Samenvatting de financiële functie integrale
bedrijfsanalyse, H.Schilstra, vierde druk, 2014
Deze samenvatting bestaat uit Hoofdstuk 1 tot en met 7, exclusief de volgende onderdelen: SGR
schema van Bain, Dupont-analyse, paragraaf 3.1.7, 3.1.7, 3.4, paragraaf 5.2.3, 5.3 en hoofdstuk 8.
Let op: alle informatie in deze samenvatting behoort toe tot de auteur van het boek: (Schilstra,
2014)
,Inhoud
Hoofdstuk 1 .............................................................................................................................................. 4
1.1 doelstellingen ................................................................................................................................. 4
1.2 de concurrentiecyclus .................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 2 bedrijfstak analyse............................................................................................................... 7
2.1 vijfkrachten model van Porter ....................................................................................................... 7
2.1.1 Checklist concurrentie intensiteit ........................................................................................... 8
2.1.2 Interne concurrentie ............................................................................................................... 8
2.1.3 Externe concurrentie............................................................................................................... 9
2.1.4 Potentiële concurrentie ........................................................................................................ 10
Hoofdstuk 3 bedrijfsanalyse ................................................................................................................... 12
3.1 Fundamentele analyse ................................................................................................................. 12
3.1.1 Solvabiliteit ............................................................................................................................ 12
3.1.2 Liquiditeit .............................................................................................................................. 12
3.1.3 Rentabiliteit ........................................................................................................................... 13
3.1.4 Activiteit ................................................................................................................................ 13
3.1.5 Werknemersgetallen ............................................................................................................. 14
3.1.8 Belegging kerngetallen .......................................................................................................... 14
3.2 omzet- en winstanalyse ............................................................................................................... 15
3.2.1 Geografische verdeling ......................................................................................................... 15
3.2.2 Verdeling naar activiteit ........................................................................................................ 15
3.2.3 Distributiekanalen ................................................................................................................. 15
3.3 bedrijfstaklevenscyclus ................................................................................................................ 16
Hoofdstuk 4 risicomanagement ............................................................................................................. 16
4.1 risico ............................................................................................................................................. 16
4.2 Commercieel risico ....................................................................................................................... 17
4.3 Bedrijfsrisico ................................................................................................................................. 17
4.4 Financieel risico ............................................................................................................................ 18
4.5 Totaal risico .................................................................................................................................. 18
Hoofdstuk 5 groeimanagement ............................................................................................................. 19
5.1 Groeirichtingen ............................................................................................................................ 19
5.1.1Penetratie............................................................................................................................... 19
5.1.2 Marktontwikkeling ................................................................................................................ 19
5.1.3 Productontwikkeling ............................................................................................................. 19
, 5.1.4 Diversificatie .......................................................................................................................... 20
5.1.5 Verticale integratie ................................................................................................................ 20
5.2 groeivormen ................................................................................................................................. 21
5.2.1 groei op eigen kracht ............................................................................................................ 21
5.2.2 Groei door samenwerking..................................................................................................... 21
5.2.4 Groei door overname ............................................................................................................ 22
Hoofdstuk6 forecasting .......................................................................................................................... 22
6.1 Top down forecasting................................................................................................................... 22
Hoofdstuk 7 Swot-analyse ..................................................................................................................... 23
,Hoofdstuk 1
1.1 doelstellingen
Een onderneming kan worden beschouwd als een organisatie waarin verschillende groepen mensen
participeren om eigen en gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken.
Missies gaan vaak over een toekomstvisie, de redenen waarom een onderneming wil bestaan. Het
zegt iets over de belangrijkste activiteiten en de positie die de onderneming in wil nemen in de
sector, ook staan vaak de belangrijkste waarden in de missie.
In een onderneming participeren verschillende groepen stakeholders: management, werknemers,
aandeelhouders, klanten, vermogen verschaffers, toeleveranciers, vakbonden en overheden.
Een effectieve evaluatiemethode van de missie van een onderneming is het ashridge mission model.
In dit model zijn het doel van de organisatie, de strategie, de kernwaarden en het gedrag de 4
factoren om tot een goede missie te komen (zie pagina 20 in boek voor model).
Om de doelstellingen te verwezenlijken heeft de organisatie middelen nodig zoals: financiële
middelen, technische know how, reputatie en menselijk talent.
Om een optimale verdeling van deze middelen te krijgen worden zij georganiseerd, dat heet
organisatie. Meestal worden aan die inzet van middelen leiding gegeven, dat heet management.
Organisatie volgt strategie, dit betekent dat het management en de organisatie worden aangepast op
de strategie.
De ideale bedrijfscultuur is flexibel en creatief, om om te gaan met de snel veranderende omgeving.
1.2 de concurrentiecyclus
Voor het maken van winst moet een onderneming de problemen van de organisatie van
productiemiddelen, het dragen van onzekerheid en innovatie oplossen. (per bedrijfstak verschilt het
gewicht van deze factoren).
De economische winst (waardesurplus) is niet veilig van de concurrentie.
Aantasting van een gunstige positie in de markt komt door 2 dingen:
- Imitatie.
Door imitatie van de voorsprong van een onderneming. Imitatie betekent dat de producten,
concepten of productiemethoden van de pionier (de bedenker) worden nagebootst door anderen.
Hierdoor slinkt de winst (van de pionier), het grotere aanbod drukt de prijzen tot de winst
verdwenen is.
- Emulatie
Door emulatie wordt de pionier (bedenker) niet alleen nagebootst, maar verbeterd of
voorbijgestreefd, dit ondermijnt de winstbron van de pionerende onderneming.
,De winstloze situatie die dreigt te ontstaan (winst is altijd tijdelijk) kan door ondernemingen worden
doorbroken door:
1. nieuwe fundamentele innovaties, die het proces opnieuw op gang zullen brengen.
2. Herstructurering van de marktverhoudingen, door middel van horizontale en verticale
samenwerkingsvormen, of door diversifiërende fusies en overnames van innovatieve
ondernemingen.
Figuur 1.2 de concurrentiecyclus
(Schilstra, 2014)
In het centrum van de cyclus staan de 3 fundamentele taken van een onderneming:
- Het zo doelmatig mogelijk organiseren van het interne proces (productie distributie etc.)
- Het zo goed mogelijk beheersen van de onzekerheden van het marktproces
- Het invoeren van vernieuwingen van allerlei aard en betekenis (innovatie)
Dit zijn de noodzakelijke voorwaarden voor het kunnen vervullen van een ondernemingsfunctie,
zonder deze zal een onderneming op den duur niet kunnen blijven bestaan. ( ondernemingen hoeven
deze waarde meestal niet tegelijk te realiseren).
Het voorzien in deze 3 fundamentele waarde moet uitmonden in het scheppen van meerwaarde of
economische winst: het overschot van de gerealiseerde netto opbrengsten boven de totaal
gemaakte kosten
Deze winst is tijdelijk, de voorsprongpremie wordt aangevallen door de concurrerende
ondernemingen door middel van imitatie of emulatie. De aangevallen ondernemingen reageren
hierop met externe aanpassingen en/of met interne aanpassing, samen met een herstructurering die
hen in staat moet stellen te blijven concurreren.
, Dit schema laat zien dat concentratie en samenwerking soms een reactie op intensievere
concurrentie zijn, soms een uitgangspunt voor het op verbeterde wijze voeren van de
concurrentiestrijd.
Om het gedrag van een organisatie te beschrijven kan gebruik worden gemaakt van het ESH Model.
(Schilstra, 2014)
Strategie: de manier waarop met de beschikbare middelen vooraf gestelde doelen kunnen worden
bereikt.
Structuur: de formele en informele taak-, bevoegdheids- en verantwoordelijkheidsverdeling, alsmede
de vaststelling van rapportagelijnen ten behoeve van de interne coördinatie
Systemen: de verzameling richtlijnen en procedures waarmee de dagelijkse samenwerking en het
functioneren van de organisatie gestuurd en geregeld worden.
De harde componenten
Management (stijl): de gedragspatronen en vaardigheden die karakteristiek zijn voor het
topmanagement.
Personeel: het type mensen in de verschillende personeels- en functiecategorieën met hun
specifieke motieven, kenmerken en vaardigheden (sterktes en zwaktes).
Cultuur: het klimaat, de sfeer die voorkomt uit een set waarden en normen die door een groep
mensen als richtinggevend voor hun doen en laten worden beschouwd.
De zachte componenten