Onder infectiebeheersing verstaan we alle inspanningen die geleverd worden om te voorkomen dat
de patiënt door of in verband met zijn opname in een zorginstelling bijkomende besmettingen
oploopt.
Als onderdeel binnen infectiebeheersing bespreken we ook microbiologie. Dit is de wetenschap van
de micro-organismen, meer specifiek vooral de bacteriën, schimmels, gisten, parasieten en virussen.
1. Ziekenhuishygiëne en infectiepreventie
Gezondheid volgens Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gedefinieerd als:
– toestand van optimaal
• Lichamelijk welzijn
• Psychisch welzijn
• Sociaal welzijn.
– niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijke gebreken
1.1 Hygiëne
Hygiëne: Zorg voor het in stand houden van de gezondheid (positieve benadering)
Deze cursus legt focus op lichamelijke gezondheid (voorkomen van ziekten veroorzaakt door micro-
organismen)
1.2 Ziekenhuishygiëne
– Omstandigheden scheppen zodat de patiënt geen bijkomende hinder of schade voor zijn
gezondheid ondervindt door opname in ziekenhuis
– Schade door langdurig verblijf in ziekenhuis = Hospitalisme
– Schade mogelijk op drie domeinen
Sociaal/maatschappelijk gebied (verliest en deel van zijn vrijheid)
Psychisch vlak (depressief, angstig)
Fysiek gebied (chirurgische fouten, medicatiefouten)
– Ziekenhuishygiëne is de wetenschap die bestudeert hoe de gezondheid van de patiënten die
in het Ziekenhuis of een zorginstelling verblijven, beschermd kan worden.
– Bij de studie van ziekenhuis hygiëne staat immers de patiënt centraal.
1.3 Infectiepreventie
– Preventie en beheersing van ziekenhuisinfecties
– Verspreiding kiemen in ziekenhuis voorkomen
Isolatiemaatregelen
Aseptie = isoleren van MO en hierbij de
Aseptische technieken (kiemvrij)
groei en verspreiding beperken
Reiniging, ontsmetting, sterilisatie Desinfecteren = verwijderen pathogene MO
… Steriliseren = verwijderen van alle MO
1.4 Hospitalisme
1.4.1 PSYCHOSCIALE SCHADE
• Uitlokkende factoren:
1. verlies sociaal contact: de eigen vertrouwde omgeving maakt plaats voor een
vreemde, isolerende wereld. Langdurige opnames leiden vaak tot contactarmoede.
, 2. inactiviteit/verlies van zelfstandigheid: De medewerking van de patiënt bestaat erin
zich te laten verzorgen en de goede werking van de afdeling niet te verstoren. Dit
onderdrukt vaak de eigen verantwoordelijkheid van het genezingsproces.
3. gebruik kalmerende- en slaapmiddelen: Inslapen tijdens een ziekenhuisopname is
voor patiënten zeer vaak moeilijk. Daarom worden het gebruik van kalmerende- en
slaapmiddelen in sommige instellingen gebruikelijk.
4. autoritaire houding personeel: personeelsleden hebben grote invloed op het
ontbreken van een positieve woonsfeer.
5. verlies van het persoonlijke: gebeurtenissen die een persoonlijk karakter hebben,
die het dagelijks leven zinvol maken voor patiënten verdwijnen.
6. angst, hulpeloosheid en onwetendheid: logische gevoelens bij een
ziekenhuisopname. Wanneer er onzekerheid optreedt van medisch en
verpleegkundig personeel daarmee gecombineerd wordt hebben geen goede invloed
op het psychosociaal welzijn
7. verlies toekomstperspectief: vooral voor chronisch zieken met beperkte
mogelijkheden is het terugkeren naar de maatschappij niet steeds evident.
8. Geluidshinder: voor een gezond persoon of een personeelslid kan een bepaald
geluid heel normaal zijn, terwijl het voor de patiënt heel vervelend of zelfs
onuitstaanbaar kan zijn.
• Psychosociale schade kan zich uiten in gedragsverandering bij de patiënt
– minder interesse
– toenemende afhankelijkheid
– verlies van inzicht in eigen sociale rol
– Regressie = achteruitgang (bv kinderen: bedwateren)
– Neerslachtigheid (depressie)
– Apathie = gebrek aan emotie
• Risicogroepen:
– Kinderen: meest kwetsbaar onder de leeftijd van 5 jaar. Vooral de vreemde
omgeving en de scheiding van de ouders in combinatie met een langdurige opname
kan leiden tot psychosociale schade. Bij kinderen uit dit zich vaak in
gedragsverandering (vb weigering eten) of regressie (vb bedwateren)
– Chronisch zieken: wat hen meest kwetsbaar maakt is het steeds meer afhankelijk
worden van anderen.
– Psychiatrische patiënten: institutionalisering waar patiënten beperkt en strikt
gereglementeerd moeten leven werkt isolerend en ontneemt persoonlijk initiatief
– Intensieve zorgenpatiënten – Intensive care syndroom: de continue verzorging zorgt
ervoor dat patiënt constant geconfronteerd wordt met levensbedreigende situatie:
wegvallen privacy, beperkt bezoek, stoornis in dag-nacht ritme, pijn, vermoeidheid…
1.4.2 FYSIEKE SCHADE
1. Niet-infectieus
– Schade aan goederen (spullen die verdwijnen, diefstal, gebit die valt,…)
– Lichamelijke schade (allergie, materiaal die blijft zitten, amputatie, vallen,…)
, – Financiële schade
2. Infectieus
– Ziekenhuisinfecties tot 20% van de patiënten (zie verder in cursus)
2. Ziekenhuisinfecties en zorginfecties
2.1 Historische ontwikkeling
(in cursus Microbiologie)
2.2 Begrippen
E • Besmetting: overgaan van een micro–organisme van een bron via een bepaalde
overgangsweg naar iets of iemand.
R bv. Mirco-organismen van op de tafel/kleren/niezen overgeven op iemand/iets
G bestreiding: denk maar aan operatiekwartier
E • Kolonisatie: Na besmetting kunnen micro–organismen zich handhaven en
R vermenigvuldigen bij de mens.
Dit gebeurt soms zonder nadelige gevolgen.
bv. Micro-organismen die zich verspreiden in een wonde op het been en daar
langdurig blijft zitten ook
bestreiding: wassen + ontsmetten
• Indien ze ziekteverschijnselen veroorzaken spreken we van een infectie!! Verschijnselen
lokale infectie: rubor, calor, dolor, tumor
Rubor: rood /Calor: hogere temperatuur/ Dolor: pijn / Tumor: zwelling
Het zijn internationale woorden
!!EEN NAALD KAN DUS NIET GEÏNFECTEERD WORDEN AANGEZIEN EEN NAALD GEEN PIJN ETC. KAN
ERVAREN!!
• Ziekenhuisinfectie = Infectie die ontstaat tijdens (>48u) of in aansluiting op een verblijf in
het ziekenhuis
nosocomiale infectie (van het ziekenhuis)
secundaire infectie (waarvoor de patiënt niet primair gehospitaliseerd werd)
iatrogene infectie (door de behandeling veroorzaakt)
Zorginfectie= Infectie die ontstaat door het ontvangen van zorg.
• Indien een persoon besmet wordt spreken we niet direct van een infectie!!
– Bijvoorbeeld: Geboorte van een baby, bij de geboorte van een baby zijn alle baby’s besmet
met de vaginale flora van de moeder. (enige levende wezen die steriel is: pasgeboren baby
door keizersnede)
, – Endogene of auto-infectie (self-infection)
Micro-organisme is reeds aanwezig bij patiënt op het moment van de
ziekenhuisopname. De patiënt besmet zichzelf dus.
Endogeen: meestal gaat dit zelfs om bacteriën die tot de normale lichaamsflora van de patiënt behoren.
Wanneer de patiënt verminderde weerstand ontwikkeld (antibioticagebruik, bestraling…) wordt het
evenwicht van de normale lichaamsflora verstoord en kunnen ze andere bacteriën gaan overwoekeren.
Ze worden ze ziekteverwekkend of pathogeen.
– Kruisinfectie of exogene infectie.
De besmetting gebeurt door
• de zorgverlener (handen, gemeenschappelijk materiaal,…)
• Contact met andere patiënten
• Endemie:
– ziekte blijft voortdurend voorkomen in een bepaald gebied
– aantal besmettingen relatief constant
Bijvoorbeeld
- waterpokken in onze regio
- cholera en malaria in tropische landen
• Epidemie:
– Ziekte komt voor bij een groot aantal mensen van een bevolkingsgroep binnen een
bepaalde tijd.
Bijvoorbeeld
- griep-epidemie in België (=seizoensgebonden epidemie)
- Ebola-epidemie in Afrika (slechts enkele landen bij betrokken)
• Pandemie:
– Het European Centre for Disease Prevention and Control schrijft het volgende op zijn
website:
“The internationally accepted definition of a pandemic as it appears in the Dictionary
of Epidemiology is straight forward and well-known: 'an epidemic occurring
worldwide, or over a very wide area, crossing international boundaries and usually
affecting a large number of people’.” (een epidemie op wereldwijde schaal)
– Vage definitie met een grote impact! CAVE: Er wordt niets gezegd over de ernst van
de ziekte die dit veroorzaakt
– WHO werkt met ‘alert’-niveaus van 0 tot 6
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) kan een pandemie ontstaan wanneer aan de
volgende drie eisen is voldaan:
– Het opkomen van een ziekte die nieuw is aan de populatie;
– De ziekte infecteert mensen en veroorzaakt zware klachten;
– De ziekte verspreidt gemakkelijk onder mensen.
2.3 Besmettingscyclus
2.3.1 INLEIDING + 2.3.2 ELEMENTEN VAN DE BESMETTINGSCYCLUS
Doel: Zicht krijgen op kruisbesmetting: hoe worden kiemen overgebracht en hoe kan men deze
overdracht voorkomen? – Vb: Griep
Alle voorwaarden moeten aanwezig zijn om MO over te dragen:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bodereviere. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.