Samenvatting Management Accounting &
Control (MAC)
Boeken: My Edumundo
Auteur: Bryan Cuperus
School: Hanzehogeschool Groningen
Opleiding: Bedrijfseconomie
Studiejaar: 1
,Inhoudsopgave
Module 1: de inleiding............................................................................................................................. 3
Module 2: kosten .................................................................................................................................... 6
Module 3: integrale kostprijscalculatie (absorption kosten) ................................................................ 10
Module 4, variabele kostprijscalculatie (direct costing) ....................................................................... 13
Module 5, kostenverbijzondering ......................................................................................................... 15
Module 6: break-evenanalyse ............................................................................................................... 20
Module 7, verschillenanalyse ................................................................................................................ 24
De duurzame controller ........................................................................................................................ 26
2
,Module 1: de inleiding
1.1, de rol van management accounting & control
Het management accounting & control levert waardevolle informatie over bedrijfsprocessen aan
managers.
1. Het opstellen van budgetten en voortgangsrapportages (module 1)
2. Het identificeren en analyseren van opbrengsten en kosten (modules 2 tot en met 6)
3. Het beheersen van werkzaamheden door budgetten te vergelijken met resultaten (module 7)
1.2, planning & control
Planning & control = het geheel van het opstellen van plannen en doelen en het monitoren van de
voortgang. De strategie wordt omgezet in plannen en budgetten die regelmatig worden geëvalueerd.
Control betekent in dit opzicht het beheersen van de organisatie door juiste beslissingen te nemen
op basis van een goede informatievoorziening.
PDCA-cyclus
• Plan;
Langetermijndoelen worden in deze fase omgezet in concrete kortetermijnsactiviteiten. Strategische
planning wordt omgezet in operationele planning. Ook word hierbij een begroting gemaakt.
Wanneer een dergelijk meer richtiggevend dan voorspeled van aard is, is er sprake van een budget.
• Do;
De geplande activiteiten worden uitgevoerd. Hierbij is het essentieel dat er een goede registratie
plaatsvindt van deze activiteiten.
• Check;
Hierin wordt de informatie uit de do-fase geanalyseerd en vergeleken met de doelstellingen. Dat
gebeurt doorgaans aan de hand van rapportages.
• Act;
Als er in de check-fase afwijkingen worden geconstateerd tussen de planning en de uitvoering, dan
moet het management beslissen of het nodig is om bij te sturen. De planning (zoals doelstellingen
versoepelen) en de uitvoering (zoals de efficiëntie van de productie verhogen) kunnen beiden
worden aangepast.
3
,Als de act-fase is afgerond begint de hele cyclus weer van voor af aan, maar dan met een aangepaste
planning en/of uitvoering.
Budgetteren
Budgetteren is eigenlijk het opmaken van een begroting, een overzicht van maandelijkse in- en
uitgaven in de oude en nieuwe situatie. Budgetteren valt onder het plan van de PDCA-cyclus.
De 5 functies die gemoeid gaan met budgetteren:
1. Planning: het opstellen van een budget dwingt de organisatie na te denken over de manier
waarop de doelstellingen moeten worden behaald.
2. Coördinatie: het afstemmen van de diverse bedrijfsprocessen (inkoop, verkoop) kan positief
worden beïnvloed door de activiteiten te vertalen in concrete doelen.
3. Communicatie: door middel van een budget kan iedereen binnen de organisatie op een
effectieve manier worden geïnformeerd
4. Taakstelling: het opstellen van een budget zorgt voor duidelijkheid over wie waarvoor
verantwoordelijk is en welke bevoegdheden dat met zich meedraagt
5. Evaluatie: achteraf kan worden gekeken in hoeverre de doelstellingen zijn voldoen aan de
hand van het budget.
De 4 basisvormen van een budget:
1. Variabel budget: de omvang van de toegestane kosten zijn afhankelijk van de bedrijfsdrukte.
2. Vast budget: onafhankelijk van de bedrijfsdrukte staan hierin de toegestane kosten vast.
3. Gemengd budget: een combinatie van vast en variabel.
4. Flexibel budget: bij dit budget worden er periodiek dingen aangepast.
Een deelbudget zijn de budgetten van een bedrijfsonderdeel, al die deelbudgetten samen vormen
het masterbudget. Vaak zijn de deelbudgetten wel van elkaar afhankelijk.
Het nadeel van budgetteren is dat het veel tijd en geld kost. Ook bestaat het risico dat er te veel
focus ligt op deze korte termijn financiële doelstellingen en dat daardoor andere doelstellingen
worden vergeten.
4
,1.3, management accounting, financial accounting & cost accounting
Management accounting is gericht op de internet informatievoorziening voor managers, deze dient
pas te worden opgesteld wanneer daar vraag naar is en is vaak zeer gedetailleerd.
Financial accounting is gericht op de jaarrekening (balans, W&V en de toelichting daarop). Er moet
hierbij rekening worden gehouden met de regels en de wetgeving en is ook bedoeld voor
stakeholders (= personen of groepen die op een bepaalde manier van invloed zijn op het bedrijf,
zoals aandeelhouders, geldschieters, overheidsdiensten, medewerkers en leveranciers)
Cost accounting is gericht op het feit hoe je de kosten kunt beheersen.
Dezelfde informatie kan voor beide onderdelen worden gebruikt.
1.4, opbrengsten & kosten VERSUS inkomsten & uitgaven
Opbrengsten & kosten
De W&V geeft een overzicht van de opbrengsten en de kosten (het resultaat). Deze hebben dus te
maken met de verandering van het EV. Het geeft aan of de organisatie rijker of armer wordt. Deze
moeten worden toegerekend in de periode waarin de producten of diensten ook daadwerkelijk zijn
geleverd, ongeacht of er sprake is van betaling.
Inkomsten & uitgaven
De liquiditeitsrekening geeft een overzicht van de inkomsten en de uitgaven (de kasstroom). Deze
geven dus de veranderingen in bank en kas aan. Er is hier pas sprake als er daadwerkelijk geld uit
gaat of geld binnen komt.
Zoals het aangaan van een lening, dat is eerst een enorme inkomst (maar de organisatie wordt er
niet rijker van, want het moet worden terugbetaald), maar zal daarna al snel leiden tot kosten
(afschrijvingen).
Different costs for different purposes (=contingency)
De manier waarop de kostprijs wordt berekend kan sterk afhangen van de omvang en de soort van
het bedrijf, ook van het doel waarom de kostprijs moet worden berekend.
5
, Module 2: kosten
2.1, vaste & variabele kosten
Vaste kosten (=constante kosten)
Deze kosten zijn onafhankelijk van de bedrijfsdrukte. Zoals salarissen van leidinggevenden en
afschrijvingskosten. Maar ook vaste kosten kunnen stijgen, als de vraag naar en product bijvoorbeeld
vors stijgt kan het zo zijn dat er moet worden uitgebreid. Vaste kosten laten dalen gaat veel
moeizamer, je kan niet zomaar mensen ontslaan of gebouwen/machines weg doen, vaste kosten
zoals reclamekosten kunnen wel weer makkelijk worden verlaagd.
Variabele kosten
Deze kosten zijn afhankelijk van de bedrijfsdrukte. Als het aantal ondernemingsactiviteiten toenemen
zullen de variabele kosten stijgen.
Kosten waarvan de stijging gelijk is aan de stijging van de productie = proportioneel variabel
Als de kosten sterker stijgen dan de productie = progressief variabel
Als de stijging van de kosten minder sterk is dan die van de productie = degressief variabel
Door het verschil in de productieomvang en het verschil in de totale kosten te nemen kan je de
variabele kosten per product berekenen. De vaste kosten blijven immers gelijk bij een stijgende
productieomvang, dus de wijziging in kosten heeft geheel betrekking op de variabele kosten.
Als je deze variabele kosten per product weet, kan je dit getal * de productie doen en dat van de
totale kosten afhalen om de constante kosten te berekenen.
De kostenfunctie
De kostenfunctie = K = C + v * q
K = kosten
C = constante kosten
V = variabele kosten per product
Q = productieomvang
De kostenfunctie van een bedrijf kan dus bijvoorbeeld: K = €100 + 1 * q zijn.
Risico’s automatisering
Door de automatisering stijgen de vaste kosten. Als het dus even wat slechter gaat met het bedrijf is
het lastig om nog break-even te kunnen draaien. Daarom willen bedrijven graag zo veel mogelijk
variabele kosten hebben.
6