SOLK.KT – Blok 2C/2D
Bevat uitgewerkte leerdoelen en aanvullende informatie van de colleges SOLK,
BMD en TGW.
De leerdoelen zijn uitgewerkt aan de hand van zowel de inhoud van het college als de
literatuur.
Inhoudsopgave
SOLK.CO.1 – Dynamiek van het klinisch redeneren ................................................................................. 2
SOLK.CO.2 – RCA het behandelproces, belastbaarheid, stress gerelateerde klachten bij de chronische
patiënt ...................................................................................................................................................... 7
SOLK.CO.3 – Duizeligheid ....................................................................................................................... 12
SOLK.CO.4 – Hoofdpijn ........................................................................................................................... 18
SOLK.CO.5 – Disfunctioneel ademen ..................................................................................................... 25
BMD.CO.1 – Reumaspectrum ................................................................................................................ 29
BMD.CO.2 – Stress, emotie en chroniciteit............................................................................................ 34
TGW.CO.1 – Pijneducatie ....................................................................................................................... 37
TGW.CO.2 – Psychologie; pijn en chroniciteit ....................................................................................... 40
,SOLK.CO.1 – Dynamiek van het klinisch redeneren
Leerdoelen
De student:
1. kent de definitie van het begrip SOLK
SOLK = Somatisch onvoldoende verklaarbare lichamelijke klachten
Definitie SOLK
Lichamelijke klachten die langer dan enkele weken duren waarbij bij adequaat medisch onderzoek
geen somatische aandoening wordt gevonden die de klacht voldoende verklaart.
Lichamelijke klachten bij somatische aandoening die ernstiger of langduriger zijn ofwel beperken ze
het functioneren sterker dan op grond van de aandoening te verwachten is.
2. kent de indeling van complexiteit volgens de beroepsgroep psychosomatiek en volgens de WPN kader
Complexiteitsniveau BCP: psychosomatische fysiotherapie
Ongecompliceerd Klachten fysiek functioneren
Complexiteitsniveau 1 Psychisch stabiel persoon met betekenisvol leven
Voldoende mate aan zelfregulatie ten aanzien van gezondheid en
levensdomein
Fysiotherapeutische interventies gericht op fysieke klacht
Licht gecompliceerd Klachten fysiek functioneren
Complexiteitsniveau 2 Cliënt heeft enkele disfunctionele opvattingen over ziekte en/of ziekte
gedragingen
Mogelijk spelen er emoties rondom aandoening en beperking
Opvattingen, gedragingen en emoties zijn relatief eenvoudig
doormiddel van voorlichting te corrigeren
Psychisch stabiel persoon met voldoende mate aan zelfregulatie ten
aanzien van gezondheid- en levensdomein, echter door opvattingen en
gebrekkige informatie is deze niet functioneel.
Fysiotherapeutische interventie gericht op fysieke klacht en
disfunctionele cognities (patiënteducatie/voorlichting)
Matig gecompliceerd Klachten fysiek functioneren
Complexiteitsniveau 3 Cliënt heeft meerdere disfunctionele opvattingen over ziekte en/of
ziekte gedragingen en/of emoties, die niet door eenvoudige
voorlichting te corrigeren zijn.
Impact van gezondheidsklachten manifest binnen meerdere
levensgebieden
Voor herstel duidelijke ongunstige persoonskenmerken aanwezig
Levensproblematiek aanwezig, die niet door ziektelast wordt
veroorzaakt, maar wel van invloed is op coping-potentiaal.
Zelfregulatie is onvoldoende en zelfsturing bemoeilijkt door
levensproblematiek.
Fysiotherapeutische interventies gericht op fysieke klacht en coachen
van patiënt m.b.t. disfunctionele cognities
(patiënteducatie/voorlichting), gedrag en evt. interventies als
ademhaling- en ontspanningsoefeningen. Aanpak is actief en meestal
monodisciplinair.
Zwaar gecompliceerd Klachten fysiek functioneren
, Complexiteitsniveau 4 Cliënt heeft duidelijke disfunctionele opvattingen over ziekte en/of
ziekte gedragingen en/of emoties, die de klachten bestendigen
Impact van gezondheidsklachten manifest binnen meerdere
levensgebieden
Naast de ongunstige persoonskenmerken is psychopathologie aan de
orde
Evt. is er sprake van middelenmisbruik en/of traumatische life events
De klachten hebben een functie in het leven gekregen
Zelfregulatie is uitermate laag. Cliënt heeft zich bij klachten neergelegd
en kan deze niet aan.
Fysiotherapeutische interventies gericht op fysieke klacht en coachen
van patiënt m.b.t disfunctionele cognities (patiënteducatie/
voorlichting), gedrag en e.v.t interventies als ademhaling- en
ontspanningsoefeningen.
Aanpak is actief en meestal multidisciplinair. Zorgrelatie met patiënt en
kennis op gebied van psychopathologie zijn van belang ter voorkoming
van extra schade.
Complexiteitsniveau volgens WPN
WPN niveau Omschrijving
Geldend voor alle niveaus Volwassen patiënten met verlies aan functioneren bij (a)specifieke
pijnklachten zich uitend in het houdings- en bewegingsapparaat, langer dan 6
weken bestaand.
Niveau 1 Sociale en psychische factoren spelen geen onderhoudende rol.
Niveau 2 Er bestaan problemen ten aanzien van overbelasting en ergonomie. Sociale en
psychische factoren spelen geen onderhoudende rol.
Niveau 3 Sociale en psychische factoren zijn zeer complex en spelen ene belangrijke
onderhoudende rol.
Niveau 4 Sociale en psychische factoren zijn zeer complex en spelen de belangrijkste
onderhoudende rol.
3. kent predisponerende en luxerende factoren die voor het ontstaan van het klachtenbeeld SOLK
Luxerende factoren: uitlokken van klachten of stoornissen
Predisponerende factoren: al lang bestaande of genetische kenmerken of vroegere ervaringen die iemand
kwetsbaar maken voor het ontstaan van klachten of stoornissen.
Biologische factoren
Genetische kwetsbaarheid (predisponerende factor)
Vermoeidheid (luxerende factor)
Conditieverlies (onderhoudende factor)
Psychologisch
Trauma (predisponerende factor)
Hechting (predisponerende factor)
Stress (luxerende factor)
Ongerustheid (onderhoudende factor)
Sociaal
Life events (luxerende factor)
Weinig sociale steun (onderhoudende factor)
(omgang met) ziekte in familie (predisponerende factor)
,4. kan het verband leggen tussen aanwezigheid van psychosociale factoren en de fysieke klacht
Bepaalde psychosociale factoren in interactie met een chronisch hoog niveau van professionele stress kan
resulteren in het ervaren van SOLK.
5. kent het biospsychosociaal model
Het gaat ervan uit dat bij ziekte en stoornissen in het menselijk functioneren eigenlijk altijd alle drie de factoren
– biologische, psychologische en sociale – een significantie rol spelen.
De werkgroep ziet het biopsychosociale model als een zeer geschikte model om de vele factoren in kaart te
brengen die in hun onderlinge samenhang een rol spelen bij het ontstaan en blijven voortduren van SOLK en
somatoforme stoornissen.
Risicofactoren kunnen optreden binnen de drie domeinen: biologisch, psychisch en sociaal. Daarnaast kan
onderscheid gemaakt worden in drie groepen risicofactoren:
Predisponerende of voorbeschikkende factoren zijn vaak al lang bestaande of genetische kenmerken
of vroegere ervaringen die iemand kwetsbaar maken voor het ontstaan van de klacht of stoornis.
Luxerende factoren lokken het optreden van de klacht of stoornis uit.
In stand houdende factoren onderhouden de klacht of stoornis of maken hem erger.
Het onderscheid tussen de verschillende factoren bij de individuele patiënt is van wezenlijk belang voor de
behandeling: kiest men voor het wegnemen van de voorbeschikkende factoren? Richt men zich op nog
aanwezige luxerende factoren? Of probeert men het beloop te beïnvloeden via het bewerken van de
onderhoudende factoren?
Het bio-psychosociaal model = biologisch, psychologisch en sociaal.
Multidimensionale toepassing voor analyse patiëntprobleem.
Multidisciplinair, waarbij iedere discipline voor zich diagnosticeert en door middel van overleg een
behandeltraject wordt opgesteld.
6. Weet wat een psycholoog kan doen bij patiënten met chronische pijn
De psycholoog werkt in de eerste, tweede en derde lijn. In de eerste lijn werkt de psycholoog nauw samen met
de huisarts, onder meer door het geven van patiënten educatie en het toepassen van kortdurende begeleiding
of therapie. In de tweede en derde lijn treden GZ-psychologen, psychotherapeuten en klinisch psychologen en
medisch-psychologen op als behandelaars die getraind zijn in de behandeling van patiënten met SOLK en
somatoforme stoornissen.
7. Kan de rol van de anesthesioloog bij chronische pijn uitleggen
Het overgrote deel van de twee tot drie miljoen Nederlanders met chronische pijnklachten wordt begeleid
door de huisarts. Als de behandeling die hij voorschrijft niet of onvoldoende helpt, kan hij zijn patiënt
doorverwijzen naar een pijnpoli.
Het scala aan behandelingen dat er wordt aangeboden, is de afgelopen jaren flink toegenomen. Bovendien is er
steeds vaker sprake van een multidisciplinaire aanpak van pijnproblemen. Dat wil zeggen dat in pijn
gespecialiseerde anesthesiologen samenwerken met andere behandelaars – zoals fysiotherapeuten,
psychologen en neurologen – om een beter resultaat te krijgen. Maar ondanks al die extra aandacht voor pijn
komen toch lang niet alle patiënten die baat zouden kunnen hebben bij een pijnpoli, er ook daadwerkelijk
terecht.
, Overig
Klachten SOLK
Pijn aan het houdings- en bewegingsapparaat
Vermoeidheid
Stemmingswisselingen
Slaapstoornissen
Geheugenstoornissen
Kenmerkend voor deze patiëntenpopulatie is het frequent zoeken van (para)medische hulp.
Andere benamingen voor SOLK: somatisatiestoornis, ongedifferentieerde somatoforme stoornis,
conversiestoornis, pijnstoornis, hypochondrie, stoornis in de lichaamsbeleving, somatoforme stoornis.
Prevalentie:
30-50% In huisartsenpraktijk
40-60% In specialistische poliklinieken
16,1% Somatoforme stoornissen in huisartsenpraktijk.
Somatoforme stoornissen is de ernstigste complexiteit.
ICF functiestoornissen
Pijn, spierspanning, vermoeidheid/slaapproblemen, duizeligheid, misselijkheid, obstipatie,
concentratiestoornis, geheugenproblematiek, toegenomen prikkelbaarheid, kortademig zijn/benauwdheid,
hartkloppingen, angst, futloos gevoel.
ICF activiteiten/participatie
Mobiliteit, terugtrek gedrag uit levensgebieden (afname van sociale contacten), werk gerelateerde
problematiek, zelfverzorging/huishouden.
Behandelen SOLK patiënt Interventies
Evenwichtsfunctie
Correctie fysiek disfunctioneren
(b.v. motor control problematiek)
Coping
Lichaamsbewustzijn
Optimaliseren Optimaliseren van
van motor motor control Algehele conditie
control statisch dynamisch
Sensorische functies
Ademhalingsproblematiek
Functionele re-educatie specifiek aan
Illness beliefs en attitude
patiënten zijn/haar doelen
Spierkracht en uithoudingsvermogen
Somatisatie:
Somatisatie is een neiging lichamelijke klachten te ervaren en te uiten, deze toe te schrijven aan lichamelijke
ziekte en er medische hulp voor zoeken, terwijl er geen somatische pathologie gevonden wordt die de klachten
voldoende verklaart.
Somatoforme stoornis
We spreken van een somatoforme stoornis bij somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten die
voldoen aan de criteria van een somatoforme stoornis volgens de DSM-IV.
Somatische fixatie
Somdatische fixatie is een proces van voortdurend inadequaat omgaan met en reageren op ziekte, klachten of
problemen, door henzelf, door hun sociale omgeving of door vertegenwoordigers van de gezondheidszorg.