- A1 mondiale spreidings- en relatiepatronen
Je kunt landen vergelijken en categoriseren door gebruik te maken van indicatoren:
economisch, demografisch en sociaal- cultureel.
Economische indicatoren:
De grens tussen rijke en arme gebieden hangt samen met de welvaart deze kun je meten door
te kijken naar:
o Bruto nationaal product (BNP): De waarde van alle goederen en diensten die in een
bepaald jaar in een land worden geproduceerd. Deze wordt uitgedrukt in $ of € maar,
omdat deze waardes verschillen kijken we liever naar het BNP per hoofd uitgedrukt in
koopkracht.
o Bruto binnenlands product per inwoner (BBP per hoofd): alleen gekeken naar
inkomsten uit het eigen land en wordt dus niet gekeken naar inwoners die in het
buitenland werken.
o De verdeling van de beroepsbevolking: Hoe welvarender een land, hoe minder
mensen in de landbouw (primair) werken en hoe meer mensen in de dienstensector
(tertiair en secundair). Want landbouw is gemechaniseerd
BNP is een gemiddelde van een land. Nadelen zijn:
- Er kan een kleine groep zeer rijken zijn die het gemiddelde optrekken -> sociale
ongelijkheid
- Het laat een regionale verschillen zien -> regionale ongelijkheid. Deze worden pas
zichtbaar als je kijkt naar het bruto regionaal product (BRP)
- Het zegt niks over de leefomstandigheden
- Informele sector telt niet mee.
Demografische indicatoren:
o Bevolkingsspreiding -> de manier waarop de bevolking zich over een gebied verdeelt.
Deze is te verklaren door verschillende natuurlijke mogelijkheden, de ligging ten
opzichte van andere belangrijke economisch gebieden en het koloniale verleden.
o Bevolkingsdichtheid -> verhouding tussen het aantal inwoners en de oppervlakte van
een gebied. Grootste dichtheid aan randen van continenten, kustvlaktes, langs
rivieren en vruchtbare gebieden.
o Bevolkingsgroei -> toename van het aantal inwoners in een bepaalde periode. De kan
op twee manieren plaatsvinden:
1. Natuurlijke bevolkingsgroei = geboorte en sterfte.
2. Sociale bevolkingsgroei = migratie. Binnen een land vaak van platteland naar
steden -> urbanisatie.
De vruchtbaarheid wereldwijd daalt, maar veel landen hebben nog steeds een hoog
geboortecijfer, omdat ze zeker willen zijn dat een aantal kinderen overleeft.
Hoe beter een land (economisch) is ontwikkeld, des te lager is het sterfte- en geboortecijfer,
want:
, o Demografisch: leeftijdsopbouw in arme landen is laag: hoge kindersterfte door slechte
hygiënische omstandigheden en medische voorzieningen. Dit stimuleer het
geboortecijfer en deze jonge mensen krijgen ook weer kinderen.
o Sociaal: Als opleidingsniveau stijgt, daalt vruchtbaarheid want vrouwen krijgen later
kinderen.
o Cultureel: sommige culturen en religies stimuleren het krijgen van kinderen.
o Economisch: Hoe meer armoede, hoe hoger de vruchtbaarheid.
Sociaal-culturele indicatoren:
De VN-ontwikkelingsindex meet hoe landen scoren op de verschillende dimensies. Op
economisch vlak kijken ze naar het bbp per inwoner en op cultureel-sociaal vlak naar het
analfabetisme en de levensverwachting.
Mondiale spreidingspatronen
Economisch: Op basis van economische indicatoren kan de wereld worden ingedeeld in een
wereldsysteem met:
o Centrum: Rijke kapitalistische landen met een vraag naar goedkope producten en
voedsel.
o Semi-periferie: opkomende landen, aandeel van landbouw neemt af en industrie
neemt toe.
o Periferie: achtergestelde landen, deze leveren grondstoffen en voedsel aan de semi-
periferie en centrumlanden. Economie is afhankelijk van de export van een of enkele
grondstoffen/producten. Ze zijn veel geld kwijt aan importproducten en hebben een
ongunstige ruilvoet: verhouding import en export.
De basis van dit systeem is gelegd in de koloniale periode:
- Exploitaitiekolonieën: diende om grondstoffen en materialen te leveren aan het
overheersende land.
- Vestigingskolonie: diende als vestigingsgebied voor Europeanen.
De internationale arbeidsverdeling veranderd doordat veel westerse bedrijven de productie
uitbesteden aan landen waar de lonen lager liggen.
Megastad = meer dan 10 miljoen inwoners
Wereldstad = wereldwijd een belangrijke rol op economisch, cultureel of politiek gebied.
(New York, Londen Tokyo)
Hoe beter een land is ontwikkeld, des te hoger de urbanisatiegraad en des te lager het
urbanisatietempo. Arme landen hebben dus een hoog urbanisatietempo.
Verklaring snelle groei steden:
1. Natuurlijke bevolkingsgroei: veel mensen aanwezig en door natuurlijke
bevolkingsgroei bij die mensen groeit de stad nog meer.
2. Hoog vestigingsoverschot: platteland naar steden in de hoop op beter werk en betere
leefomstandigheden.
Nadelen groei van steden in de semi-periferie: overvolle wegen, slechte riolering, tekort aan
onderwijs en gezondheidszorg en er zijn onvoldoende woningen waardoor men in slums of
krottenwijken woont.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sterrevvliet. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.