Verplichte literatuur samenvatting
Week 1
Mascini, P. (2012). Why was the enforcement pyramid so influential?
And what price was paid? Regulation & Governance, 6, pp. 48-60
2. Challenges facing the implementation of the enforcement pyramid
Job and Honaker (2003) hebben meerdere tekortkomingen uiteengezet. Een tekort aan faciliteiten
om handhavers op te leiden, plaatselijke afdelingen die het nieuwe beleid negeren, de angst om
status te verliezen, misinterpretaties van responsieve regulering en de piramide als een exclusief
zachte aanpak en tenslotte het gebrek aan vertrouwen van top-down implementatie. Andere studies
hebben aangetoond dat handhavers niet altijd goed hun intenties kunnen overbrengen en dat het
instrumentarium soms gebrekkig is waardoor de handhavers niet kunnen kiezen voor de weg die hen
het best lijkt.
De moeite in communicatie komt bijvoorbeeld door dat er te weinig contact is. Dit kan bijvoorbeeld
omdat de handhaver niet zelf mag bepalen hoe vaak en wanneer hij contact zoekt met de
normadressaten. Er kan ook sprake zijn dat normadressaten te maken hebben met handhavers van
verschillende organisaties over dezelfde onderwerpen. Verder spreken de handhavers niet altijd met
de overtreder zelf, in grote bedrijven spreken handhavers vaak met tussenpersonen. Daarnaast is
soms het gebrek aan kennis in de taal een probleem. Normadressaten interpreteren de handelingen
van handhavers vaak negatief en verkeerd omdat ze focussen op de negatieve aspecten. Daarnaast
kan de angst van punitieve sancties in de weg staan van vrijwillige naleving aan de onderkant van de
piramide.
De handhavingspiramide neemt aan de handhavers de vaardigheden hebben om de intenties van de
normadressaten juist te lezen. Maar handhavers betwijfelen of ze dat kunnen. De Nederlandse
voedsel en warenautoriteit gaf aan dat ze niet zeker wisten wanneer ze van een coöperatieve naar
een punitieve handhavingsstijl moesten wisselen. Verder zijn er ook grote verschillen tussen
verschillende individuele handhavers.
Soms zorgen politieke machten ervoor dat er niet geëscaleerd kan worden omdat de politiek dit
liever niet wil zien met betrekking tot sommige soorten handhaving.
3. Why was the pyramid attractive to practitioners?
Omdat de handhavers in beginsel normadressaten vertrouwen. Zij gebruikte de piramide al in de
praktijk voordat dat het werd verplicht. De piramide was makkelijk te begrijpen en werd als gebruikt
en werd gezien als logisch ‘common sense’.
4. Why was the enforcement pyramid attractive for scholars?
Omdat de piramide overeenkwam met het neoliberale reflex om politieke problemen te
depolitiseren. Daarnaast kwam het overeen met het liberale gedachtegoed dat de rol van de
overheid zo klein mogelijk moet worden gehouden.
,van Wingerde, K., Mascini, P. & Barth, JW. (2018), De praktijk van
toezicht in een neoliberaal tijdperk: Een case study van de
taakuitvoering door ISZW-inspecteurs bij de handhaving van de
arbeidsomstandigheden, Den Haag: Boom criminologie, pp. 9-13.
Risico-gestuurd toezicht is een vorm van toezicht waarbij toezichthouders risico’s in kaart brengen en
zo prioriteren dat ze hun beperkte capaciteit kunnen inzetten om een zo groot mogelijke reductie
van risico’s te bereiken. Bij de prioritering van hun schaarse middelen wordt bovendien rekening
gehouden met de toezichthoudende activiteiten van private partijen, zoals certificerende instanties
of consumentenorganisaties en wordt in toenemende mate een beroep gedaan op de eigen
verantwoordelijkheid van burgers en onder toezicht gestelde bedrijven en instellingen voor de
naleving. Risico-gestuurd toezicht zou zo een efficiënte en effectieve vorm van toezicht zijn waarbij
bovendien op transparante wijze inzicht wordt gegeven in de keuzes die inspecties maken.
Het ISZW heeft 4 veranderingen geïmplementeerd in het tijdperk van neoliberalisme. Ten eerste
taakversmalling, met de invoering van risico-gestuurd toezicht zijn de taken van inspecteurs
ingeperkt tot het constateren en handhaven van overtredingen. Er is minder tot geen ruimte voor
het uitbrengen van advies en uitleg, bedrijven te stimuleren tot naleving door complimenten.
In de tweede plaats wordt het werk van inspecteurs sterk voorgestructureerd door beslissingen van
andere afdelingen.
Ten derde is het werk van inspecteurs in toenemende mate gestandaardiseerd zodat inspecties zo
efficiënt mogelijk verlopen en het handhavingsbeleid vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid
uniform en consistent wordt toegepast.
Tot slot is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving ingevoerd. Hierdoor is
er een sterke juridisering van het werk op gang gebracht.
Het onderzoek laat zien dat inspecteurs hun werk op al deze vier dimensies anders uitvoeren dan de
beleidsstrategie.
Inspecteurs beperken zich niet tot het constateren en handhaven van overtredingen, maar zij maken
ook veelvuldig gebruik van informele handhavingsinstrumenten.
Ook beperken de inspecteurs zich niet tot de voorselectie van risico’s en locaties. Zo inspecteren zij
ook op andere dan voorgeselecteerde locaties en treden zij in de praktijk ook op tegen risicovolle of
gevaarlijke situaties die buiten de selectiecriteria van de inspectieprogramma’s vallen.
Verder hangt het van de persoon van de inspecteur af of en in hoeverre hij gebruikmaakt van de
instrumenten die bedoeld zijn om het werk te standaardiseren. Inspecteurs zien deze
verhoorplannen en inspectiewijzers als onderdeel van een breder repertoire aan instrumenten dat
hen ter beschikking staat bij de uitvoering van hun werk waaronder wetgeving, hun eigen kennis en
eerdere ervaringen. Daarmee leiden deze instrumenten niet automatisch tot een meer uniforme
werkwijze.
De juridisering van het werk zorgt ervoor dat er meer tijd wordt besteed aan de formeel-juridische
voorwaarden. Tegelijkertijd zorgen de hogere eisen die aan het werk van inspecteurs worden gesteld
ervoor dat inspecteurs selectiever worden in het opmaken van boeterapporten, vooral in gevallen
waarin zij twijfelen aan de bewijsbaarheid van overtredingen. Dit brengt vervolgens mee dat
inspecteurs deze situaties vaker informeel afdoen en deze situaties niet formeel vastleggen. Dit leidt
,ertoe dat de risicoselectie waarop ISZW zich baseert mogelijk minder empirisch gefundeerd is en dit
kan leiden tot institutionele blindheid voor nieuwe risico’s.
, Bomhoff, M., G. Brander & D. van Pelt, Aandacht voor wat werkt,
Tijdschrift voor Toezicht, 1, p. 16-20
Verhaal 1: Over welke effecten hebben we het?
Er wordt vaak gepraat over welke effecten een bepaalde aanpak heeft maar niet weet eigenlijk waar
we het overhebben.
Verhaal 2: Je bent er nooit bij als er over de inspectie wordt gepraat
Inspecteurs zijn er nooit bij als bedrijven praten over de functie en effectiviteit van inspecties.
Verhaal 3: laten we meer experimenteren
Verhaal 4: waar leidt zo’n boete eigenlijk toe?
Verhaal 5: discussies blijven oppervlakkig als iedereen verwijst naar het
vastgestelde beleid
Lerend onderzoeken in het toezicht
Op het niveau van inspecties:
1. Profiteer van de nieuwsgierige vragen van inspecteurs
Vragen, twijfels en ideeën kun je maar beter openlijk in je organisatie bespreken. Ruimte voor
verschil van inzicht verhoogt de kwaliteit van de beslissingen. Als werkwijzen mogelijk ineffectief zijn,
dan wil je daar bovendien zo snel mogelijk op gewezen worden, anders is het zonde van tijd en
middelen.
2. Stimuleer onderzoekend leren door inspecteurs
Toezicht is gebaat bij inspecteurs die nieuwsgierig zijn. Professionaliteit groeit wanneer inspecteurs
zich betrokken voelen en merken dat zij mogen blijven leren. Als inspecteurs zien dat zij kritisch naar
het eigen werk mogen kijken en nieuwe ideeën mogen uitproberen en toetsen, zullen ze de
verantwoordelijkheden die bij het werk horen beter kunnen dragen.
3. Betrek inspecteurs bij het gesprek over effecten
Evaluatieonderzoek naar impact, verantwoording over effecten of het meten van resultaten mag niet
te ver van de werkvloer af komen te staan, anders verliest het waarde voor de praktijk. Zorg dat er
met een conceptuele of een methodologische focus ook ruimte blijft voor kritische reflectie vanuit de
toezichtpraktijk.
4. Geef signalen van buiten de organisatie analytische aandacht
Voor een responsieve overheid is het oppikken van signalen van groot belang. Het is niet zo dat ieder
signaal dat inspecteurs oppikken dé nieuwe waarheid is, maar die signalen verdienen wel analytische
aandacht en daarbij moet naar meer dan de kwantitatieve waarde worden gekeken. Zo werken
inspecties mee aan een responsievere overheid.
5. Maak ruimte voor andersoortige vragen en andersoortige onderzoekende blikken
Er zijn meer onderzoekende blikken dan die welke vaak dominant zijn in inspecties. We ontwikkelden
onderstaande praatplaat om de veelheid aan mogelijkheden te benadrukken. In veel inspecties zijn
de blikken van de detective, de rechter en de laborant dominant, terwijl ook andere blikken zoals die
van de ontdekkingsreiziger, de barman of de filosoof van waarde kunnen zijn.