Nederlands
Woordenschat
Libidokiller: iets wat de behoefte aan Reactie: respons
seks (libido) doodt
Stimuleren dat iemand iets doet:
Micro: heel klein activeren
Progressieve aandoening: een ziekte Uitleggen wat je van iemand verwacht:
die steeds erger wordt briefen
Gecorreleerd: verbonden, in verband Vol persoonlijke uitstraling:
gebracht charismatisch
Bestendigt: laat voortbestaan, maakt Zeer boeiend: intrigerend
duurzaam
Wauwelen: (inhoudsloos) kletsen,
Ridicuul: belachelijk leuteren
Antropoloog: wetenschapper die zich Drogredenen: argumenten die niet
bezighoudt met het menselijk gedrag kloppen
Voor schut zetten: belachelijk maken, Op het scherp van de snede:
bespotten scherpzinnig, gevat
Impliceert: houdt in, betekent Intrigerend: boeiend
Universele: algemeen geldende Gecondenseerd: ingedikt, beknopt
naverteld
Chemie: aantrekkingskracht
Satire: tekst waarin de spot wordt
Saboteren: belemmeren gedreven met personen of misstanden
Een beroep doen op: appelleren (aan) Absurd: krankzinnig, belachelijk
Eisen dat iemand iets doet: sommeren Zijn hachje redden: zijn leven
In korte tijd voorbereiden voor iets: redden/zich ergens uit weten te
klaarstomen redden
Lastercampagne: hetze Allengs: langzamerhand
Leer: stimulus Balans: evenwicht
Lesgeven: doceren Snedig: scherpzinnig, gevat (zie ‘op
het scherp van de snede’)
Ontmoedigen: demoraliseren
Inclusief: daarbij inbegrepen
Opgewonden: geagiteerd
Karikaturaal: overdreven uitgebeeld
Stimulus: prikkel
,Bizar: heel erg raar, volkomen Understatement: een manier van
onlogisch en gek zeggen waarbij je iets afzwakt, soms
op een spottende manier
Informatie-elementen: onderdelen die
belangrijke informatie bevatten Optiek: gezichtspunt
Sectie: vakgroep Cynisme: spot die voortkomt uit
wantrouwen of onverschilligheid
Fractie: vertegenwoordigers van een
politieke partij in bijvoorbeeld de Objectiveerbaar: aantoonbaar
Tweede Kamer of de gemeenteraad gebaseerd op feiten en niet op
meningen
Finesses: bijzonderheden, details
Geseculariseerd: waarbij de invloed
Faliekant: helemaal, totaal van de kerk op de samenleving is
Accumulatie: opeenhoping afgenomen
Deputatie: vertegenwoordiging, Expertise: kennis en kunde op een
afvaardiging bepaald gebied
Intermezzo: tussenspel, korte Gestaag: voortdurend
onderbreking Confidenties: vertrouwelijke
Facetten: kanten, aspecten mededelingen
Larderen: rijkelijk voorzien van Eufemismen: verzachtende
uitdrukkingen
Factoren: medebepalende elementen
Pover: armzalig
Domein: gebied
Curve: gebogen lijn (in een grafiek)
Segmenten: onderdelen
Obscure: duistere, minder gunstig
Partieel: gedeeltelijk bekendstaande
Integrale: allesomvattend, volledig Hilariteit: algehele vrolijkheid
Sekten: gesloten religieuze Onthutsing: grote verbazing, versteld
groeperingen staan van iets
Disciplines: takken (hier: van sport) Suggestieve: beelden/een idee
oproepend
Branche: tak van handel of industrie
Vermaarde: beroemde
Kartel: samenwerking in een
bedrijfstak om concurrentie te Cognitie(boeken): kennis-, om iets te
voorkomen (door prijzen af te spreken) leren
Scala: reeks Causaliteit: verband tussen oorzaak en
gevolg
Surrogaat: vervangingsmiddel
Simultaan: gelijktijdig
Curatieve: gericht op het
voorkomen/genezen van ziekte Frappant: opmerkelijk
Fascinerend: boeiend
,Ontvankelijk: open(staand)/gevoelig Marginale: onbelangrijk, onbetekenend
(voor)
Revitalisering: nieuw leven in blazen,
Aperte overduidelijke weer op gang brengen
Dilemma: lastige keus tussen twee Moreel: wat te maken heeft met hoe
onaangename zaken het hoort, wat betreft goed en kwaad
Altruïsme: je handelwijze laten bepalen Vitaal: heel belangrijk, fundamenteel
door de belangen van anderen
Aan de kaak stellen: wijzen op het
Ambivalente: tegenstrijdige schadelijke ervan
Dispensatie: vrijstelling, ontheffing Afreken op: beoordelen naar zijn
prestaties
Dissidente: afwijkend, andersdenkend
Met open vizier: openlijk
Arbitrair: willekeurig, eigenmachtig
Onder curatele stellen: onder voogdij
Zich distantiëren: (voorzichtig) afstand stellen ten aanzien van het beheer van
nemen middelen, gezegd van een
Discutabel: aanvechtbaar (minderjarig) persoon, een bedrijf of
instelling
Bagatelliseren: als iets onbeduidends
voorstellen of behandelen Op de spits drijven: er tot het uiterste
mee doorgaan, waardoor de
Buitenproportioneel: onevenredig, tegenstellingen worden verscherpt
buitensporig
Afbreuk doen aan: verminderen
Electorale: van/door (de) kiezers
Een lans breken voor: het opnemen
Criteria: beoordelingspunten, normen voor iemand of een bepaalde zaak
Excentriek: buitenissig, zonderling Het hoofd bieden aan: weerstand
bieden aan
Faciliteren: mogelijk maken,
beschikbaar stellen Inherent zijn aan: van nature
verbonden zijn met
Nuancering: fijn onderscheid maken,
afzwakken Niet onverlet laten om: alles in het
werk stellen om
Facultatief: niet verplicht, naar keuze
Op gespannen voet staan met: moeilijk
Orthodoxie: streng vasthouden aan
samengaan met, niet overeenkomen
een bepaalde leer
met
Flagrante: op schokkende wijze
Prat gaan op: trots zijn op iets
duidelijk, zonneklaar
Verschoond blijven van: niets te
Pretentieloos: eenvoudig, niet meer
maken hebben met
willen zijn dan wat het is
Zich niets gelegen laten liggen aan:
Gereserveerde: afwachtend,
zich niets aantrekken van
terughoudend
Zwaar tillen aan: iets erg belangrijk
Reactionaire: zeer behoudend
vinden
, Formuleren
Foutieve inversie
Bij een inversie staat het onderwerp achter de persoonsvorm. Dat is bijvoorbeeld het
geval bij vraagzinnen: ‘Zal ik je helpen?’
Inversie komt ook voor bij zinnen die met een ander zinsdeel dan het onderwerp
beginnen: ‘Morgen heb ik meer tijd.’ Wanneer je zo’n zin langer maakt met en of
maar, houd je soms onterecht deze volgorde aan. Dit verschijnsel heet foutieve
inversie.
Gisteren heb ik Engelse woordjes geleerd en ga ik vanmiddag Frans doen.
Gisteren heb ik Engelse woordjes geleerd en ik ga vanmiddag Frans doen.
Foutieve samentrekking
Bij een samentrekking laat je een eerdergenoemd woord of eerder genoemde
woordgroep weg. Door de samentrekking voorkom je overbodige herhalingen in
zinnen.
1. Ze ging naar de stad en kocht twee paar nieuwe schoenen.
2. Inne ging naar de stad om schoenen te kopen en Ella ook.
In een paar geval mag je NIET samentrekken:
1. Bij verschil in grammaticale functie
2. Bij verschil in getal (bij onderwerp en persoonsvorm)
3. Bij verschil van betekenis
1. De saxofoniste stond op het podium en werd een bos bloemen overhandigd.