze artiest te zien. Je
zou ook voor €25 naar de cinema kunnen, terwijl je daar €40 voor over hebt. Neem aan dat er geen


1

,extra kosten zijn om een concert bij te wonen of naar de cinema te gaan. Wat zijn op basis van de hier
gepresenteerde informatie de alternatieve kosten om Kygo te zien?

- Expliciete kost om naar Kygo te gaan kijken = 0
- Ed sheeran concert is je meer waard, we zijn bereid €100 te betalen. We moeten 80 betalen, het
verschil van €20 = €20 blijdschap. €15 blijdschap voor de cinema.
o Ed sheeran is het beste alternatief, consumentensurplus/blijdschap het grootste
o Opportuniteitskost om naar Kygo te gaan, is €20 (geen €35, kunnen maar 1 alternatief
bijwonen; geen onbeperkte tijd & middelen, maar op 1 plek tegelijk zijn)
- Het verschil tussen wat we bereid zijn te betalen en wat we moeten betalen, als dat het grootst
is dan kiezen we dat.
o Economsiche winst = boekhoudkundige winst – impliciete kosten / opp. kosten
€20, opportuniteitskosten zijn de waarde van je volgende beste alternatief. In dit geval is je volgende
beste alternatief het bijwonen van het Ed Sheeran concert. Je waarde voor dit alternatief is €100 met
een overeenkomstige kost van €80 waardoor de netto-waarde €20 blijft.

1.2 Toen het concert drie maanden geleden werd aangekondigd, kon je twee kaartjes kopen voor
€100 per stuk. Onlangs zag je dat TicketSwap vergelijkbare plaatsen aanbood voor €225 per stuk.
Wat kost het jou om het concert bij te wonen?

- Wat je drie maanden geleden betaalde is niet relevant. De beslissing waar je voor staat is om wel
of niet naar het concert te gaan. Als je niet gaat, kun je de kaarten verkopen voor € 225 (zonder
rekening te houden met eventuelle makelaarskosten en de tijd die je erin steekt) je ziet dus af
van €450 om het concert bij te wonen.
- Indien je zou gaan voor 250 → sunk cost fallacy (fout)
- Indien je zou gaan voor 200 → sunk cost fallacy en hidden cost fallacy (fout)

1.3 Nu de huizenmarkt weer wat afkoelt, worden sommige huizen verkocht voor veel minder dan hun
verkoopprijs twee tot drie jaar geleden. Er zijn aanwijzingen dat eigenaren van vrijwel identieke
huizen meer vragen als ze meer voor het huis hebben betaald. Welke denkfout maken ze?

- Als je de kost van het huis dat je betaalde voor het hus 3 jaar geleden laat meespelen in je
beslissing → Sunk cost fallacy. Deze twee huiseigenaren hebben vrijwel identieke huizen die
tegen vrijwel identieke prijzen zouden moeten verkopen. De aankoopprijs van jaren geleden is
een verzonken kostenport en daarom irrelevant.

1.4 Afhankelijk van wanneer je je uitschrijft krijg je een bepaald percentage van je studiegeld terug.




2

,Kosten en baten afwegen:

- Tot 30 nov: Voordelen vs. Inschrijvingsgeld & ‘inspanningen’
- Tussen 1 dec en 15 maart: Voordcelen vs. Inschrijvingsgeld 2de semestervakken & inspanningen
- Vanaf 16 maart: Voordelen vs. De inspanningen

1.5 Na je master bedrijfskunde besluit je nog een prestigieuze MBA te volgen die €10 000 per
semester kost. Je hebt het niet-terugvorderbare studiegeld voor het tweede semester al betaald en
een huurcontract getekend voor een appartement dicht bij de campus dat de komende zes maanden
1500 euro per maand kost. Het appartement vroegtijdig opzeggen zou je 2 maanden huur kosten én
je moet in dat geval een huis gaan huren dat je €2000 per maand kost. Je vindt het programma
echter niet zo interessant als je had gedacht, en je overweegt te stoppen. U schat dat het voltooien
van het programma zal leiden tot een verhoging van uw salaris met €10 000 per jaar voor de
komende vijf jaar. U schat ook dat u waardevolle vaardigheden en connecties zult opdoen die u zullen
helpen uw carrière op de lange termijn vooruit te helpen. Aan de connecties kleef je een waarde van
€20 000. Indien je het programma niet zou volgen kan je meteen gaan werken, met een jaarsalaris
van €30 000. Als je afhaakt ga je meer tijd en vrijheid hebben om andere interesses na te streven en
een nieuw carrièreplaats te vinden dat beter bij je interesses en doelen past. U schat ook dat u de
stress voorkomt die gepaard gaan met het voortzetten van het programma. Dit alles is je €5000
waard. Welke beslissing ga je nemen?

MBA blijven volgen MBA stopzetten

Opbrengsten € 70 000 € 20 000 (40 000/2 → half
- 10 000 * 5 jaar = 50 000 jaarloon)
- Connecties 20 000 € 5000 (uitgespaarde stress)
Expliciete kosten 1500 * 6 maanden = 9000 (huur) 1500 * 2 = 3000
2000* 6 maand = 12 000
Impliciete kosten 25 000 – 15 000 = 10 000 70 000 – 9000 = 61 000
Inschrijving: sunk cost
Totaal 51 000 -51 000




Chapter 4



Recap theory
• Aan beslissingen zijn kosten verbonden.
• Beschouw alle kosten en baten die variëren met de gevolgen van een beslissing en alleen de
kosten en baten die variëren met de gevolgen van een beslissing. Dit zijn de relevante kosten
en relevante baten van een beslissing.
• Verwar gemiddelde en marginale kosten niet
• Gemiddelde kosten
• De gemiddelde kosten zijn irrelevant voor een omvangbeslissing (Want vaste kosten = LT)
• Overheadkosten : enkel de kosten meenemen die cht voortvloeit uit je beslissing, bv. Enkel
de administratiekosten van je beslissing.
• Marginale kosten (MK) zijn de extra kosten die ontstaan door het produceren en verkopen
van één extra eenheid

3

, • De marginale opbrengst (MO) is de extra opbrengst van de verkoop van één extra eenheid
• MR en MC zijn de relevante kosten van een uitbreidingsbeslissing, zoals verkoop
o Verkoop meer als MR > MC
o Verkoop minder als MR < MC
o Als MR = MC, verkoop je de juiste hoeveelheid (winstmaximalisatie)
• De relevante kosten en baten van een uitbreidingsbeslissing zijn de marginale kosten en de
marginale opbrengsten. Als de marginale opbrengst van een activiteit groter is dan de
marginale kosten, Q verhogen
o Zolang MO>MK : Q↑
o Zolang MK >MO : Q↓

1.6 Een bedrijf maakt de volgende kosten per eenheid: arbeid €125/eenheid, materialen €45/eenheid,
huur €250 000/maand. Als het bedrijf 1 000 000 eenheden per maand produceert, bereken dan het
volgende:
a. Totale variabele kosten: € 170 000 000 per maand: arbeid en materialen
b. Totale vaste kosten: € 250 000 per maand huur
c. Totale kosten: vast + variabele kosten = € 170 250 000 per maand

1.7 Een bedrijf produceert 500 eenheden per week. Het neemt 20 voltijdse werknemers in dienst (40
uur/week) tegen een uurloon van €15. De grondstoffen worden wekelijks besteld en kosten €10 per
geproduceerde eenheid. De wekelijkse kosten van de huur van de fabriek bedragen €2 250. Hoe zijnde
totale kosten verdeeld

- Variabele kosten: variabele kosten zijn de kosten die de variëren met het niveau van de
productie in dit geval zijn de kosten van de grondstoffen en arbeid.
- Vaste kosten: vaste kosten zijn de kosten die constant blijven, ongeacht het productieniveau.
In dit geval zijn de vaste kosten de kosten die van de fabriekshuur

Variabele kosten Vaste kosten Totale kosten
= kosten die variëren met het = vaste + variabele kosten
outputniveau
Productie : 500 * 10 = 5000 Huur € 2 250
(grondstoffen)
20 * 40 * 15 = 12 000 (arbeid)

- Op het examen altijd arbeid
als variabele nemen !
TOT: 12 500 2 250 € 14 750



1.8 Een bedrijf besteedde onlangs €100 aan Google Adwords en genereerde 100 extra bezoeken aan
de website van het bedrijf, waarvan er 5 tot een aankoop hebben geleid. Om de verandering te
betalen, lieten ze de bannerreclame op HLN vallen, wat €1000 bespaarde, maar wat ook het aantal
bezoeken aan hun website met 500 verminderde, en 20 minder verkopen opleverde. De verkopen van
bezoekers van HLN lagen gemiddeld 25% hoger dan die van bezoekers van Google Adwords. Evalueer
de beslissing om advertentiegeld van HLN naar Google Adwords te verschuiven.

→ Welk platform is de betere keuze? Hoeveel sales per geïnvesteerde €?
Google adwords HLN

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper User20232024. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67096 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  4x  verkocht
  • (0)
  Kopen