5V samenvattingen H3
§1. Natuurlijke gevaren in Zuid-Amerika
Westkant Zuid-Amerika duiken de Nazcaplaat en Antarctische plat onder de Amerikaanse plaat.
Subductiezone:
Directe gevolgen aardbevingen:
vulkaanuitbarstingen: stratovulkanen, actief maar niet heel gevaarlijk. Veelal aswolken en
vooral in dunbevolkte gebieden
tsunami’s (vloedgolven)
Indirecte gevolgen aardbeving: aardverschuiving
Massabewegingen ontstaan door:
o bij een aardbeving schuiven delen af bij instabiele hellingen
o bij overvloedige neerslag (El Niño): modder, puin en gesteente schuiven van helling
o lahars (modderstromen) bij vulkaanuitbarstingen, door sneeuw en ijs dat hoop op de
vulkaanhelling smelt
Nattere delen van Zuid-Amerika worden regelmatig geplaagd door hevige overstromingen:
flash floods (berggebieden): rivieren hebben plotseling een hoge piekafvoer, door hevige
regenval waardoor de bedding vol loopt en water naar beneden stort
high floods (vlakkere gebieden bij rivieren met een hoog debiet): het water niveau stijgt
relatief langzaam tot de rivier buiten haar oevers treedt, ontstaan door langdurige
regenbuien en tropische stortbuien. (amazone, Paraná, Orinoco, São Fransico)
de mens heeft ook invloed bij deze rampen:
Ontbossing: hellingen komen kaal liggen, waardoor water slecht de bodem ingaat en het
stroomt via het oppervlak.
Verkeerd landgebruik: zonder terrassering kan afstroming bevorderen
Stedenbouw en wegenaanleg: verharding van oppervlak zorgt voor kortere vertragingstijd.
De rivier kan de plotselinge toestroom van water niet aan en treedt buiten haar oevers.
, §2. Hazard management
Economische schade van natuurrampen is vergroot. Oorzaken: ongebreidelde urbanisatie, armoede,
slecht bestuur, constructie van gebouwen en infrastructuur op kwetsbare plekken,
klimaatverandering en El Niño, ontbossing etc.
De verliezen aan mensenlevens is veel groter in ontwikkelingslanden dan rijke landen, door
verkeerde locatiekeuze bouw/infrastructuur, niet houden aan bouwvoorschriften, verkeerd om gaan
met natuurlijke bronnen en gebrek aan rampenplan.
Hoogte risico voor natuurramp hang af van 3 factoren:
1. Aard natuurramp: de soort ramp, intensiteit, de schaal en gerelativeerde gevolgen verschilt
2. Blootstelling: Het aantal mensen, gebouwen en infrastructuur dat bij de ramp betrokken is
3. Kwetsbaarheid van een samenleving: factoren kwetsbaarheid: - fysieke factoren
- sociale factoren
- economische factoren
- milieufactoren
Bevolkingsgroepen in krottenwijken lopen het meeste risico. De risicoperceptie (mate waarin men
het risico om zelf slachtoffer te worden inschat) is daar juist vaak laag.
Hazard-management: beleid om schade bij natuurrampen te beperken of voorkomen. Bestaat uit
maatregelen vóóraf (risico-inschatting, rampenplan aanwezig) en maatregelen erná (eerste hulp,
herstel, reconstructie).
Onderdelen actieplannen:
Onderzoek: mogelijke risico’s herkennen, vaststellen en begrijpen
Verminderen risico: wetten opstellen bouwlocaties/bouwvoorschriften, ontbossing
tegengaan, milieumanagement etc.
Rampen plannen maken: voor als het toch misgaat zoveel mogelijk leven redden, met
voorspellingen en waarschuwingssystemen, reddingplannen etc.
Rampenfondsen en verzekeringen: om schade te dekken
Bevolking voorbereiden: veerkracht groter maken onder bevolking