1.3. Ethiek & Filosofie
,Table of Contents
1. Een eigen moreel dilemma in relatie tot het begrip ‘helpen’ en SW.................................3
2. Een filosofische vraag m.b.t. sociaal werk en armoede + filosofische thematiek.............4
3. Casus met 3 normatieve theorieën en eigen levensbeschouwing....................................5
4. 3 verschillende typen normatieve theorie in relatie tot de begrippen geluk, zorg en
moed.................................................................................................................................6
5. Eigen levensbeschouwing en mijn rol als sociaal werker en verwondering......................7
6. De rol van filosofie in relatie tot de hulpverlening met gebruik van de termen:
waarnemen, paradigma, aandacht, empathie en compassie..............................................8
7. Een eigen voorbeeld rond ‘scheppende verantwoordelijkheid’ m.b.v. een van de 3
normatieve ethieken..........................................................................................................9
8. De verantwoordelijkheid van Levinas in 10 zinnen en kritische notities bij deze
toepassing.......................................................................................................................11
9. Eigen casus m.b.t. positieve en negatieve vrijheid........................................................11
10. Afsluitend betoog over een denker, met het oog op de hulpverlening, die mij het meest
aanspreekt.......................................................................................................................13
11. Bronvermelding..........................................................................................................14
2
, 1.Een eigen moreel dilemma in relatie tot het
begrip ‘helpen’ en SW.
Moreel dilemma: Binnen de 24-uurs beschermde woonvorm gelden huisregels voor alle
bewoners. Een van deze huisregels is dat de bewoners voor 23.00 uur thuis moeten zijn van
maandag tot en met donderdag. Vrijdag, zaterdag en zondag mogen zij om 1.00 uur
thuiskomen. Er zijn twee kanten in dit moreel dilemma:
- Aan de ene kant gaat het om het handhaven van de gestelde huisregels, waar ook
de veiligheid en het welzijn van de bewoners in acht worden genomen. Ook wordt
hierdoor structuur geboden.
- Aan de andere kant gaat het om het respecteren van de autonomie en vrijheid van
de client. De cliënten kunnen niet gedwongen worden om binnen te blijven en zij
mogen ook altijd weer terugkeren.
Kohlberg (Wevers, 2018) heeft op basis van zijn onderzoek uit 1976 drie verschillende
niveaus van redeneren bevonden:
Niveau 1 – preconventioneel niveau; waarbij het denken over de kwestie wordt
bepaald door eigenbelang.
Niveau 2 – conventioneel niveau; waarbij het denken over de kwestie bepaald wordt
door de relationele betrekkingen, gewoontes, tradities en wetten. Hier wordt meer de
nadruk gelegd op het naleven van sociale normen en het vermijden van conflicten.
Niveau 3 – postconventioneel niveau; waarbij het denken over de kwestie wordt
bepaald door eigen geweten.
Het respecteren en handhaven van de huisregels zou volgens Kohlberg onder niveau 2 -
conventioneel niveau kunnen vallen, waarbij de huisregels als gewoonte of een sociale norm
kan worden gezien. Echter, wanneer een bewoner toegang om naar buiten of naar binnen te
gaan geweigerd wordt, kan dit onder niveau 3 – postconventioneel vallen, waarbij ethische
principes zoals autonomie en vrijheid centraal staan: begeleiders willen de bewoners zorg,
structuur en veiligheid bieden d.m.v. huisregels, maar de bewoners hebben ook het recht op
vrijheid om te gaan en staan waar zij willen, wanneer zij willen.
Gilligan (1936; Wevers, 2018) was het niet volledig eens met de beredenering van Kohlberg.
De reikwijdte van het onderzoek was alleen onder jongens, echter, het uiteindelijke
meetinstrument wat daarna is geïntroduceerd, was voor zowel jongens als meisjes. Hierbij
zijn niet alle manieren van morele besluitvorming in betrokken. Gilligan legt uit dat meisjes
een ‘andere waardeschaal’ hanteren waarbij de nadruk meer wordt gelegd op communicatie,
responsiviteit en relaties. Ook wordt er meer geredeneerd uit een relationeel en
zorgperspectief. (Wevers, 2018). Gilligan’s benadering in het omschreven morele dilemma
zou het respecteren van de autonomie en vrijheid van de client onder het zorgperspectief
laten vallen, waarbij het gaat om de veiligheid en het welzijn van de bewoners.
Kohlberg en Gilligan verschillen hier in hun benadering voor morele ontwikkeling. Kohlberg
beschrijft drie niveaus van redeneren, waar Gilligan meer de nadruk legt op relationele
betrekkingen en zorgperspectief. Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar een combinatie
van zowel Kohlberg’s als Gilligan’s benadering, waarbij de nadruk ligt op het belang van
communicatie, responsiviteit, relaties en zorgperspectief, maar ook het naleven van sociale
normen en het vermijden van conflicten. Hoewel ik Kohlberg’s theorie interessant vind en
waardeer, ben ik van mening dat de uitkomst van het onderzoek is beperkt, omdat het alleen
gebaseerd is op jongens. Gilligan’s kritiek op Kohlberg zie ik meer als toevoeging op de
theorie, dan als kritiek. Haar focus ligt meer op relationeel en zorggericht perspectief en is
daarom een aanvulling om een breder beeld te krijgen van de morele ontwikkeling bij zowel
jongens als meisjes.
3