Spaans Module 3 – Tentamen 2 Grammatica
en een beetje herhaling
SUBJUNTIVO
Afirmativo (‘normaal’) y negativo (ontkennend)
Wanneer gebruik je de presente de Subjuntivo?
- Expresiones de sentimiento/emociones – gevoelsuitdrukkingen
- Expresiones de deseo, voluntad y necesidad – een wens, een wil of iets
nodig hebben (querer, esperar, necesitar, ojalá...)
- Una petición educada – beleefd verzoek
- Dudas (expresiones (impersonales) negativas) – twijfel
- Negación – ontkenning
No es verdad que yo cocine mal
- Expresiones impersonales: ser + adjetivo
Als het eerste werkwoord es is en daarna een bijvoeglijk naamwoord
komt, dan is het tweede werkwoord in de subjuntivo
Es aconsejable que los estudiantes vengan temprano para el examen.
- Als je iets zegt over een persoon of ding dat je niet kent of waarvan je niet
weet of het bestaat, gebruik je ook de subjuntivo.
La policía busca un hombre que tenga un Jeep azul.
Het werkwoord in de subjuntivo is het tweede werkwoord!
Yo necesito QUE mis estudiantes hagan la tarea
Als het eerste werkwoord in de zin in de presente, futuro, presente progresivo
(está escuchando...) staat of een mandato (bevel) is, wordt het tweede
werkwoord een presente del subjuntivo.
Als het eerste werkwoord in de zin in de indefinido, imperfecto, condicional of
imperfecto progresivo (estaba escuchando...) staat, wordt het tweede werkwoord
een imperfecto del subjuntivo
Vervoegingen
-ar -ir/-er
-e -a
-es -as
-e -a
-emos -amos
-éis -áis
-en -an
Na ‘no creo que’ en ‘no pienso que’ altijd de subjuntivo
Na ‘pienso que (no)’ en ‘creo que (no)’ altijd de indicativo (normale
uitgangen) let dus op de plek van ‘no’!
, Los irregulares
Caber quepa, quepas... passen Poner ponga, pongas... zetten
Caer caiga, caigas... uitvallen Salir salga, salgas... vertrekken
Conocer conozca, conozcas... kennen Seguir siga, sigas... volgen
Decir diga, digas... zeggen Tener tenga, tengas... hebben
Hacer haga, hagas... doen, maken Traer traiga, traigas... brengen
Oír oiga, oigas... horen Venir venga, vengas... komen
Coger Buscar Poder Dormir
Coja Busque Pueda Duerma
Cojas Busques Puedas Duermas
Coja Busque Pueda Duerma
Cojamos Busquemos Podamos Durmamos
Cojáis Busquéis Podáis Durmáis
Cojan Busquen Puedan Duerman
Dar Ir Ser Haber Estar Saber
Dé Vaya Sea Haya Esté Sepa
Des Vayas Seas Hayas Estés Sepas
Dé Vaya Sea Haya Esté Sepa
Demos Vayamos Seamos Hayamos Estemos Sepamos
Deis Vayáis Seáis Hayáis Estéis Sepáis
Den Vayan Sean Hayan Estén Sepan
Let op! Je hebt niet per sé een echt werkwoord nodig als ‘verbo especial’
No hay una persona aquí que hable griego
IMPERFECTO DE SUBJUNTIVO
Wanneer gebruik je de imperfecto de subjuntivo?
- Als de hoofdzin in de verleden tijd staat, verandert de subjuntivo in de
bijzin in een imperfecto de subjuntivo.
- Als men over iets praat wat vrijwel onmogelijk is of over iets wat je wel
zegt dat je gaat doen, maar uiteindelijk toch niet doet, gebruik je voor de
condición de imperfecto de subjuntivo en voor de consecuencia de
condicional
Si tuviera más tiempo, iría al gimnasio todos los días ( ik heb nu geen
tijd en de kans dat ik dat later wel heb is vrij klein)
- Zelfde manieren om te gebruiken als de presente de subjuntivo, alleen dan
in de verleden tijd
- Als je iets beleefd vraagt/verzoekt, gebruik je altijd de –ra vorm
Quisiera un par de zapatos de tacón
- Als je over culturele dingen praat uit het verleden, gebruik je ook altijd de
–ra vorm
Esta es la casa donde naciera Cervantes en 1547
- Een verzoek maken dat bijna onmogelijk is
, - Iets heel subtiel suggereren om degene tegen wie je het hebt niet te
kwetsen
Vervoegingen
Voor elk werkwoord geldt hetzelfde:
3e persoon meervoud van de indefinido, daar haal je ron vanaf en voeg je het
volgende aan toe (maakt niet uit welke je kiest)
- ra - se
- ras - ses
- ra of - se
- ramos - semos
- rais - seis
- ran - sen
LET OP!
De vormen van de eerste persoon meervoud (wij-vorm), krijgen altijd een accent
op de letter voor de nieuwe uitgang.
Bijvoorbeeld:
Fueramos wordt fuéramos
Andar Caber Leer Pedir Saber Traducir
Anduviera Cupiera Leyera Pidiera Supiera Tradujera
Anduvieras Cupieras Leyeras Pidieras Supieras Tradujeras
Anduviera Cupiera Leyera Pidiera Supiera Tradujera
Anduviéramos Cupiéramos Leyéramos Pidiéramos Supiéramos Tradujéramos
Anduvierais Cupierais Leyerais Pidierais Supierais Tradujerais
Anduvieran Cupieran Leyeran Pidieran Supieran Tradujeran
PRETÉRITO PERFECTO DEL SUBJUNTIVO
Haya
Hayas
Haya + ww + ado/ido
Hayamos
Hayáis
Hayan
PRETÉRITO PLUSCUAMPERFECTO DEL SUBJUNTIVO
Hubiera
Hubieras
Hubiera + ww + ado/ido
Hubiéramos
Hubierais
hubieran
LAS EXPRESIONES IMPERSONALES