Djènita Hoekstra 995324685
Uitwerking Proeve van Bekwaamheid – Onderdeel D
Betreft verpleegtechnische handelingen
B1-K1-W5: Je voert verpleegtechnische handelingen uit
Onderstaande handelingen zijn steekproefsgewijs getoetst tijdens mijn praktijkexamen in het
skillslab of heb ik tijdens mijn stage in de praktijk meegemaakt en uitgevoerd. Dit betekent dat
het ene verslag waarschijnlijk levendiger geschreven is, omdat er sprake is van écht contact
met mensen.
1. Stomazorg (examen & stage)
Na een korte begroeting en een praatje – dhr. is uitbehandeld en heeft hier veel zorgen over,
hij vindt het erg spannend – maak ik mij klaar om de materialen klaar te leggen:
- Handschoenen - Eéndelige stoma
- Afvalzakje - Warm water
- Gaasjes - Schaar
Dhr. ligt al in bed als ik terug komt met de materialen. In het zorgplan staat de maat van het
stomazakje, en zolang deze nog past, knippen we steeds dezelfde maat. Begint deze maat
irritaties te geven, wordt hij te klein of juist te wijd, dan rapporteren we dit en wordt dit
aangepast in het zorgplan. De reden dat ik niet veel materialen hoef te gebruiken, zoals een
schort, handdoek, onderlegger o.i.d. is dat dhr. een colostoma heeft met vaste feces. Dhr. is
vrijwel nooit aan de diarree, en indien dit wel het geval is – bijv. na plaatsen klysma – dan
meldt hij dit vooraf en pak ik deze materialen er alsnog bij.
Na het knippen van het stomazakje trek ik mijn handschoenen aan. Ik doe een
afvalzakje om het stomazakje heen en pak een gaasje en druk hiermee het oude stomazakje
los. Ik trek niet aan het zakje, anders kan ik de huid beschadigen. Zodra het zakje volledig
losgekomen is, schuif ik deze gelijk in het afvalzakje en maak ik de stoma goed schoon met
vochtige gaasjes. Deze gaasjes kan ik dan ook gelijk in het afvalzakje doen.
Daarna maak ik de stoma droog met dezelfde gaasjes. Dit droogmaken
gebeurt al deppend. Dit is om de huid niet te beschadigen. Dan volgt eens
stukje observatie. Dhr. heeft een prolaps (verzakking, in deze context een
stuk darm die naar buiten is gekomen) en deze vereist extra aandacht vanwege de kwetsbare
huid. De prolaps ziet er mooi uit en er zijn geen bijzonderheden aan het huidoppervlak. De
huid is rustig (geen wondjes, geen irritaties, geen smet en een mooie roze huidskleur).
Dan is het tijd om de nieuwe stoma op te plakken. De manier waarop ik deze plaats
(dubbelvouwen of via het kijkgaatje) is afhankelijk van het soort stoma dat ik gebruik. Bij
deze soort gebruik ik het kijkglaasje. Je spreidt dan met wijsvinger en duim het stomazakje,
kijkt door het ‘glaasje’ naar de stoma en plaatst deze er overheen. Vervolgens strijk je van
binnen naar buiten de stoma strak op de huid. Ik controleer of de stoma goed vast zit, en
vraag aan de cliënt of hij zijn hand even over de stoma legt, om deze kort te verwarmen,
zodat deze nog beter aan de huid hecht.
Dan ruim ik mijn spulletjes op, maak nog eventjes een praatje met dhr. en controleer
na een paar minuten nog een keer of de stoma goed vastzit alvorens ik ga.
N.B.1 Bovenstaande handeling is uitgevoerd rekening houdend met het op dat moment geldend
protocol. Bij het vorige protocol moesten de plakresten van de oude stoma verwijderd worden,
dat hoeft – zoals hieronder beschreven - in het nieuwe protocol niet.
N.B.2 De reden dat ik zo expliciet benoem dat ik een praatje maak met dhr. is omdat een stoma
vaak gepaard kan gaan met vragen, zorgen of schaamte. Wat is de reden achter de stoma? Er is
een gat gemaakt wat er eigenlijk niet hoort en daardoor verlaten urine en ontlasting op een
andere plek het lichaam, hoe voelt diegene zich daarbij? Het psychosociale welbevinden wordt
vaak vergeten.
, Djènita Hoekstra 995324685
2. Neussonde observeren en schoonmaken (examen skillslab):
Voordat ik naar de cliënt ging, heb ik de volgende materialen gepakt:
- Kommetje water - Handschoenen
- Gaasjes - Bekkentje
- Onderlegger - Steunpleister
- Schaar - Veiligheidsspeld
- 2x 60ml spuit - pH-indicatiestrips
- Kopje lauw water
Allereerst begin ik met de controle van de sonde. Ik kijk of de markering (dit is een streepje
op de sonde die aangeeft of de sonde nog diep genoeg zit) nog op de juiste plaats zit. Ook
controleer je of de pleister nog goed zit en of deze geen irritaties of drukplekken
veroorzaakt. Tot slot kijk je naar keel- en mondholte. De sonde kan hier namelijk opgerold
liggen, waardoor de sonde dus niet meer in de maag ligt. Terwijl de cliënt de mond open
heeft, kun je – afhankelijk van je cliënt – de mondverzorging meenemen. Even de tanden
poetsen of de wangen bevochtigen met swabs.
Toen ik klaar was met observeren, was het tijd voor de pleisterwissel. Ik waste mijn
handen en trok handschoenen aan. Ik haalde de pleister van de neus en hield hierbij de
sonde goed vast, zodat er geen kans was om te verschuiven. Ik verwijderde pleisterresten
met een vochtig gaasje, en droogde daarna de huid goed af met de gaasjes. (De pop heeft dit
natuurlijk niet, maar indien er sprake is van overtollig slijm in de neusholte, kun je dit ook
verwijderen met een vochtig gaasje en eventueel wattenstaafjes – zolang de sonde maar op
de juiste plek blijft zitten). Ik controleerde de neus nogmaals op irritaties en beginnende
decubitus. Vervolgens koos ik een nieuwe positie voor de sonde, zodat deze niet op dezelfde
plek als hiervoor bevestigd werd (dit om decubitus aan de neus te voorkomen) en zette hem
vast met de fixatiepleister.
Tot slot moest ik de ligging controleren door een pH-meting uit te voeren. Dit is een
meting die het maagzuur test op zuurtegraad. Ik haal hierbij het dopje van de sonde, trek
10ml lucht op met de 60ml spuit en plaats deze op de sonde. Ik spuit de 10ml lucht in de
sonde, waardoor restjes in de sonde eruit worden ‘geblazen’ en de sonde loskomt van de
maagwand. Daarna trek ik een klein beetje vloeistof uit de maag op en koppel de spuit weer
af. Ik druppel een klein beetje van de opgetrokken vloeistof op de pH-strip en controleer de
pH-waarde. Als deze onder de 5,5 is, ligt de sonde in de maag en mag er sondevoeding
toegediend worden. Met de andere spuit trek ik 20ml water op, en spoel hiermee de sonde
door, alvorens ik alles opruim.
Tijdens het examen vertelde ik steeds wat ik deed en waarom ik dingen deed. Ik kreeg
bijvoorbeeld de vraag; waarom moet de pH onder de 5,5 zijn, en wat doe je als dit niet zo is?
Ik antwoordde: de pH moet onder de 5,5 zijn, omdat je dan zeker weet dat deze in de maag
ligt. Is de waarde afwijkend, dan kun je over een uur nogmaals dezelfde meting verrichten –
het kan namelijk zo zijn dat de cliënt iets neutraals heeft gegeten/gedronken, waardoor de
waarde iets hoger ligt. Je zorgt hierbij wel dat de cliënt in tussentijd niets eet of drinkt.
Indien ook deze meting afwijkend is, is dit een teken dat de sonde niet goed ligt en dat er een
verpleegkundige bij moet komen om de sonde opnieuw in te brengen.
3. Sondevoeding toedienen (examen skillslab):
Nu ik gecontroleerd heb dat de pH-waarde onder de 5,5 is, mag er ook sondevoeding
toegediend worden. Hiervoor heb ik de volgende dingen nodig.
- Sondevoeding op kamertemperatuur - 50ml spuit
- 20ml spuit gevuld met water (kamertemperatuur) - Maatbeker
- Onderlegger - Bekkentje
- Kocher
N.B. Sommige mensen gebruiken ook een trechter met een verbindingsstukje. Dit principe
werkt hetzelfde, maar op deze manier heb ik het niet gedaan tijdens het examen.