Inhoudsopgave:
- Casus Dhr./Mevr. van Dijk
o Onderzoek
- Casus Dhr./Mevr. Pietersen
o Onderzoek
- Casus Dhr./Mevr. De Groot
o Anamnese
o Onderzoek
o Behandeling
- Casus Dhr./Mevr. Silva
o Anamnese
o Onderzoek
o Behandeling
- Casus Dhr./Mevr. Kloppen
o Anamnese
o Onderzoek
o Behandeling
- Casus Dhr./Mevr. De Bruin
o Anamnese
- Casus Dhr./Mevr. Harma
o Behandeling
- Casus Dhr./Mevr. Van Ommeren
o Behandeling
- Wanneer welke vragenlijst
- Ontspanningsmethode
, Medische diagnose & Hulpvraag ( in termen van beweging)
Casus Dhr./Mevr. Van Dijk: 37-jarige man/vrouw met in toenemede mate pijnklachten in de nek-schouderregio en tevens een zeurende hoofpijn wil weer beter
functioneren in zijn/haar vrijwillegerswerk en in de thuissituatie.
Client/ familie percepties
- Chronische nek-schouder en thoracale - Draaien met hoofd, armen heffen geven - Lang zitten (PSK 7), tillen, werken (PSK 7),
van problemen en
klachten toename van klachten. huishoudelijke taken (PSK: 8), lang staan
beperkingen
- Thoracaal, interscapulair en in de trapezius geven toename van klachten.
regio (NRS pijn: 7) - Klachten nemen toe tijdens activiteiten.
- Zeurende hoofdpijn (NRS pijn: 6) - Toename klachten bij inspanning (NRS:7)
- Algehele vermoeidheid - Minder klachten op feestje (NRS:3), daarna
- Sinds aantal jaren, zonder oorzaak. pijn heviger (NRS:8)
- Neigt om te stoppen met vrijwilligerswerk en
huishoudelijke activiteiten.
Functies & Anatomische eigenschappen Beweegfuncties Activiteiten & Participatie
- houding in zit: meer dan normaal gekromde - Verminderde actieve en passieve
borstwervelkolom met anteropositie hoofd. beweeglijkheid van het draaien van het hoofd
Fysiotherapeutische
- Voorwaars heffen li. Arm: vroege elevatie met naar links.
bevindingen
cervicale wk in lateroflexie. - Passief: tegenspanning en pijn.
- Pijnprovocatie bij druk op borstwervelkolom - Defense musculair (mal-adaptief
t.h.v. schouderbladen. beweeggedrag)
- Pijnlijke drukpunten schouderblad en
trapezius (Li > Re)
Persoonlijke factoren Contextuele factoren Omgeving
- 37 jaar, getrouwd, woont samen - Wilt met partner camping beginnen in buitenland maar verwacht dat dit
- Werkt 2 ochtenden in week als vrijwilliger (zittend werk) niet haalbaar is vanwege klachten.
- CSI: score 56/100, met chronisch vermoeidheidsyndroom (sinds 32e), - Financieel niet noodzakelijk om te werken.
kaakklachten, spanningshoofdpijn, prikkelbaardarm syndroom (sinds 15e). - De laatste jaren raakte zij, naar eigen zegen, in een sociaal isolement.
- Eerdere behandelingen binnen medische, paramedische en alternatieve - Vrienden begrijpen de pijnklachten van de pt niet goed.
zorg.
- Medicatie: antidepressiva en paracetamol (bij toename van klachten, tot
8 per dag)
- Heeft idee dat door toename van belasting meer klachten krijgt.
- Dacht controle te hebbe over klacht, maar lichaam laat in de steek.
- Baalt en is humeurig.
,Naam student: Groep: Studentnr.: Datum:
Casus Dhr./Mevr. Van Dijk
Onderzoekshypothese(n) (op basis van de anamnestische gegevens):
1. Pt is minder actief/ beweegt minder vanwege een verkeerd ziekte beeld.
2. Pt heeft een verkeerde houding waardoor de pijnklachten provoceren.
3. Pt heeft last van spanningshoofdpijn door de stress van de klachten en de spanning in de
musculatuur.
4. Pt heeft last van hoofdpijn door de vele paracetamols die ze slikt.
5. Pt heeft last van centrale sensitisatie waardoor haar klachten blijven aanhouden.
Onderzoeksplan (gerelateerd aan bovenstaande hypothese(n)
Hypothese Onderzoeksdoelstellingen Onderzoeksmiddelen Evidentie
nr. (diagnostisch) (opinion,
experience,
evidence)
1. Ziekteperceptie onderzoeken en IPQ-K
de hoeveelheid dat de pt beweegt. NNGB
2. Onderzoeken of de patiënt een Observatie problematische
juiste houding heeft. handeling: werken, lang zitten,
lang staan, huishoudelijke
taken.
Actief en passief rotatie van
hoofd.
Bewegelijkheid schoudergordel:
Anteflexie, abductie.
3. Onderzoeken of de patiënt Anamnese: specifieke vragen
spanningshoofdpijn heeft. voor spanningshoofdpijn
stellen.
Drukpunten trapezius en
spieren bij schouderbladen en
aan de schedelrand.
Triggerpoints:
Observatie
Palpatie
Aanvullend onderzoek
4. Onderzoeken wanneer en hoeveel Anamnese
paracetamols ze slikt, of de
, hoofdpijn erger wordt als ze ze
slikt.
5. Onderzoeken op centrale CSI vragenlijst
sensitisatie.
,Gegevens lichamelijk onderzoek:
- Houding in zit: Meer dan normaal gekromde borstwervelkolom met daarbij naar voren gerichte
stand van het hoofd
- Verminderde actieve en passieve beweeglijkheid van het draaien van het hoofd naar links. Bij passief
ook pijnontwijking.
- Bij voorwaarts heffen van de linkerarm een vroege elevatie van de schouder. Pt. Trekt de CWK in een
lateroflexie links.
- Pijnprovocatie bij druk op borstwervelkolom t.h.v. schouderbladen.
- Pijnlijke drukpunten m. trapezius li>re
- CSI 56/100, nevenpathologie CVS, kaakklachten, spanningshoofdpijn, prikkelbaardarmsyndroom.
Anamnese spanningshoofdpijn (TTH)
- Algemeen bekende kenmerken:
o Altijd aanwezige pijn in meer of mindere mate
o Bilaterale pijn
o Soms phono/fotofobia. Geen aura. Geen misselijkheid.
- Veel vager van lokalisatie. Niet aanwijsbaar op 1 plek
- Zeurt meer op de achtergrond. In de loop van de dag meer last. Als er iets is wat je letterlijk
prikkelt krijg je er ook meer last van.
- Qua ernst is het minder. Je kunt ermee functioneren.
- Bijkomende verschijnselen
o Spieren die naar de schedel gaat ontstaan trigger points en de aanhechtingen zijn
pijnlijk.
o Triggerpoint is logisch gevolg van spanning
Triggerpoint en latente triggerpoint differentieer door mate van pijn
- Meest kenmerkend zijn pericraniale pijnen van musculatuur op aanhechting van de schedel.
Triggerpoints:
Observatie
- Is er sprake van zwelling, atrofie of hypertrofie?
- Wat is de kleur van de huid?
- Is het onderhuids bindweefsel verdikt of afgeplat?
Palpatie
Een actief triggerpoint is goed palpabel en uitgesproken gevoelig. Het punt voelt aan als een
gespannen koordje en bevindt zich in de gevoelige gespannen spiervezels.
De patiënt dient een comfortabele en ontspannen uitgangshouding in te nemen, de
omgevingstemperatuur moet aangenaam zijn.
Palpatietechnieken
- Vlakke palpatie d.m.v. het plaatsen van de vingertoppen dwars op de spier, bij een buikige
spier.
o In het midden van de spier zoeken naar de longitudinale taut band en dan het
centrale triggerpoint opzoeken.
, o In geval van een buikige spier met peesovergang palpeer een punt 1-2 cm van de
pees richting de spierbuik.
o Vb. m. trapezius pars descendens
- Vlakke palpatie d.m.v. het plaatsen van de vingertoppen in de lengterichting op de spier, bij
een platte spier.
o Palpeer in de lengterichting van origo naar insertie
o Vb. m. levator scapulae
- Pincetgreep palpatie door middel van het plaatsen van de duimtop en wijsvingertop om de
spier heen bij ronde oppakbare spieren
o Vb. m. sternocleidomastoideus
- Zoek naar onregelmatigheden in de spier en rol de spier tussen duim en wijsvingertoppen.
Aanvullend onderzoek
- Bij actieve MTP is op lengte brengen van de betreffende spier provocerend voor de
pijnsensatie.
- De beweeglijkheid van de spier in de lengterichting is verminderd.
- Wanneer de spier aanspant tegen weerstand geeft dat een pijnprovocatie.
- De maximale contractiekracht van de spier is verlaagd.
- In de gerefereerde zone kunnen vegetatieve reacties voorkomen zoals transpireren.
Compressie test: door manuele compressie te geven op de spier zal de specifieke pijn tijdens de
provocerende beweging niet worden gevoeld.