Leerdoelen
De student noemt de verschillen en overeenkomsten tussen broddelen en stotteren op de
volgende aspecten: type onvloeiendheden, articulatietempo/spreektempo, spreken tijdens
spannende/ontspannen momenten, hardop lezen, zelfde tekst meerdere malen, communicatie
en/of spreekangst, bewustzijn symptomen, verstaanbaarheid
Verschillen/overeenkomsten Stotteren Broddelen
Type onvloeiendheden Herhalingen, blokkades, Hakkelen, stamelen, veel
verlengingen en normale niet- herhalingen (normale
vloeiendheden onvloeiendheden)
Articulatietempo/spreektempo Snel/wisselend/onregelmatig
spreektempo, te veel co-
articulatie, binnensmonds,
monotoon
Spreken tijdens Spreken spannende Spannende situaties: Spreken
spannende/ontspannende momenten: Gaat slechter, gaat beter t.o.v. stotteren
momenten meer stotters en met veel Ontspannende momenten:
spanning spreken gaat slechter t.o.v.
Spreken ontspannende stotteren
momenten: Gaat vaak beter,
minder stotters of stotters
met minder spanning
Hardop lezen Bekende tekst: beter Bekende tekst: slechter
Onbekende tekst: slechter Onbekende tekst: beter
Zelfde tekst meerdere malen Gaat beter Gaat niet beter, blijft hetzelfde
Communicatie en/of Aanwezig Vaak niet aanwezig
spreekangst
Bewustzijn symptomen Wel bewust Niet bewust
Verstaanbaarheid Hangt af van ernst en hoe de Slecht
stotteraar er mee omgaat.
De student beschrijft welke bijkomende problemen naast stotteren aanwezig kunnen zijn
(comorbiditeit) en beschrijft de invloed die deze problemen op het stotteren en de behandeling
kunnen hebben:
- Spraak-taalontwikkelingsproblemen
Zwakke taalaanleg heeft een negatief effect op het stotteren. TB hoger dan TP: het kind wilt meer
dan het kan zeggen. Dit is niet bevorderlijk voor het timingsaspect. TB en TP zwak: het kind heeft een
slechte taalbeheersing, moet zoeken naar woorden/zinsformulering etc. mogelijk moet je ook/eerst
de taal behandelen.
- Temperament aspecten
Druk: het kind is hyperactief, het kind praat als het ware te snel dan dat het kan denken. Dit schept
verwarring en chaos in de hersenen en kan stotteren uitlokken. Wanneer een kind snel geagiteerd is,
kan het zicht gaan frustreren over zijn eigen stotteren. Dit kan stotteren weer uitlokken. Hier moet je
in je therapie rekening mee houden.