De samenvatting bestaat uit verschillende vragen die mogelijks gesteld worden op het evaluatiemoment. Per vraag is er een uitgebreid antwoord voorzien.
Politieke omgeving - Vragen
1 Globalisering
1. Geef een samenvattende definitie van Globalisering op basis van de geziene Engelstalige quotes.
Globalisering is tot stand gekomen door toename van technologische mogelijkheden en efficiëntie van
wereldhandel, communicatie en transport.
Door globalisering leven mensen leven in een globale samenleving. De afstand tussen het lokale en het
verre wordt gereduceerd. Wat elders in de wereld gebeurt heeft een directe invloed op ons.
Wereldwijde integratie uit zich op vlak van economie, financiën, handel en communicatie.
Het resultaat van de globalisering is een wereld die distanceless (fysieke afstanden worden overwonnen)
en borderless is (de grenzen van landen vervagen).
De wereld is interconnected (landen zijn met elkaar verbonden) en interdependent (landen zijn wederzijds
afhankelijk) door voortdurende transfer van arbeid, kapitaal, goederen en diensten.
Verder wordt globalisering gekenmerkt door internationalisering van productie (bedrijven investeren in
buitenlandse markten), nieuwe internationale arbeidsverdeling, nieuwe migratiebewegingen van Zuid naar
Noord, nieuwe concurrentieomgeving die deze processen versnelt en internationalisering van de staat.
2. Waarover bestaat eensgezindheid m.b.t. wat de globalisering voorstelt?
= Noem uniforme kenmerken.
1. Machtsverhouding staten ↔ markten
- verschuift ten voordele van de markten
→ markten winnen aan belang ten opzichte van de staat
→ maar : de staat probeert recent toch weer meer invloed uit te oefenen
→ dus : de eeuwige botsing tussen staat en markt blijft spelen
- (transnationale concerns)
- (staten minder invloed m.b.t. economische politiek / afbouw sociale zekerheid)
2. Culturele globalisering’
- communicatie/ cultuurindustrie v.h. Westen
- homogenisering (cultureel)
→ de westerse cultuur domineert (bv. het westerse consumptiepatroon)
- heterogenisering als reactie
→ de franse cultuur die zich verzet tegen de globale cultuur (bv. ordinateur in frankrijk ipv
computer)
- glocalisering (‘think global, act local’)
- nationalisme/regionalisme als reactie
1
, 3. “Space-time compression” (geograaf David Harvey) : samendrukken ruimte en tijd - afstand en
tijdsverschil wordt kleiner
- technologie
→ nieuwe technologieën laten toe om te communiceren met andere landen
- virtueel samen-zijn
- effectieve afstand geringer dan de geografische (communicatie)
- niet zozeer verdichte interactie tussen nationaal georganiseerde maatschappijen, maar tendens tot
oplossen van territorialiteit en ruimtelijk georganiseerde staatkundigheid
4. Nieuwe actoren naast staten en Internationale Organisaties:
- transnationale concerns
→ ondernemingen die over grenzen heen werken, de hoofdzetel in een land en ook filialen in
andere landen
- transnationale civil society
→ mensen die zich organiseren en projecten opstarten met een impact op de samenleving in
verschillende landen, zonder inmenging van de staat (bv. het rode kruis, het natuurpunt)
- grensoverschrijdend
3. Noem de ontwikkelingsetappen van de globalisering sinds de 15de eeuw (en noem telkens de
belangrijkste ‘goederen’).
- 1.0 : zijderoute tussen europa en azië (goederen: zijde)
- 2.0 : kolonialisme
→ de westerse idealen worden verspreid over de rest van de wereld, andere landen worden
betrokken
→ continenten worden met elkaar verbonden
- 3.0 : industriële revolutie (goederen: stoommachine)
→ uitvindingen zoals het stoomschip maken het mogelijk om te reizen naar verre landen met meer
snelheid
→ zorgt voor snelheid van globalisering
- 4.0 : periode na WWII (goederen: auto)
→ meer uitvindingen zoals de auto verhogen de snelheid van globalisering nog meer
- 5.0 : totale globalisering (goederen: internet, laptop)
→ val van de muur, einde koude oorlog
→ mensen connecten over de hele wereld
4. Vergelijk het citaat van Robert Cox met dat van Marx/Engels uit het Manifest.
- Robert Cox stelt dat globalisering wordt gekenmerkt door internationalisering van productie,
nieuwe internationale arbeidsverdeling, nieuwe migratiebewegingen van Zuid naar Noord, een
nieuwe concurrentieomgeving die deze processen versnelt en internationalisering van de staat. Dit
alles zou leiden tot een staat die als een economisch agentschap internationaal optreedt.
- Karl Marx stelt dat de behoefte aan een steeds grotere afzetmarkt voor hun producten de
bourgeoisie over de hele wereld drijft.
→ de bourgeoisie : producenten, kapitalisten die iets ondernemen, een fabriek opstarten
2
, → deze ondernemers gaan internationaal om meer winsten te kunnen behalen dan enkel de lokale
markt
→ wereldwijd op zoek naar afzetmarkten
- Karl Marx stelt ook dat in de plaats van lokale en nationale zelfvoorziening en afzondering, een
alomvattende omgang en afhankelijkheid tussen naties ontstaat.
→ voor globalisering had men genoeg aan de eigen markt
→ nu heeft men nood aan handel met andere markten
→ er ontstaat afhankelijkheid tussen de natiestaten die met elkaar handel drijven
5. Oorzaken van de globalisering?
technologisch verbetering transportmiddelen en communicatie opkomst van het internet
politiek einde van de Koude Oorlog
juridisch internationale instellingen (WHO,...) - die de wereldhandel moeten bevorderen
cultureel meer contacten - men weet wat er gaande is in andere culturen
economisch specialisering vereist grotere afzetmarkten - om kapitaalinvesteringen te doen renderen
6. Hoe manifesteert zich de globalisering? (= openbaar maken / bekend maken)
- Communicatie: nieuwe technologieën maken dit mogelijk
- Organisatie: ‘transborder networks’ (firma’s, NGO’s: wereld is hun werkdomein)
- Ecologie: bewustwording dat milieuproblemen grensoverschrijdend zijn
- Productie: ‘global factories’ (onderdelen van product worden wereldwijd geproduceerd)
- Militair: globale wapensystemen ontstaan
- Normen: mensenrechten worden als steeds belangrijker geacht (schending = wereldnieuws
- Denken: wereld als “a single place”
7. Argumenten pro en contra Globalisering
Pro globalisering:
- Economische interdepentie: staten geen ‘closed units’
→ staten die handel drijven met elkaar zullen geen oorlog voeren
- Communicatie verbeteringen
- Global culture
- Wereld → meer homogeen
- Tijd en ruimte overwonnen door snelheid communicatie
- ‘Global polity’: transnationale bewegingen + overdracht soevereiniteit
→ global polity : activisten groepen die internationaal optreden leidt tot internationaal beleid
→ overdracht soevereiniteit : de europese unie geeft een deel van de staatkundige soevereiniteit
aan de lidstaten
- Kosmopolitische cultuur: ‘think globally, act locally’
→ men denkt globaal maar houdt vast aan lokale gebruiken
- ‘risk culture’: globale risico’s (milieu…)
3
, → men is zich bewust van wat er gebeurt in de rest van de wereld en men kan ook optreden of een
aanzet hiertoe doen
Contra globalisering:
- Laatste fase kapitalisme (Hirst and Thompson 1996)
→ het systeem laat geen ruimte voor eigenheid en vernietigd sociale zekerheid
- Paralyseert staat
→ de staat die niet meer kan optreden en een beschermende functie kan uitoefenen
- Lijkt unieker dan het is:
→ economie minder open dan 1870-1914
→ geen transnationale ondernemingen, maar ondernemingen die internationaal handel drijven
→ geen kapitaalverschuiving ontwikkelde → onderontwikkelde wereld
→ wereldeconomie: drie blokken (Noord-Amerika, Europa, Japan) (maar: BRICS….)
- BRICS : brazilië rusland india china zuid-afrika
- Ongelijk in effecten (bv. Internet)
→ bv. internet is niet overal op de wereld even bereikbaar
- Westerse waarden? maar: Aziatische tijgers: eigen waarden?
→ westerse waarden worden wereldwijd opgelegd maar bepaalde werelddelen verzetten zich
hiertegen
- Verliezers (‘Modernisierungsverlierer’)
→ verliezers zijn mensen die niet meekunnen in de modernisering of met nieuwe technologieën
- Drugkartels/ terroristen/ www-anarchie
→ foute groepen genieten mee van de globalisering
- Democratische controle op ondernemingen?
2 Historische krachtlijnen (voor 1914)
8. Periodisering Globalisering in de 20ste eeuw
1492 - 1750 opbouw wereldwijde verbindingen
- begin van het kolonialisme (exploreren van nieuwe
werelddelen en onder controle nemen)
1750 - 1880 imperialisme, industrialisering, vrijhandel
- imperialisme bereikt een hoogtepunt (de hele wereld wordt
gecontroleerd door westerse koloniën)
1880 - 1945 wereldkapitalisme en wereldcrises
- enkel kapitalisme bestaat (geen concurrentie van communisme
of andere ideologieën)
- leidt tot WOII
1945 - 1990 Koude Oorlog (‘halve globalisering’)
- oorlog tussen Amerika en de Sovjet Unie
- halve globalisering : internationale handel en relaties vormen
in de westerse wereld maar niet in het oosten
vanaf 1990 naar een nieuwe wereldorde… of wereldwanorde?
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper HWwithLouise. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €15,49. Je zit daarna nergens aan vast.