Weefsels
Ø Vervaardigd door 2 groepen garens met elkaar te vlechten
Ø Garen in de lengte richting zijn kettinggaren of schering
Ø Garens in de breedte zijn inslaggarens, deze worden met de kettinggaren gevlochten
Stofopbouw of aantal garens
Ø Zegt iets over dichtheid van weefsels aan de hand van aantal garens per vierkante
inch
Ø Word meestal uitgedrukt in 2 cijfers.
- 1e cijfer = aantal kettinggaren per inch in het weefsel.
- 2e cijfer = aantal inslag garens pers inch
- Vb.: 86 x 54 = 86 kettinggaren & 54 inslaggarens per inch
- Je gebruikt een enkel cijfer voor vierkante weefsels dus bv. 150 x 150
Ø Sommige weefsels beschrijf je aan de hand van een aantal cijfers
- Bv. 86 x 54/ 16 x 12
- 16 = garennummer ketting
- 12 = garennummer inslag
- Dit is het Engelse katoennummer
Ø Te veel garens bij weefsel
- Stijfheid, niet buigzaam
Ø Te weinig garens bij weefsels
- Niet stabiel
Ø Meeste weefsels bevatten minder inslag garens als kettinggaren per inch
Ø Weefpatroon > kan leiden tot verschillen in aantal bindingspunten tussen ketting &
inslag. Bindpunten > minder sterkte punten in het weefsels, beïnvloeden stijfheid en
buigzaamheid
Ø Weefsels met weinig bindpunten > buigzaam & zacht
Ø Weefsels met veel bindpunten > stijf & hard
Ø Bindpunten zijn ook wel vervlechtingspunten
Ø Weefsels zijn niet geheel plat, ze hebben een kromming, in ontspannen toestand
hebben ze meer kromming in de ketting richting dan in de inslag richting.
Ø Kettinggaren gaat altijd op en neer > dit heet krimpvorming of inweving
Ø Kettinggaren altijd sterker als de inslag
,Onderdelen van een weefgetouw
warp or loom beam = kettingboom
whip roll = achterboom
drop wires = kettingwachters
Harnesses = kammen / schachten
Reed = riet
Cloth take up = stofboom
Filling yarn = inslag garen
Feeder = voeder
1. Kettingboom= hier word het garen vanaf gewikkeld in de vorm van een lap
2. Achterboom = Na dat het garen van de kettingboom afgewikkeld zijn komen ze op
de achterboom terecht, dit is een stalen wals met een grote diameter, deze leidt de
garens naar voren. De achterboom kan omhoog of omlaag worden versteld om de
spanning op de ketting te regelen. De spanning beïnvloedt het uiterlijk van het
weefsel en de duidelijkheid van het patroon aan de voorkant van het weefsel.
3. Kettingwachters = hier wordt het kettinggaren doorheen geleid (door een dunne
metalen kettingwachter). Deze fungeren de noodstop. Als er een kettinggaren
breekt, valt de spanning op de kettingwachter weg en valt hij naar beneden.
Vervolgens valt het weefgetouw stil. Hierdoor wordt er voorkomen dat er een
kettingdraad in het weefsel ontbreekt, anders kan dit leiden tot een verticale streep
in het weefsel.
4. Kammen(schachten) = zijn metalen frames met dunne metaaldraden, die hevels
heten. In elke hevel zit een oogje, waar het kettinggaren doorheen loopt. De
kammen bewegen tijdens het weven op en neer om het vereiste patroon in het
weefsel te weven.
5. Weefriet = spreidt de lap met kettinggaren uit tot een specifieke breedte, bekend als
de rietbreedte. En slaat elk inslaggaren aan in de rand. De rand is de lijn over de
breedte van het weefsel waar de garens overgaan in weefsel.
6. Stofboom = het garen wordt hierna op de stofboom gewikkeld, en is een weefsel.
, Ø Reis van ketting naar stofboom duurt 4 tot 8 minuten
Ø Moderne weefgetouwen hebben de inslagklossen aan de zijkant van het weefgetouw
staan
Ø Garen slijt aanzienlijk > sterkmiddel tijdens het scheren nodig > garen slijtvaster
maken
5 fundamentele bewegingen tijdens weven
1. Vormen van de sprong = garens worden verdeeld in onderste sprong en bovenste
sprong. Dit gebeurt voor het op en neer bewegen van de frames met de schachten.
2. Invoegen van de inslag = inslag wordt ingevoegd in de sprong van de kettingdraden,
zodat de inslag garens worden gevlochten met het kettinggaren en er een binding in
het weefsel ontstaat.
3. Aanslaan = het weefriet beweegt naar voren en slaat de inslag aan in het weefsel.
4. Kettinggaren afwikkelen
5. Weefsel op stofboom gewikkeld
Ø Als kettinggaren sneller worden afgewikkeld dan dat het weefsels wordt
omgewikkeld > gevolg van krommen van het kettinggaren wanneer ze worden
gevlochten met inslag garens
Ø Vuistregel hevels = kammen per inch (hevels = dunne metalen draden )
Ø Als aantal kettinggaren worden verhoogd, moet het aantal schachten eveneens
worden verhoogd, zodat de hevels niet te dicht op elkaar zitten. Dit zou het vormen
van de sprong kunnen belemmeren. (schacht = kammen)
Ø Beweging van het weefriet zorgt voor slijtage van garens > moet bestreken worden
met sterkmiddel
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper demihoenderboom. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.