Nask samenvatting H5
Paragraaf 5.1: stroomkringen
Hoe laat je een lampje branden?
Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom doorheen laten
lopen.
Dat lukt alleen als je een gesloten stroomkring maakt.
De stroom loopt dan van de ene kant van een batterij naar het lampje, en weer terug
naar de andere kant van de batterij.
Daarom heb je in snoeren die je thuis gebruikt minimaal twee draden: de
toevoerdraad en de afvoerdraad.
Als het lampje brandt, verbruikt de elektrische energie. Je hebt dus altijd te maken
om een lampje te branden met:
- Een spanningsbron die elektrische energie levert, b.v. een batterij
- Verbindingen voor het vervoer van de elektrische energie: b.v. een snoer.
- Een of meer apparaten die de elektrische energie verbruiken, b.v. het lampje.
Schakelaar:
Met een schakelaar kun je de stroom in- en uitschakelen.
Als je de stroom inschakelt, komen twee geleidende delen in de schakelaar met
elkaar in contact. De stroomkring wordt zo gesloten.
Als je de stroom uitschakelt, is er geen geleidende verbinding meer.
Lampje:
Als je een lampje op een batterij aansluit, gaat er een stroom door het lampje lopen.
Zo’n elektrische stroom bestaat uit kleine deeltjes die door de stroomkring bewegen.
De stroom loopt van de pluspool van de batterij naar de minpool.
Met een stroommeter of ampèremeter kun je meten hoe groot de stroom door een
stroomkring is.
De grootte van de stroom (stroomsterkte) heeft als eenheid de ampère (A).
Als de stroomsterkte klein is, meet je de stroom vaak in milliampère (mA).
De stroomsterkte is op elke plaats in de stroomkring even groot.
Geleider:
Stoffen waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen, worden
geleider genoemd.
Alle metalen zijn geleiders, maar het ene metaal geleidt beter dan het andere.
Koolstof is ook een geleid.
Isolatoren:
Stoffen die een elektrische stroom niet of heel slecht doorlaten, noem je isolatoren
(isolator is afgeleid van het Latijns insula= eiland).
Voorbeelden van isolatoren zijn rubber, glas en de meeste soort plastic.
Weerstand:
De snoeren in een stroomkring moeten een kleine weerstand hebben (er gaat geen
energie verloren).
Bij een gloeilampje heb je een hoge weerstand.
, De weerstand van een onderdeel van de schakeling bepaalt mede hoe groot de
stroom is die er gaat lopen (eenheid: ohm, Ω).
Met een weerstandsmeter/ ohmmeter kun je de weerstand meten.
Met een multimeter kun je spanning, stroomsterkte en weerstand meten.
Paragraaf 5.2: spanningsbronnen:
Op een batterij staat altijd welke spanning (eenheid: volt (V)) hij levert.
Je kunt dat controleren met een spanningsmeter.
Je meet dan de spanning tussen de pluspool en de minpool van de batterij.
Spanning en stroomsterkte:
Spanning en stroomsterkte hebben te maken met de manier waarop een elektrische
stroom energie vervoert.
De stroomsterkte vertelt je hoeveel van elektronen er per seconde voorbijkomen.
De spanning vertelt je hoeveel elektrische energie elk deeltje met zich meeneemt.
Een vergelijking met de spanning en stroomsterkte heet een analogie.
Een voorbeeld van een vergelijking is het vervoeren van benzine met tankauto’s.
serie schakeling:
Vaak heb je meer dan 1 batterij nodig om aan de juiste spanning te komen
(afstandsbediening).
Je moet dan de batterijen in serie schakelen (de pluspool van de ene batterij
verbinden met de minpool van de andere batterij).
Als je batterijen in serie schakelt, mag je hun spanningen bij elkaar optellen.
Netspanning:
Op stopcontacten staat de netspanning: die is in Nederland 230 V.
Het is niet gevaarlijk, maar in ongunstige omstandigheden kan wel je leven gevaar
lopen, daarom moeten apparaten die op 230 V werken, goed geïsoleerd zijn zodat je
geen onderdelen kunt aanraken waar spanning op staat.
De spanning van een batterij is veel lager dan 230 V.
Als veilige grens wordt vaak 24 V genomen.
Apparaten die op batterijen werken, blijven daar ruim onder.
Veel apparaten werken op een lagere spanning dan 230 V.
Om ze toch op het stopcontact te kunnen aansluiten heb je een transformator nodig.
Een transformator zet de netspanning om in een lagere spanning.
Er zijn ook transformators die een lage spanning omzetten in een hogere spanning.
Chemische spanningsbronnen:
Batterijen en accu’s noem je chemische spanningsbronnen, omdat de spanning
wordt opgewekt met behulp van een chemische reactie.
Bij die reacties worden er stoffen uit de batterij verbruikt en ontstaan er nieuwe
stoffen.
Bij oplaadbare batterijen kun je de reacties ook in de omgekeerde richting laten
verlopen.
Dat gebeurt als je de batterij weer oplaadt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stellavanbeusichem. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.