Blok 5: Straf- en strafprocesrecht Bijeenkomsten
Bijeenkomst 1 Strafbare poging en strafbare voorbereiding
Taak 1 Grenzen van strafbaar handelen
1. Wanneer is volgens het Wetboek van Strafrecht sprake van strafbare voorbereiding?
Zie ook inleiding strafrecht
|-----------------|-----------------------|----------------------------------------------|------------------------------------|
Intentie samenspanning voorbereiding poging Voltooid delict
Strafbare voorbereiding is geregeld in art 46 Sr.
Dit heeft tot achtergrond dat sommige gedragingen dermate gevaarzettend en strafwaardig zijn,
hoewel ze nog niet onder de strafbare poging vallen, dat de overheid in staat moet zijn om via de
strafbaarstelling ervan in te grijpen.
Het zal duidelijk zijn dat algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen m.b.t. aantal
zware delicten een breuk met traditie van objectieve pogingsleer betekent. Art 10a Opw en art 6Sr
verhouden zich tot elkaar als lex specialis tot lex generalis, hetgeen van belang is voor
toepasselijkheid van art 55 Sr.
De rechtsorde wordt geacht minder te zijn geschonden door voorbereidingshandeling dan door
uitvoeringshandeling in deze laatste weer minder ernstig dan voltooiing van misdrijf. In geval van
voorbereiding is toepasselijke strafmaximum de helft van het op voorbereide misdrijf gestelde
strafmaximum (art 46 l2 en 3 Sr).
Voorwaarden die art. 46 Sr stelt aan strafbare voorbereiding:
1. Allereerst moet worden vastgesteld dat het aantal gevallen beperkt is: het moet gaan om
misrijven waarop acht jaar of langer gevangenisstraf is gesteld. De voorbereiding heeft een
niet-zelfstandig, doch een accessoir karakter: het moet steeds gaan om voorbereiding van vn
bepaald misdrijf met wettelijke strafbedreiging van 8 jaar of langer. Het OM moet in
tenlastelegging voldoende duidelijk specificeren welk specifiek misdrijf door verdachte zou
zijn voorbereid. Niet ieder bestanddeel behoeft te worden opgenomen.
2. Strafbare voorbereiding veronderstelt voorts de aanwezigheid van voorbereidingshandeling
en een bepaald voorbereidingsmiddel of van bepaalde voorbereidingsmiddelen. Opsomming
is limitatief bedoeld.
3. Wel is vereist dat de voorbereidingsmiddelen, zijn bestemd tot het begaan van het
voorbereide misdrijf. In de jurisprudentie gaat het vaak om de vraag in hoeverre een bepaald
voorwerp dat men in zijn bezit heeft kennelijk bestemd is tot het begaan van een bepaald
misdrijf. De finaliteit van de handeling wordt sterk centraal gesteld, hetgeen neerkomt op
een naar zijn uiterlijke verschijningsvorm geobjectiveerde vaststelling van bestemming van
gedraging, waarbij tevens de uit de waarneembare omstandigheden blijkende intentie
betekenis dient te hebben.
Er moet worden beoordeeld voorwerpen afzonderlijk dan wel gezamenlijk naar hun uiterlijke
verschijningsvorm ten tijde van handelen dienstig kunnen zijn voor misdadige doel dat verdachte met
gebruik van voorwerpen voor ogen had.
1
, De rechter moet ook de criminele intentie van verdachte meewegen in zijn oordeel over vraag of
bepaalde voorwerpen bestemd zijn om misdrijf te begaan, ook kan in geval van absoluut
ondeugdelijke middelen of objecten strafbare voorbereiding aangenomen worden. Ook subjectieve
elementen moet worden meegewogen in beoordeling van waardering van bestemming van
voorwerpen. Dus naast uiterlijke verschijningsvorm van voorwerpen is ook misdadige doel van
verdachte met het gebruik ervan relevant.
Sikkema: bepleit gematigd objectieve benadering waarin louter subjectieve bestemming van
voorbereidingshandelingen onvoldoende is: steeds zal moeten worden vastgesteld dat er sprake is van
daadwerkelijke voorbereiding.
Samir A arrest en Grenswisselkantoorarrest:
Woord “kennelijk” eruit gehaald kennelijk is meer objectiever. Bestemming is daardoor
subjectiever ingevuld Samir A arrest: hij had papieren waaruit bleek dat hij aanslag ging
plegen (intentie) maar probleem was dat Samir alles wanordelijk had voorbereid zodat niet
kan blijken dat aanslag voltooid zou zijn. Het was ondeugdelijk.
4. Strafbare voorbereiding veronderstelt voorts dat de dader ten aanzien van de
voorbereidingsmiddelen opzettelijk een bepaalde, in art. 46 Sr genoemde
voorbereidingshandeling heeft verricht. Opzet moet gericht zijn op voorbereiding, de poging,
de middelen en grondmisdrijf. Voorwaardelijke opzet (willen en weten, aanmerkelijke kans)
kan maar onvoorwaardelijke niet.
5. Nu tal van op zichzelf neutrale, alledaagse handelingen ten aanzien van eveneens alledaagse
voorwerpen aanleiding kunnen geven tot strafbaarheid op grond van de intentie waarmee zij
gepaard gaan of geacht worden gepaard te gaan, ligt het voor de hand dat aan het bewijs
van die intentie bepaalde eisen worden gesteld. Men moet dus kunnen bewijzen dat opzet
van dader is gericht op voorbereidingshandeling en het grondmisdrijf. Voor zijn strafbaarheid
is het niet nodig dat de dader de voorbereidingshandelingen ook van zins is zelf aan het
beoogde misdrijf deel te nemen: dit kan geheel en al door een ander worden gepleegd.
Duidelijk moet zijn welk bepaald misdrijf de verdachte aan het voorbereiden is geweest
Collectieve voorbereiding / samenspanning: art 80 en 96 Sr.
Andere voorbereidingsbepalingen: 141a, 234a Sr.
2. Wanneer is volgens het Wetboek van Strafrecht sprake van een strafbare poging?
Art 45 Sr; 2 voorwaarden
- Voornemen van dader tot plegen van misdrijf (overtreding is al van geringe aard)
- Begin van uitvoering
Cito arrest: objectieve leer die HR aanneemt.
Vraag= of handelingen v/d verdachten zijn aan te merken als een voorbereidingshandeling dan wel
als uitvoeringshandeling.
2 mannen, hebben zich moeilijk herkenbaar gemaakt, en zijn er van overtuigd dat een geldauto een bedrag
aan geld hadden afgegeven bij uitzendbureau. Ze hadden een weekendtas bij zich en een schietklaar pistool.
De overval was niet geslaagd, omdat persoon de deur niet opendeed. Ze orden ter plekke aangehouden door
politie. Hoge Raad: dat wanneer iemand een voornemen heeft opgevat om in een kantoor het misdrijf
voorzien bij art. 312 sr, eerste lid, te plegen en teneinde tot uitvoering daarvan te geraken, aan dat
kantoor aanbelt met gedeeltelijk afgedekt gelaat, een schietklaar vuurwapen en lege weekendtas,
deze gedragingen zijn aan te merken als een begin van uitvoering v/h voorgenomen misdrijf, daar zij
naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing
van het misdrijf.
2
, Nieuw criterium: om te bepalen wanneer er sprake is v/e begin van uitvoering: of een
gedraging naar uiterlijke verschijningsvorm beschouwd moet worden als te zijn gericht op de
voltooiing van het misdrijf. Geldende pogingsleer heeft ook een subjectieve invloed.
Toepassing van dit arrest leidde tot conclusie in een ander arrest (Grenswisselkantoor) dat de
handelingen van de verdachte juist geen begin van uitvoering opleverden.
Grenswisselkantoor arrest: zijn in auto gebleven met pruiken, draaiende motor en met wapens
nog geen sprake van begin van uitvoering.
Videodozen arrest: nuancering op Cito arrest. Uiterlijke verschijningsvorm kan ook betrekking
hebben op goederen die niet aanwezig zijn.
Heroinetransactie arrest
Art. 45 lid 1 Sr luidt: poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich
door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. In art. 45 Sr wordt in feite volstaan met het
noemen van een tweetal voorwaarden voor de strafbaarheid van poging
- te weten dat er moet zijn een voornemen van de dader
- hetwelke moet blijken uit een begin van uitvoering.
Onderscheid tussen:
- Aan de ene kant zijn er de situaties waarin de dader niet tot voltooiing van het voorgenomen
misdrijf is gekomen, terwijl er van zijn kant wel alles wat maar mogelijk was is gedaan om die
voltooiing te bereiken. In deze situaties wordt gesproken van voltooide poging.
- Aan de andere kant doen zich situaties voor, waarin reeds in een vroeg stadium van de
uitvoering van het misdrijf een verhindering optreedt om dit te voltooien. In dat geval
spreekt men van onvoltooide poging.
2 Restricties: In de eerste plaats is poging uitsluitend strafbaar als het om een voorgenomen
misdrijf gaat: de overtreding is op zichzelf al een geringere graad van onrecht, zodat poging
daartoe strafbaar stellen overtrokken zou zijn. In de tweede plaats kent art. 45 Sr voor het
geval van poging een verlaging van het op het desbetreffende misdrijf toepasselijke
strafmaximum met een derde. Zie art. 45 lid 2 en 3 Sr.
Gevallen waarin poging uitgesloten of problematisch is:
1. de wet sluit strafbare poging uit in geval van eenvoudige mishandeling omdat daarvan al sprake
zou zijn als iemand zijn arm met kracht opheft jegens een ander zonder deze nog te raken.
2. voorts zijn misdrijven die zich uit hun aard moeilijk met de figuur van de poging te laten verenigen
omdat ze in hun wezen al een vorm van poging weerspiegelen.
3. en ook bij misdrijven in de wettelijke omschrijving waarvan een bijkomende voorwaarde van
strafbaarheid is opgenomen, is de poging moeilijk voorstelbaar als er tenminste van causaal verband
tussen de bijkomende voorwaarde en de overige delictsinhoud sprake is.
4. een categorie delicten waarbij de poging niet onproblematisch is, is die van de omissiedelicten.
Hoe moet men zich immers een begin van uitvoering voorstellen in het geval van een delictsgedrag
dat zuiver uit niet doen bestaat? Dit zal sterk afhangen van de situatie waarin een en ander zich
afspeelt. Een andere categorie misdrijven ten aanzien waarvan de vraag van de mogelijkheid van
strafbare poging rijst is die van de culpoze misdrijven, hoe kan men een voornemen tot het plegen
van een misdrijf hebben, terwijl de culpa nu juist uitgaat van het niet hebben van enige opzet?
Remmeling ziet hiervoor wel ruimte als de culpa zich voordoet in de vorm van bewuste schuld,
omdat in dat geval de mogelijkheid van intreden van het ongewenste gevolg wel is voorzien maar
niet waarschijnlijk werd geacht.
3
,5. Ten slotte er de kwestie in hoeverre de formeel omschreven misdrijven ruimte voor strafbare
poging bieden. Alleen als het in de delictsomschrijving aangeduide werkwoord ruimer valt te
interpreteren dan zal er ook voor poging meer ruimte ontstaan.
Het voornemen van de dader:
Het voor de strafbare poging vereiste voornemen is een vorm van opzet. De vraag die zich ten
aanzien van het voornemen van de dader direct opwerpt, is of het voornemen ook kenbaar is in de
gradatie van het voorwaardelijk opzet nu in de term voornemen een soortgelijk bewust willen en
weten doorklinkt als in het opzet het geval is. Toch is het al sinds jaar en dag vaste jurisprudentie dat
ten bewijze van het voor ene strafbare poging vereiste voornemen in beginsel kan worden volstaan
met de vaststelling van voorwaardelijke opzet.
Het begin van uitvoering: de objectieve en de subjectieve pogingsleer:
- Subjectieve leer stelt de gevaarlijke gezindheid van de dader centraal en beschouwt als
uitvoeringshandeling datgene wat als uitvoering van deze gezindheid is op te vatten,
- Objectieve leer laat pas als uitvoeringshandeling toe datgene wat als daadwerkelijke
uitvoering van het misdrijf zelf en dus als een objectieve inbreuk op de rechtsorde is te
beschouwen.
Eindhovense brandstichting
Objectief: er was nog geen begin van uitvoering en nog geen poging
Huidige leer; Gematigde objectieve leer
Aangenomen moet worden dat ons art. 45 Sr zeker niet bedoelt iedere uiting van het voornemen tot
misdrijf strafbaar te stellen, maar pas die uiting waarin een begin van uitvoering van het misdrijf zelf
kan worden gezien.
Uit de wet zelf spreken bepaalde argumenten voor een objectieve benadering van het begin van
uitvoering. Voorts getuigt het niet strafbaar stellen van poging tot overtreding van een voorkeur voor
de objectieve leer. Maar ook zijn er subjectieve elementen in de wet te vinden, zoals de niet
strafbarheid bij vrijwillig terugtreden dat immers moet berusten op het eigener beweging
veranderen van het oorspronkelijk voornemen.
De strafwaardigheid van de poging wordt dubieus als de voltooiing ervan eenvoudig onmogelijk blijkt
te zijn. In deze gevallen wordt gesproken van een ondeugdelijke poging, en wel vanwege de
ondeugdelijkheid van het middel of vanwege de ondeugdelijkheid van het object. Daarbij moet
steeds onderscheid worden gemaakt tussen de situatie waarin het gebruikte middel of gekozen
object uit zijn aard ten enenmale ondeugdelijk is en de situatie waarin er slechts in dit geval, in deze
omstandigheden, van ondeugdelijkheid sprake is. Is het middel of object altijd ondeugdelijk dan
wordt er gesproken van absolute ondeugdelijkheid, is het slechts in dit geval ondeugdelijk dan noemt
men dat relatieve ondeugdelijkheid.
Zo ontstaan vier typen ondeugdelijke pogingssituaties, te weten:
1. het object is absoluut ondeugdelijk
2. het middel is absoluut ondeugdelijk
3. het object is relatief ondeugdelijk
4. het middel is relatief ondeugdelijk
Mangel am tatbestand en putatief delict
Er is nog een aantal situaties voorstelbaar, die een sterke gelijkenis vertonen met die van
ondeugdelijke poging, doch dat niet zijn. Te denken valt aan het zogeheten mangel am tatbestand,
inhoudende dat iemand van meet af aan in de onmogelijkheid verkeert om een bepaalde
4
,delictsinhoud te vervullen, maar gezien het object of het gebruikte middel niet het vereiste gevolg
teweeg kan brengen. Het gebrek kan namelijk in een ander bestanddeel van het delict zijn gelegen.
Bv: iemand die geen ambtenaar is kan geen ambtsdelict begaan.
Bij poging blijft het gewenste gevolg echter uit, terwijl bij MaT dit op zichzelf wel is bereikt.
Verwant aan het MaT is het putatief delict. Hiervan spreken wij als datgene wat is gedaan wettelijk
helemaal niet strafbaar gesteld blijkt te zijn, in tegenstelling tot wat de dader meende
Inrijden op agent arrest (voornemen van dader)
Vrijwillige terugtred art 46b Sr
Doorgesneden remkabel arrest. Hoe later en groter de kans dat delict voltooid word, hoe
minder de kans dat je je kan beroepen op 46b Sr. Er was sprake van voltooide poging.
Gaskraam: hier kon hij niet mee vrijwillig terugtreden. Het was afhankelijk van een toevallig
omstandigheid dat de boel niet is geploft.
Ook v/e sirene kan je niet meer terugtreden. Er mogen externe factoren een rol spelen maar het gaat
hoofdzakelijk om interne factoren van de wil afhankelijk.
3 Wanneer is volgens de Opiumwet sprake van strafbare voorbereiding?
Art 10a Opiumwet; strafbare voorbereiding. Er is hier sprake van zelfstandige strafbaarstelling.
Bovendien staat er in art 10a Opw deelnemingsvormen. Kun je deelnemen aan strafbare
voorbereiding? Ja o.g.v. art 78 Sr. Opiumwet is veel ruimer. Inbeslagname Heroïne (r.o. 4.6) & Rb
Den Bosch: Opiumwet = zelfstandig delict & gevolg is dat voorbereidingshandelingen apart, ook na
inbeslagname, strafbaar zijn. Er behoeft geen concreet misdrijf te zijn + je wordt gestraft voor poging
en voorbereiding = meerdaadse samenloop. Het kan allebei ten laste gelegd worden.
De bepaling van vrijwillige terugtred geldt niet voor strafbare voorbereidingshandelingen in zin van
art 10a Opw. In dit artikel gaat het om bepaalde feiten die vanwege bijzondere
gevaarzettingskarakter zelfstandig strafbaar gesteld zijn, ongeacht of vrijwillige terugtred heeft
plaatsgevonden of dat bepaalde gevolgen zijn gerealiseerd.
In huidige art 11a Opw is strafbaar gesteld de deelneming aan organisatie die tot oogmerk heeft het
plegen dan drugsdelicten. Zowel in geval van samenspanning als van deelneming aan misdadige
organisatie gaat het om strafbaarheid v voorbereidingshandelingen die sui generis strafbaar gesteld
zijn, waarbij tevens component van deelneming aan orde is.
Wet tot wijziging van de Opiumwet in verband met de strafbaarstelling van handelingen ter
voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt
—De wet vormt een onderdeel van een pakket maatregelen om de bestrijding van de illegale
hennepteelt verder te intensiveren en te optimaliseren. Gelet op de ontwikkelingen met
betrekking tot de illegale hennepteelt en de ervaringen die met het huidige strafrechtelijke
instrumentarium zijn opgedaan, wordt het gerechtvaardigd geacht ook de voorbereiding of
bevordering van overtredingen van de Opiumwet met betrekking tot lijst-II-middelen als
zelfstandig delict in de Opiumwet op te nemen. Van deze verruiming van de strafrechtelijke
aansprakelijkheid wordt ook een preventief effect verwacht. De opsomming van de gedragingen in
het nieuwe artikel 11a van de Opiumwet vormen de juridische inkadering van een complex van
handelingen die rond illegale teelt van hennep plaatsvinden, maar overigens niet tot deze drug
beperkt hoeven te blijven. De strafbaarheid ontstaat doordat betrokkene weet dat een en ander
bestemd is om de overtredingen van artikel 11, derde of vijfde lid, van de Opiumwet te plegen, maar
ook in de gevallen waarin betrokkene ernstige redenen heeft om zulks te vermoeden. De keuze voor
de vormgeving van het nieuwe artikel 11a van de Opiumwet (waarin naast de opzetvariant ook een
culpavariant is opgenomen) is mede ingegeven door de aard van de gedragingen waarop de
strafbaarstelling ziet. Bij en rond de illegale hennepteelt is er per definitie sprake van schimmige
5
, vormen van samenwerking. Dit brengt mee dat niet steeds met scherpte te onderscheiden zal zijn
of er sprake is van opzet dan wel culpa, terwijl dit onderscheid er voor het lakenswaardige van de
gedraging niet toe hoeft te doen. Het kabinet acht het wenselijk dat ook in gevallen van verwijtbare
of wellicht gefingeerde naïviteit strafrechtelijk kan worden opgetreden en verwacht dan ook met
deze strafbaarstelling een effectiever optreden tegen dergelijk gedrag.
4 Is er in de casus sprake van een strafbare voorbereiding en/of een strafbare poging en, zo ja,
op welk(e) moment(en)?
Per 1 maart 2015 worden alle handelingen die illegale hennepteelt voorbereiden en bevorderen
strafbaar met een gevangenisstraf tot drie jaar of een geldboete. De wet stelt niet alleen de
voorbereidingshandelingen van de henneptelers zelf strafbaar, maar ook handelingen van personen
of bedrijven die bijdragen aan de bevordering van hennepteelt zoals het leveren van goederen of
diensten: de financiering van hennepteelt, het uitbaten van growshops, het ter beschikking stellen
van transport- en distributiefaciliteiten, de verhuur van loodsen en schuren en het aanleggen van
elektrische installaties.
Voor een strafbare poging in de zin van artikel 45 Sr moet er sprake van een begin van uitvoering:
de vastgestelde feitelijke handelingen moeten, naar hun uiterlijke verschijningsvorm met aan
zekerheid grenzende waarschijnlijk gericht zijn op de voltooiing van het delict. Voor een begin van
uitvoering bij hennepteelt is in de jurisprudentie bepaald dat er een ‘stekkenvereiste’ geldt. Het
enkel hebben van een ruimte die is ingericht voor het kweken van hennep is onvoldoende. Er dient
ook kweekmateriaal (stekjes) aanwezig zijn.
Volgens de Memorie van Toelicht rust er straks op bedrijven en professionele dienstverleners zoals
verhuurders van panden een vergaande onderzoeksplicht
Casus een goed begin is het halve werk
Voorbereiding
1) Toetsen aan art 46 Sr
Je zit met die 8 jaar of hoger want art. 11 lid 3 en lid 5 Opw = 6 jaar
Art 46 Sr is niet van toepassing
2) Toetsing art 11a Opw.
Poging
Poging hennepteelt: volledige ingerichte kweekruimte maar geen kweekmateriaal dus geen poging.
Poging is sprake
6