Urologie
3.1 Anatomie p.2
Sesam atlas 2: urinestelsel
Sesam atlas 2: mannelijke geslachtsorganen
3.2 Ziekteleer p.5
Reader: ziekteleer urologie
Basisboek klinische pathologie: H17.2 prostaathyperplasie en prostaatkanker
Leerboek chirurgie: H9 chirurgie bij kinderen
3.3 OZT p.12
Urologische chirurgie OZT: H20.3 urethrotomie volgens Otis
Urologische chirurgie OZT: H22.2 fimosiscorrectie (circumcisie)
Urologische chirurgie OZT: H23.1 operatieve behandeling van een spermatokèle
Urologische chirurgie OZT: H23.2 operatie behandeling van een hydrokèle
Urologische chirurgie OZT: H23.3 operatieve behandeling van torsio testis
Urologische chirurgie OZT: H23.4 orchidopexie
Urologische chirurgie OZT: H23.5 orchidectomie
Urologische chirurgie OZT: H23.6 operatieve behandeling van een varicokèle
Urologische chirurgie OZT: H25.2 cystoscopie
Urologische chirurgie OZT: H25.3 optische urethrotomie volgens Sachse
Urologische chirurgie OZT: H25.4 transurethrale recectie van de blaas (TURT)
Urologische chirurgie OZT: H25.5 transurethrale resectie van de prostaat (TURP)
3.4 Medische techniek p.19
Water en zout huishouding
Vloeistoffen
1
,3.1 Anatomie
Sesam atlas 2: urinestelsel
De organen van het systema urinarium zijn de nieren (nephros), de nierbekken (overgang
nieren naar urineleiders), de urineleiders (ureter), de urineblaas (vesica urinaria) en de
urinebuis (urethra). In de nier wordt uit een ultrafiltraat van het bloedplasma urine bereid
en geconcentreerd. Door het nierbeken en de urineleider wordt het naar de urineblaas
getransporteerd, die het tijdelijk verzamelt. Via de urinebuis wordt de blaas ten slotte
geleegd. De onderdelen liggen deels retroperitoneaal (nieren en proximale deel urineleiders)
en deels subperitoneaal.
De nieren liggen rechts en links van de wervelkolom in de fossae lumbales. Bovenop de nier
zit de bijnier. Een belangrijke rol om de nieren op hun plaats te houden, spelen een fasciezak
en een vetkapsel (op afbeeldingen een nefron en de gehele nier te zien ter illustratie).
2
,De ureter is een buik die nierbekken en urineblaas met elkaar verbindt. Hij is 25-30 cm lang.
De ureter heeft drie vernauwingen: verlaten pyelum (nierbekken), intreding kleine bekken
en bij de intreding van de blaas.
De urineblaas is een gespierd hol orgaan, dat afhankelijk van de vullingstoestand van grootte
verandert. De blaas ligt achter de schaambeenderen in de subperitoneale bindweefselruimte
van het kleine bekken. Tussen de beide uretermondingen, ostia ureteris, en de uitgang van
de urethra, ostium urethrae internum, ligt in het bereik van de fundus de blaasdriehoek,
trigonum vesicae. Hier heeft het slijmvlies geen plooien, omdat het vast vergroeid is met de
spierlaag eronder. De wand van de urineblaas heeft drie lagen:
Tunica mucosa
Tunica muscularis
Tunica serosa
De urineblaas wordt verzorgd uit takken van de a. iliaca interna, a. vesicalis superior en a.
vesicalis inferior. Een venenvlecht, de plexus venosus vesicales, die rond de
urineblaasfundus ligt, verzamelt uit de urineblaas het veneuze bloed.
De urinebuis van de vrouw is met 3-5cm zeer kort. Het begint aan het ostium urethrae
internum en loopt richting de voorwand van de vagina. Hij eindigt bij de ostium urethrae
externum, in het vestibulum vaginae. De wand van de urethra bestaat uit tunica mucosa en
tunica muscularis (m. sphincter urethrae externus en internus).
Sesam atlas 2: mannelijke geslachtsorganen
Tot de inwendige geslachtsorganen van de man behoren: testis, epididymis, ductus
deferens, prostaat, glandula vesiculosa en klieren van Cowper (gll. Bulbourethrales). Tot de
uitwendige geslachtsorganen behoren: penis, scrotum en de bedekking van de zaadbal.
In de zaadballen worden de mannelijke kiemcellen, spermatozoa, gevormd en via een
kanalenstelsel naar de bijbal getransporteerd, waar ze een rijpingsproces ondergaan. Via de
zaadleider komen ze in de urine-zaadbuis terecht, waaruit ze de lichaamsholte kunnen
verlaten. Op hun weg door de afvoerende zaadwegen worden de kiemcellen door de
accessoire klieren met secreten vermengd.
Het peritoneum slaat onder vorming van een buikvlieszak (excavatio rectovesicalis) van de
rugwand van de urineblaas naar de voorwand van het rectum over. De buikvlieszak vormt
het diepste punt van de buikholte in de man.
3
, De testis produceert sperma en ligt buiten de lichaamsholte in het scrotum (balzak). De
linker zaadbal is vaak iets groter dan de rechter. De zaadbal wordt door een dik wit
bindweefselkapsel, de tunica albuginea, omsloten. De bijbal bestaat uit drie delen: caput
epididymidis (kop), corpus epididymidis en de cauda epididymidis. De zaadbal ontwikkelt
zich in de buikholte en trekt in het foetale stadium naar het scrotum, descensus testis.
Daarbij trekt hij door het lieskanaal (canalis inguinalis), door de lagen van de buikwand. Als
uitstulping van het buikvlies ontstaat de processus vaginalis testis, die als leidraad dient voor
de zaadbal als hij door het scrotum trekt. Na de geboorte verschrompelt hij tot aan het
caudale einde, dat als tunica vaginalis testis een gesloten sereuze bedekking van de zaadbal
en bijbal vormt. Het viscerale deels is de lamina visceralis (epiorchium) en pariëtale deel is
het lamina parietalis (periorchium). Op het pariëtale deel ligt buiten de fascia spermatica
interna (komt van de m. transversalis). Deze wordt bedenkt door vezels van de m. cremaster
(fascia cremasterica) (komt van de m. obliquus internus abdominis). Daarbuiten vormt de
fascia spermatica externa, de buitenste bedekking van zaadbal, bijbal en zaadstreng. De huid
van het scrotum heet ook wel tunica dartos.
Naast de hormonale regulatie is de temperatuur voor de ontwikkeling van de zaadcellen van
grote betekenis. Deze moeten minstens 2*C onder de lichaamstemperatuur liggen. Vandaar
dat de testis buiten het lichaam hangt.
Bloedvoorziening (venen zelfde naam):
A. testicularis zaadbal en bijbal
A. ductus deferentis + a. cremasterica zaadbalbekleding + zaadleider (ductus
deferens)
A. pudenda interna scrotum + prostaat
4