Leerpakket 5 2022-2023 periode 1
Kerntaak 1 Klinisch Redeneren
Kennisclips lesweek 1 – 29 augustus tot 4 september
Leerdoelen
• In eigen woorden vertellen wat palliatieve zorg inhoudt;
• De stadia van palliatieve zorg uitleggen;
• Voorbeelden geven van ziektegerichte en symptoomgerichte palliatie.
Terminale fase= De laatste drie maanden voor het overlijden.
Stervensfase= De laatste 72 uur voor het overlijden.
Palliatieve zorg= Een benadering die de kwaliteit van
leven verbeterd van patiënten en hun naasten die te
maken hebben met een levensbedreigende
aandoening, door het voorkomen en verlichten van
lijden door middel van vroegtijdige signalering en
zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en
andere problemen van lichamelijke, psychosociale en
spirituele aard.
Palliatieve zorg is multidimensionale zorg waarbij kwaliteit van leven centraal staat. Er wordt
aandacht besteed aan de lichamelijke, psychische, sociale en existentiële dimensies. Zorg wordt in
principe multidisciplinair aangeboden. Daarbij gaat de aandacht niet alleen uit naar degene die ziek is
en gaat sterven maar ook naar diens naasten, tijdens de ziekte en nadat de betrokkene is overleden
(nazorg).
Verschillen curatieve en palliatieve zorg
Curatieve zorg Palliatieve zorg
Primair doel: genezing Primair doel: behoud of verbetering van
kwaliteit van leven
Behandeling van de ziekte Behandeling van de ziekte indien mogelijk en
alleen na zorgvuldige afweging van voor- en
nadelen
Maximaal reanimeerbeleid Overeengekomen reanimeerbeleid
Vaak protocollaire zorg Zorg op maat
Patiënt meestal ADL-onafhankelijk Wisselende ADL-(on)afhankelijkheid
Uiteindelijk: streven naar integratie in Uiteindelijk: gericht op kwaliteit van sterven
persoonlijk en sociaal leven
Lichamelijke, psychische, sociale en existentiële factoren zijn van grote invloed op de klachten en de
kwaliteit van leven van patiënten in de palliatieve fase
Palliatieve zorg omvat meer dan alleen de zorg voor de fysieke of somatische aspecten van ziekte en
behandeling. Ook het verwerkings- en aanpassingsproces, de interacties met de omgeving, de
beleving van de ziekte en zingevingvraagstukken horen hierbij.
Het doel van palliatieve zorg wordt mede bepaald door de fase van ziek zijn waarin de patiënt zich
bevindt.
1
,In de palliatieve zorg wordt gesproken over vier dimensies van symptomen waarbij de kwaliteit van
leven centraal staat. De ene dimensie is niet belangrijker dan de andere.
o Lichamelijk:
o Pathofysiologisch: het mechanisme (in lichaam) dat tot het symptoom leidt
o Sensorisch: de gewaarwording van het symptoom
o Functioneel: de gevolgen van het symptoom voor het fysiek functioneren
o Psychologisch:
o Affectief: de emotionele problemen die ontstaan door, samengaan met of van
invloed zijn op het symptoom
o Cognitief: begrip van het symptoom en gedachten hierover
o Sociaal:
o Gedrag en interactie met de eigen omgeving (ook mantelzorg)
o Functionele gevolgen van het niet meer kunnen vervullen van rollen in het eigen
sociale systeem
o Existentieel c.q. spiritueel:
Gedachten, gevoelens en vragen die het symptoom
oproept ten aanzien van de persoonlijke zin- en
betekenisgeving die verbonden zijn met het
ziekteverloop en het levenseinde.
Deze dimensie is minder goed meetbaar dan de
overige drie.
Thema’s palliatieve zorg
1. Kwaliteit van leven
- Focus op lichamelijk, sociaal en psychisch
gebied, zingeving
2. Symptoommanagement
- Specifieke symptomen in de palliatieve fase zoals pijn, misselijkheid, benauwdheid of
vermoeidheid.
- Deze symptomen moeten zo goed mogelijk worden ondervangen/onderdrukt zodat de
symptomen draagbaar blijven voor de
zorgvrager.
3. Multidimensionele zorg
- Je houdt rekening met alle dimensies
4. Zorg voor cliënt en naasten
- Vanaf dat de palliatieve fase start, vind er vaak al
een rouwproces plaats bij de naasten.
- Naasten kampen soms met schuldgevoelens.
5. Anticiperen en proactieve zorgplanning
- Er worden op tijd gesprekken gevoerd over dat
gene wat iemand te wachten staat.
- Beslissingen nemen die passen bij wat de zorgvrager zou willen door optijd met de
zorgvrager te bespreken welke problemen of symptomen zich kunnen gaan voordoen.
- Inspringen op de situatie (interventies)
6. Autonomie
- Zorgvrager beslist zelf over zijn/haar behandeling.
- Zorgvrager geeft zelf aan wat zijn/haar grenzen zijn.
2
,Wanneer start je met palliatieve zorg?
Bij sommige ziektebeelden is het heel duidelijk wanneer een palliatief traject wordt ingezet. Er wordt
vaak over palliatieve zorg gesproken wanneer genezing niet meer mogelijk is.
Er kan ook sprake zijn van twijfel zoals bij COPD. COPD is vanaf de diagnose een aandoening die niet
te genezen is. Toch spreek je dan nog niet automatisch van palliatieve zorg.
Een hulpmiddel om de markering van palliatieve zorg te bepalen, is de suprise question.
Bij de Surprise Question (SQ) vraag je jezelf af of je verbaasd zou zijn wanneer een patiënt binnen
een jaar zou komen te overlijden. Wanneer het antwoord op deze vraag nee is wordt dit wel gezien
als het begin van de palliatieve fase.
Ziektetrajecten markering
Iedere ziekte heeft globaal zijn eigen traject voorafgaande aan het overlijden. Daarbij kunnen drie
hoofdgroepen onderscheiden worden.
1. Een traject met een min of meer stabiele fase, gevolgd door een relatief korte periode van
plotselinge en snelle achteruitgang. Dit traject is vrij specifiek voor het verloop van de
ziekteperiode bij kanker.
- Zorgvragers hebben een hoog functioneringsniveau
- Patiënten zijn langdurig stabiel
- Korte periode van snelle achteruitgang
- Komt vaak voor bij oncologie
2. Een traject met een geleidelijke, maar
progressieve achteruitgang, met
tussentijdse ernstige episodes van acuut ziek
zijn, zoals bij COPD, nierfalen en hartfalen.
- Zorgvragers hebben een lager
functioneringsniveau2
- Tussendoor acute fasen (ernstig ziek)
- Geleidelijke en progressieve
achteruitgang
- De scheiding tussen de curatieve en
palliatieve fase is minder scherp. Het is
onzeker of de zorgvrager aan de ziekte
zal overlijden.
3. Een traject met in tijd moeilijk voorspelbare
en langdurige achteruitgang zoals bij hoge
ouderdom of bij dementie.
- Zorgvragers hebben een laag functioneringsniveau, er is sprake van beperkingen
- Langdurige achteruitgang
- Moeilijk in tijd te voorspellen hoe het traject zal verlopen
- Dit traject zie je vaak bij kwetsbare ouderen of bij mensen met dementie
Het vroegtijdig inzetten van palliatieve zorg leidt tot:
o Beter inzicht in de prognose
o Verbetering van de stemming
o Verbetering van de kwaliteit van leven
o Minder vaak inzetten van chemotherapie kort voor het overlijden
o Verlening van de overleving
3
, Het gaat bij een palliatief traject om zorg waarin de voor- en nadelen van ziektegerichte behandeling
tegen elkaar worden afgewogen en waarbij de best haalbare kwaliteit van leven en sterven voorop
staat.
Stadia palliatieve zorg
1. Markering start palliatieve fase
- Bij mensen met kanker start
de palliatieve fase op het
moment dat genezing niet
meer mogelijk is.
Dit kan op het moment dat de
diagnose gesteld is. Soms
wordt eerst een curatief
traject ingezet.
- Levensbedreigende
aandoeningen → palliatieve
fase start bij diagnose (ALS)
- Hartfalen, COPD, nierfalen → scheiding tussen curatief en palliatief is onduidelijk. Het is
onzeker of de patiënt aan de ziekte zal overlijden
2. Ziektegerichte palliatie (Je pakt de ziekte aan zoals een operatie, chemotherapie)
Ziektegerichte palliatie beoogt de kwaliteit van leven te handhaven of te verbeteren door de
onderliggende ziekte te behandelen. Daarnaast kan het levensverlening tot doel hebben.
Hierdoor ontstaat vaak symptoom verlichting.
3. Symptoomgerichte palliatie (bv. klysma, pijnmedicatie)
Het doel van symptoomgerichte palliatie is om symptomen en onderliggende klachten van
de patiënt te verlichten en zo mogelijk te voorkomen, met zoveel mogelijk behoud van
cognitieve functies, ten behoeve van de best haalbare kwaliteit van leven.
Dit kan in combinatie met ziektegerichte palliatie plaatsvinden. Je pakt het symptoom aan.
4. Palliatie in de stervensfase
In de stervensfase verschuift de focus van de symptoomgerichte palliatie van het streven
naar handhaven van de kwaliteit van leven naar het streven naar een zo goed mogelijke
kwaliteit van sterven.
In de stervensfase wordt getracht de symptomen te controleren, waarbij het behoud van
cognitieve functies soms
niet meer haalbaar of
niet wenselijk is.
Iemand komt in de
stervensfase wanneer
hij/zij nog maar een
paar dagen te leven
heeft. Geen duidelijke
markering.
5. Nazorg
Zorg voor de
nabestaanden na het
overlijden voor fase van
rouw en
verliesverwerking.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maudvanekerenvanekeren. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.