Klinische psychologie
Diagnostiek & behandeling
2023
Angelique van Dijk
Vraag & antwoord
H1, H2, H3, H4, H6, H7, H8, H9, H10, H11, H12, H13, H14, H15, H16, H17, H19 H20.
H3, H4, en H5 (behandeling van suïcidaal gedrag in de praktijk van de GGZ.
1
,Klinische Psychologie
Diagnostiek en behandeling
Hoofdstuk 1
Psychodiagnostiek
Deel 1
1. Welke drie instrumenten heeft een psycholoog ter beschikking om uit te zoeken
wat er met een client aan de hand is?
• Onderzoeksgesprekken
• Gedragsobservaties
• Psychologische tests en vragenlijsten
2. Waar wordt over het algemeen gebruik van gemaakt bij psychodiagnostiek?
Van het stepped-care-model
3. Wat levert al vaak voldoende informatie op om op basis daarvan een
behandeling te starten?
Het onderzoeksgesprek en de (gedrag)observaties.
4. Waar wordt bij psychodiagnostiek voornamelijk gebruik van gemaakt?
Van het stepped-care-model
5. Welke rollen kan een psychodiagnosticus aannemen?
• Intaker: uitzoeken wat er aan de hand is
• Diagnosticus: problemen of klachten kaderen
• Psychodiagnosticus: diepgaand begrijpen
6. Aan wie kun je psychodiagnostische vragen laten afnemen om te voorkomen
dat de client en zijn behandelaar te maken krijgen met rolverwarring?
Collega-Psycholoog
7. In welke setting vind psychodiagnostiek plaats?
• GGZ/klinische setting
• Forensische kader
• Selectie
8. Waar wordt in een psychodiagnostisch onderzoek gebruik van gemaakt?
Van de empirische cyclus
9. Wat staat centraal bij een psychodiagnostisch proces?
Het opstellen en toetsen van een verklarende hypothese.
Op basis van vermoedens van hoe het probleem verklaard kan worden, worden
hypothesen ontworpen en getoetst en vervolgens aangenomen of verworpen. Op
deze manier wordt kennis opgebouwd.
10. Wat zijn de stappen van de empirische cyclus?
Klachtanalyse --> probleemanalyse --> verklaringsanalyse --> indicatieanalyse
11. Bij de klachtenanalyse (wat is de vraag), krijgen we eerst te maken met de
aanmelding. Wat wordt er bedoeld met de aanmelding?
2
, In de aanmelding wordt aangegeven wat de aanleiding voor de verwijzing is en wat
de onderzoeksvraag of hulvraag van de client is.
Klachtenanalyse: wat is de vraag?
• Wat is de aanleiding om onderzoek aan te vragen?
• Wat verwacht de aanvrager van het onderzoek?
• Wat is de hulpvraag van de client?
Probleemanalyse: wat is het probleem?
• Welke symptomen zijn er zichtbaar en hoe ernstig zijn deze?
• Welke informatie is er al bekend over het probleem?
• Hoe ervaren cliënten en de omgeving van client het probleem?
• Hoe kunnen de symptomen worden geclassificeerd?
• Welke theorie zou mogelijk problematiek kunnen verklaren?
• Welke onderzoeksvraag dienen nader te worden onderzocht?
Verklaringsanalyse: waar komen de klachten vandaan?
• Hoe kunnen de onderzoeksvragen worden geoperationaliseerd?
• Welke hypothesen kunnen worden opgesteld?
• Welke methoden zijn geschikt voor toetsing van de hypothesen?
• Hoe is het onderzoek uitgevoerd?
• Wat zijn de resultaten van het onderzoek?
• Wat het antwoord van de onderzoeksvraag?
Indicatieanayse: wat is de beste aanpak?
• Wat voorspellen deze resultaten voor de toekomst?
• Wat is beste keuze voor de behandeling?
12. Wat zijn de twee stappen binnen de klachtenanalyse?
• In de eerste stap wordt nagegaan wat de achtergrond is van de aanvraag
(aanleiding, motieven, verwachtingen).
• De tweede stap is de analyse van de hulpvraag van de cliënt.
(wat is het perspectief van de cliënt op het doel van het onderzoek?)
13. Als een klachtenanalyse volgt op de aanmelding, dan leidt dit tot…
Een verhelderende diagnose
Er is duidelijk geworden wat de aanleiding is, wat de verwachtingen zijn van de
aanvrager en wat de hulpvraag is van de cliënt. Hierbij wordt ook duidelijk of er al
eerder onderzoek is gedaan waarop kan worden voortgebouwd.
14. Waar is de ROM-procedure (Routine Outcome Monitoring) voor bedoeld?
Is binnen veel ggz-instellingen gestandaardiseerd. Is primair bedoeld voor het
waarborgen van de kwaliteit van de zorg in het algemeen.
15. Welke drie functiedomeinen meet de (OQ-45 = Outcome Questionnaire)?
* Intrapsychisch
* Interpersoonlijk
* Sociale rolvervulling
De individuele scores van de OQ-45 kunnen worden meegenomen bij het formuleren
3
, van hypothesen over de aard en ontstaanswijze van de klachten waarmee cliënt zich
meldt.
16. Wat wordt tijdens het intakegesprek, bij de speciele anamnese in kaart
gebracht?
De specifieke klachten van de client, waarbij het accent ligt op de huidige problemen.
• Door ook de luxerende factoren (triggers, de welbekende druppel) en de aanloop
van de problemen in kaart te brengen, wordt duidelijk wat de volgorde, aard en ernst
van de problemen is en waarom de cliënt hulp zoekt.
• Daarnaast wordt in kaart gebracht wat de cliënt zelf als oorzaak ziet voor zijn
problemen
• Vervolgens wordt in kaart gebracht of er sprake is van interferentie: de mate waarin
de sociale, relationele en functionele aspecten in het leven van de cliënt belemmerd
worden door de problemen en wat de cliënt zelf al heeft gedaan om de klachten het
hoofd te bieden en wat het effect hiervan was.
17. Wat is de volgende stap in de intake?
Het afnemen van de psychiatrische anamnese.
Hierin worden de psychiatrische symptomen van de cliënt systematisch samengevat,
waarbij zowel objectieve als subjectieve waargenomen symptomen worden
meegenomen. Denk daarbij aan aspecten als verschijning en psychomotoriek,
oriëntatie, aandacht en geheugen, waarneming, spraak en denken, stemming en
affect en persoonlijkheid.
18. Wat wordt er gedaan binnen de psychiatrische anamnese?
Hierin worden de psychiatrische symptomen van de cliënt systematisch samengevat,
waarbij zowel objectieve als subjectieve waargenomen symptomen worden
meegenomen.
19. Wat vraagt de intaker tijdens de biografische en heteroanamnese?
In dit deel van de probleemanalyse vraagt de intaker naar factoren uit de
levensgeschiedenis van de cliënt die de cliënten beschermen of juist kwetsbaar
maken voor het ontwikkelen van psychopathologie.
20. Waar naar wordt gekeken binnen het huidig functioneren?
Hierbij wordt gekeken naar hoe de cliënt vormgeeft aan sociale relaties en vrije tijd,
wat een maatschappelijke situatie van de cliënt is en hoe tevreden de cliënt is met
zijn huidige functioneren.
21. Wat wordt aangegeven bij beschrijvende diagnostiek?
Wat de belangrijkste klachten zijn, hoe ernstig deze zijn, wat de aanleiding is van die
klachten en hoe deze begrepen kunnen worden op basis van de huidige
wetenschappelijke kennis.
22. Hoe wordt een diagnostiek genoemd, waarin een beschrijving wordt gegeven
maar geen verklaring?
Een onderkennende diagnostiek
23. Wat is een onderdeel van de beschrijvende diagnostiek?
De ordening of classificatie van de symptomen.
4