Samenvatting onderwijsprocessen, didactiek en pedagogiek
De student kan een beschrijving geven van verschillende didactische werkvormen
(instructievormen, interactievormen, opdrachtvormen, samenwerkingsvormen, spelvormen, taal-
en rekendidactiek) en kan de manier waarop ze gebruikt worden in verschillende werkvelden (bo,
so, vo) uitleggen.
Didactische werkvormen verwijzen naar verschillende manieren waarop instructie en interactie
plaatsvinden tussen leraren en leerlingen. Hier zijn enkele voorbeelden van didactische werkvormen
in verschillende werkvelden:
− Instructievormen: Frontale instructie, individuele instructie, coöperatieve instructie.
− Interactievormen: Klassikale discussie, groepsdiscussie, vraag- en antwoordsessies.
− Opdrachtvormen: Individuele opdrachten, groepsopdrachten, projectmatige opdrachten.
− Samenwerkingsvormen: Samenwerkend leren, peer tutoring, groepswerk.
− Spelvormen: Rollenspellen, simulatiespellen, educatieve spellen.
− Taal- en rekendidactiek: Taal- en rekenactiviteiten die specifiek gericht zijn op het
bevorderen van taal- en rekenvaardigheden.
De student kan een beschrijving geven van de begrippen ‘taalontwikkeling’, ‘taalachterstand’ en
‘taalstimulering’ en kan een beschrijving geven van theorieën en methodieken die ingezet kunnen
worden om de taalvaardigheid van leerlingen te verbeteren.
− Taalontwikkeling: Dit verwijst naar het proces waarbij kinderen taalvaardigheden verwerven
en ontwikkelen, zoals luisteren, spreken, lezen en schrijven.
− Taalachterstand: Een taalachterstand treedt op wanneer een kind een vertraging heeft in de
verwerving van taalvaardigheden in vergelijking met leeftijdsgenoten.
− Taalstimulering: Dit omvat de activiteiten en methoden die worden gebruikt om de
taalvaardigheid van leerlingen te verbeteren. Voorbeelden zijn voorlezen, interactieve
gesprekken voeren, taalspelletjes spelen en specifieke taalgerichte instructie geven.
Er zijn verschillende theorieën en methodieken die kunnen worden gebruikt om de taalvaardigheid
van leerlingen te verbeteren, zoals de interactieve taalvaardigheidstheorie, de
taaldomeinbenadering en de pragmatiekbenadering. Daarnaast kunnen methodieken zoals
taalstimuleringsprogramma's en individuele taalbegeleiding effectief zijn bij het ondersteunen van
leerlingen met taalachterstanden.
De student verzamelt methodisch gegevens, dat wil zeggen: het doelgericht verzamelen van
gegevens op basis van een vastgesteld plan door reeds bekende informatie te verzamelen (vragen
aan collega’s, gespreksverslagen, kind-/leerling dossier), om zodoende informatie te vergaren over
de wensen en behoeften van het kind.
Het methodisch verzamelen van gegevens is het doelgericht verzamelen van informatie volgens een
plan om inzicht te krijgen in de wensen en behoeften van een kind. Dit kan worden gedaan door
verschillende bronnen te raadplegen, zoals collega's, gespreksverslagen en kind-/leerling dossiers.
Door deze informatie te verzamelen, krijgt de student een beter beeld van het kind en kan hij/zij de
benodigde ondersteuning en interventies bepalen.
, De student kan uitleggen hoe het kind-/leerlingvolgsysteem werkt en hoe groeps-en
handelingsplannen worden gemaakt op basis van de uitkomsten van het systeem.
Een kind-/leerlingvolgsysteem is een systematische manier om de ontwikkeling en prestaties van
individuele leerlingen te volgen. Op basis van de uitkomsten van het systeem kunnen groeps- en
handelingsplannen worden gemaakt. Groepsplannen zijn gericht op de behoeften van een hele
groep leerlingen, terwijl handelingsplannen specifiek zijn afgestemd op individuele leerlingen. Deze
plannen bevatten informatie over de beginsituatie, leerdoelen, leeractiviteiten, middelen,
organisatie en evaluatie om gerichte ondersteuning en instructie te bieden aan leerlingen.
De student kan beschrijven wat leerstijlen (Kolb, Vermunt, Fleming), leerbehoeften (Stevens),
motivatie (Deci en Ryan), leeractiviteiten en een activerende leeromgeving zijn.
− Leerstijlen: Verschillende modellen, zoals Kolb, Vermunt en Fleming, beschrijven
verschillende leerstijlen die individuele voorkeuren en benaderingen van leren weergeven.
− Leerbehoeften: Leerbehoeften verwijzen naar de specifieke behoeften van leerlingen, zoals
behoefte aan structuur, autonomie, ondersteuning, uitdaging, etc.
− Motivatie: Theorieën zoals Deci en Ryan's zelfdeterminatietheorie behandelen motivatie en
benadrukken het belang van intrinsieke motivatie bij leren.
− Leeractiviteiten: Dit zijn gevarieerde taken en opdrachten die leerlingen actief betrekken bij
het leren, zoals onderzoek, probleemoplossing, discussie en creatieve projecten.
− Activerende leeromgeving: Een activerende leeromgeving is een omgeving die uitnodigt tot
actief leren, interactie, samenwerking en exploratie.
De student kan uitleggen op welke manier de ontwikkeling (motorische, emotionele, creatieve,
cognitieve en spelontwikkeling) van kinderen gestimuleerd kan worden (ontwikkelingsgericht
werken).
− Motorische ontwikkeling: Bied gevarieerde fysieke activiteiten aan, zoals buitenspelen,
sporten, dansen en spelletjes waarbij de fijne en grove motoriek worden gebruikt.
− Emotionele ontwikkeling: Creëer een veilige en ondersteunende omgeving waarin kinderen
hun emoties kunnen uiten en begrijpen. Stimuleer empathie, sociale vaardigheden en het
ontwikkelen van een positief zelfbeeld.
− Creatieve ontwikkeling: Bied mogelijkheden voor expressie door middel van kunst, muziek,
drama en verbeelding. Moedig creatief denken en probleemoplossend vermogen aan.
− Cognitieve ontwikkeling: Stel uitdagende en stimulerende leeractiviteiten voor die de
denkvaardigheden, het probleemoplossend vermogen, taalontwikkeling en logisch
redeneren bevorderen.
− Spelontwikkeling: Geef kinderen voldoende tijd en ruimte om vrij te spelen. Zorg voor een
rijke speelomgeving met verschillende materialen en speelmogelijkheden die de
verbeelding, sociale interactie en probleemoplossende vaardigheden stimuleren.
De student kan uitleggen hoe hij/zij een duidelijke instructie kan geven volgens het directe-
instructiemodel en de theorie van Rosenshine en de instructie kan aanpassen aan de individuele
behoefte van de leerling.
Het directe-instructiemodel is een gestructureerde aanpak om een duidelijke en effectieve instructie
te bieden. Hier zijn enkele stappen die je kunt volgen:
− Doelen en leerdoelen: Stel duidelijke doelen op voor de instructie en communiceer ze naar
de leerlingen.