Dit is een samenvatting voor het vak IBO (Inleiding Bestuur & Organisatie). In dit document wordt het gehele onderwerp Openbaar Bestuur samengevat alsmede de gehele Bestuurlijke Kaart van Nederland. Ik heb met behulp van deze samenvatting een 9 gehaald voor het tentamen.
Het openbaar bestuur is een ingewikkeld samenspel van een groot aantal partijen, die ieder
volgens eigen logica handelen. Internationaal, nationaal en regionaal zijn er uitdagingen
voor het openbaar bestuur. De partijen die hierbij betrokken zijn, hebben verschillende
waarden en belangen. Kortom, het openbaar bestuur gaat om partijen, beslissingen en
activiteiten die het lot van de mensen ingrijpend beïnvloeden.
1.4 Wat is openbaar bestuur?
Bestuur kan globaal 3 betekenissen hebben:
1. De activiteit van het besturen;
2. Een specifieke groep van personen die samen besturen;
3. Geheel van personen, instellingen, organisaties, activiteiten en procedures van
besturing in brede zin.
De laatste definitie wordt in dit boek gebruikt. Deze omschrijving laat ruimte voor een
beperkte en ruime opvatting van het openbaar bestuur.
- Beperkt: de overheid of de staat met monopolie op geweld.
- Ruim: ook organisaties die niet tot de overheid behoren maar wel een publieke taak
vervullen of op een andere manier sturing geven aan de maatschappij.
Het besturen heeft betrekking op het tot stand brengen en uitvoeren van beslissingen.
Openbaar heeft te maken met de reikwijdte van beslissingen, de koers van de maatschappij
als geheel of grote delen ervan. De bestuurlijke beslissingen hebben een bindend karakter
voor alle leden van de samenleving.
Er bestaan drie logica’s wat betreft sturing in de maatschappij:
- De staat is er om een algemeen belang te dienen;
- De markt is er om producten en diensten op commerciële grond te leveren;
- Het middenveld richt zich op niet-winstgerichte doelstellingen, die niet onder de
overheid vallen.
Soms worden organisaties hiertussen overgeheveld, denk hierbij bijvoorbeeld aan
privatisering of liberalisering. De grenzen ertussen kunnen hierdoor vaag zijn.
Overheidsorganisaties bestaan uit de politieke leiding en de ambtenaren. De politieke leiding
is (in)direct verantwoording schuldig aan democratisch gekozen organen. Het
maatschappelijk middenveld bestaat uit organisaties die zich tussen bedrijven en overheid
bevinden. Deze zijn qua rechtsvorm privaat maar zijn toch betrokken bij het openbaar
bestuur.
,Binnen het maatschappelijk middenveld is een tweedeling tussen verschillende soorten
organisaties:
- Organisaties die een maatschappelijke functie vervullen, dit zijn private organisaties
met een publieke taak. Ze vervullen ook openbare bestuurstaken en worden
gesubsidieerd. Een voorbeeld hiervan is een ziekenhuis.
- Organisaties die een bepaald belang behartigen of een bepaald ideëel doel
nastreven. Dit zijn private organisaties zonder winstoogmerk. Ze proberen het
nationale beleid te beïnvloeden en vertegenwoordigen een achterban. Denk hierbij
aan vakbonden.
Volgens de kernaanpak is het belangrijkste verschil tussen publieke en niet-publieke
organisaties de rechtsstatelijke vorm, de publiekrechtelijke grondslag. Een voordeel van
deze aanpak is dat het de grote verschillen tussen de twee recht doet. Een nadeel is echter
dat veel organisaties zowel publieke als private kenmerken hebben. Daarom spreekt
Bozeman over de mate van publiekheid. Deze aanpak maakt verschil tussen 3 dimensies:
- Eigenaarschap;
- Bekostiging;
- Mate van politieke controle.
1.5 Openbaar bestuur op verschillende niveaus
De verticale dimensie van openbaar bestuur gaat als volgt: wijk, gemeente, regio,
provincie, natiestaat, internationale regio, wereld. Er is sprake van een verticale ordening in
meerdere territoriale bestuurslagen. De Nederlandse staatsvorm is een gedecentraliseerde
eenheidsstaat; het primaat ligt bij de overheid, maar gemeenten en provincies hebben eigen
bevoegdheden. Het Huis van Thorbecke is een gebouw met drie (of vier) etages. Onderaan
staan de gemeenten, daarboven staan de provincies en bovenaan staat het Rijk (daarboven
zou de EU nog plaats kunnen nemen).
De horizontale dimensie heeft betrekking op het feit dat het openbaar bestuur niet alleen
bestaat uit de overheid maar ook uit tal van maatschappelijke organisaties en onderdelen
van het bedrijfsleven. Veel verschillende maatschappelijke partijen en verbanden bepalen de
overheidssturing. Allebei de dimensies zijn multi-level governance; besturen vindt plaats
op meerdere schaalniveaus.
1.6 Openbaar bestuur als ‘good governance’ (goed openbaar bestuur)
De bestuurlijke kwaliteit wordt bepaald adhv 4 dimensies:
- Democratie en Responsiviteit → Beleid moet passen bij voorkeuren van
burgers, er moet sprake zijn van transparantie en verantwoording.
Gaat uit van volkssoevereiniteit. Politici, bestuurders en overheidsorganen
regeren uit de naam van het volk en ontlenen hun macht aan de burgers
via verkiezingen. Als hun beleid niet aanslaat bij de meerderheid worden
zij daarvoor bestraft bij de volgende verkiezingen → zij zullen hierop
anticiperen en hun beslissingen in grote lijnen laten overeenkomen met de
wensen van de maatschappij. Dit bevordert de responsiviteit van het
bestuur.
, - Rechtmatigheid → Overheid handelt op wettelijke grondslag, daarnaast
moet er sprake zijn van inperking en controle op overheidsmacht: checks
& balances.
Het bestuur is gebonden aan het recht. Het bestuur bezit belangrijke monopolies,
daarom moet de macht ingeperkt en gecontroleerd blijven. Iedere publieke
bevoegdheid van een persoon of organisatie heeft een wettelijke grondslag. Het
recht biedt de burger bescherming en waarborgt normen en waarden in de
samenleving. Awb biedt juridisch karakter.
- Doelmatigheid (efficiëntie) en Doeltreffendheid (effectiviteit) → Overheid moet
geld efficiënt besteden (geen belastinggeld verspillen) en de overheid
moet presteren, doelen realiseren.
Openbaar bestuur is succesvol als vooraf geformuleerde doelstellingen worden
gehaald. Doelmatigheid/efficiency houdt in dat er zo min mogelijk middelen worden
gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
- Integriteit → Geen machtsmisbruik en belangenverstrengeling
(steekpenningen, omkoping etc).
Politici, bestuurders en ambtenaren mogen geen misbruik maken van hun
machtspositie en niet afwijken van de algemeen geldende ethische normen.
1.7 Een veranderend openbaar bestuur
In de Republiek ontbrak het ambtelijk apparaat vrijwel totaal. Er was nauwelijks sprake van
een centrale overheid. Er was sprake van veel decentralisatie. Hierna kwam de
Nachtwakersstaat (1795 - 1930): een eenheidsstaat met de Bataafse Republiek + Koninkrijk
der Nederlanden. Hierbij lag de macht bij Willem 1. In deze staat nam de overheid alleen de
klassieke overheidstaken op zich. Ongeveer vanaf 1870 kwam er door de industrialisatie
meer overheidsingrijpen met meer verzorgende en dienstverlenende taken. De opkomst en
de expansie van de moderne Nederlandse verzorgingsstaat (1930 - 1973) was een gevolg
van de economische crisis van de jaren ‘30. O.a. door Keynes zag de overheid in dat zij
impulsen aan de economie moest geven in perioden van crisis. Na de oorlog bleef deze
Keynesiaanse visie domineren en de overheid kende zich een centrale rol toe in de
wederopbouw.
Tot eind jaren ‘60 was er sprake van verzuiling. De bevolking had een sterke band met een
zuil, waarbinnen sprake was van een sterke zelforganisatie. Er was sprake van
samenwerking aan de top van de zuilen, dit wordt ook wel pacificatiepolitiek genoemd. De
verzorgingsstaat werd opgebouwd en er was sprake van steeds meer centrale regulering. In
de jaren ‘60 tot ‘80 trad Rijksoverheid op als centrale actor. De sociale zekerheid werd
opgebouwd en er ontstond een toenemend besef dat de overheid niet alles kan
oplossen/doen.
Na +- 1973 ontstond er kritiek op de overheidsbemoeienis. De overheid moest niet meer
zorgen voor, maar zorgen dat. Dit zorgde voor de opkomst van de New Public
Management: het bedrijfsleven en de markt moesten als voorbeeld voor het openbaar
bestuur gelden. Er ontstonden prestatie-indicatoren, burgers werden als klanten gezien en
diensten als producten. Het managementmodel werd geïnspireerd op de private sector.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jvdutrecht. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.