(Vroeg)moderne Geschiedenis (1500 – 1800)
Samenvatting en aantekeningen literatuur
Week 1: Expansie
Hoofdstuk 16.
De Afro-Euraziatische handelswereld.
In de 15e eeuw linkte de Afro-Euraziatische handelswereld mensen en goederen vanuit
Europa, Azië en Afrika aan elkaar. In het centrum van deze handelswereld stond de Indische
Oceaan. De handel vond vooral plaats rond havensteden die een bepaalden vorm van
autonomie genoten.
Grote spelers in de handel in deze periode waren:
- China Opende haar deuren naar het Westen;
- India Cruciale link tussen de Perzische Golf en Oost- en Zuidoost-Azië;
- Zuidoost-Azië Na de Zwarte Dood was de bevolkingsaantal klein, de meeste
mensen woonden in havensteden en op rijstvelden.
- Oost-Afrika Verruilde ivoor, hoorns, schilden voor textiel, kruiden en porselein via
de Indische Oceaan met het Oosten.
- West-Afrika Een groot deel van het goud in Europa kwam uit Soedan. Naast goud
waren slaven een belangrijk onderdeel van handel.
- Midden-Oosten De twee grote rijken in dit gebied waren de Turkse Ottomanen en
de Perzische Safaviden.
Europa speelde een relatief kleine rol in deze handelswereld. Er bestond een lage vraag naar
Europese goederen, terwijl de vraag binnen Europa naar Aziatische luxegoederen wel hoog
was. De handel tussen Europa en het Oosten werd gecontroleerd door Venetië en Genoa.
Deze twee Italiaanse havensteden concurreerden sterk met elkaar. In de 15 e eeuw claimde
Venetië de overwinning in de specerijenhandel. Hierna ging Genoa zich focussen op de
Iberische landen. Deze landen waren van plan het Westen te ontdekken. Handelaren,
navigators en financiers uit Genoa voorzagen in hun vaardigheden.
De Europese ontdekkingsreizen.
De Europese expansie had verschillende redenen:
- Economisch Er ontstond een herstel van de Zwarte Dood, de bevolking nam weer
sterk toe. Daarmee groeide ook de vraag naar luxegoederen, vooral kruiden. De val
van Constantinopel en het controleren van de handelsroutes door de Ottomanen zorgde
voor obstakels om aan deze vraag naar luxegoederen te voldoen. De route naar het
Oosten was weggevallen. Europeaans handelaren moesten dus nieuwe manieren
vinden om aan deze vraag te voldoen.
- Religieus Religieuze ijver en de kruistochtgeest waren ook belangrijke redenen
voor de expansie. Overzeese verkenning bracht militaristische religieuze ijver van de
Reconquista naar nieuwe niet-christelijke gebieden.
- Geest van de Renaissance Deze dynamische geest hield in dat ontdekkers opzoek
waren naar roem en er bestond een oprechte interesse in het onontdekte deel van de
wereld. Er bestond een fascinatie onder Europese ontdekkers over de nieuwe mensen
en plekken die zij bezochten.
- Concurrentie Handelaren en ontdekkers hadden voor hun overzeese reis sponsoring
nodig van de Kroon. De Kroon kon op zijn beurt veel geld en prestige winnen met
, deze reizen. De concurrentie tussen verschillende monarchieën speelde een andere
cruciale factor voor de ontdekkingsreizen.
Technologie en groei van ontdekking.
De Iberische landen hadden technologische verbeteringen in scheepsbouw, wapens en
navigatie om zo ambitieuze reizen te bewerkstelligen. In de scheepsbouw werd bijvoorbeeld
de ‘caravel’ ontworpen, een schip met drie masten. De geografie van Ptolemy uit de 2 e eeuw
werd vertaald en verbeterd. Ook werd het magnetische kompas gebruikt. Veel van de
technologie dat de Europeanen gebruikte op hun reizen, was ontworpen in het Oosten.
Portugezen in Afrika en Azië:
- Het doel van de overzeese expansie was het bereiken van militaire roem, Moslims
bekeren naar het Christendom en het vinden van goud, slaven en diverse routes naar
Aziatische kruidenmarkten. De Portugezen veroverde tijdens hun expansie geen
gehele gebieden. In plaats daarvan sticht/neemt het handelsposten over of probeerden
ze in de huidige handelsroutes te komen. Rondom deze handelsposten handelen zij
met de lokale bevolking die voor lange tijd op gelijke voet stond met de Portugezen.
De lokale bevolking ondervond weinig hinder van de aanwezigheid van de
Portugezen.
Spanjaarden in Amerika:
- De Spanjaarden waren geïnspireerd door de Portugezen, maar hun overzeese reizen
waren erg verschillend. Na decennia van succesvolle Portugeze ontdekking, was de
tijd rijp voor Christopher Columbus om via het westen een route te vinden naar Azië.
Hij ontdekte namens Spanje in 1492 Amerika. Hij noemde de lokale bevolking
‘indianen’, denkende dat hij in India was en volgens hem konden zij dienen als goede
slaven en waren gemakkelijk te bekeren tot het Christendom.
- Vespucci schreef als eerst over de Nieuwe Wereld, wetende dat de Spanjaarden niet in
Azië terecht waren gekomen.
- Om onenigheid te voorkomen werd het Verdrag van Tordesillas opgesteld in 1494
waarin werd bepaald dat Spanje alles ten westen en Portugal alles ten oosten van een
lijn in de Atlantische Oceaan kreeg.
- De Spanjaarden ontdekte de Grote Oceaan en kwamen erachter dat deze te immens
was om voor commerciële doeleinden te gebruiken, dus Spanje begon zich te focussen
op het ontdekken van de Nieuwe Wereld.
Gevolgen van de expansie door Iberische monarchieën voor Amerika.
Spaanse veroveringen op de Azteken en Inca’s:
- Cortes & Azteken Cortes leidde een expeditie vanuit Cuba naar de kust van
Mexico. Eenmaal aangekomen kwamen de Azteken naar de Spanjaarden toe met
giften en nieuws van hun keizer. Binnen korte tijd had Cortes vertalers geregeld die
hem voorzagen van informatie over de zwaktes van het rijk. Hij kwam erachter dat er
op lokaal niveau (vooral in de veroverde gebieden) veel afkeer was tegen het Azteekse
rijk. Cortes sloot allianties en gijzelde en vermoorde de koning van de Azteken,
Moctezuma II. In 1521 veroverde hij Tenochtitlan, het huidige Mexico Stad. Cortes’
had een groot leger dat voornamelijk bestond uit inheemse soldaten en de Azteken
waren sterk verzwakt door ziektes die de Europeanen hadden meegenomen.
- Pizarro & Inca’s Dit rijk werd bestuurd vanuit Cuzco en kende een zeer goede
bureaucratie. Het rijk werd onderverdeeld in 4 grote regio’s met daarin provincies en
daarbinnen bestonden weer districten. Toen Pizarro aankwam was het rijk al verzwakt
, door een burgeroorlog over de opvolger van de troon en door ziektes die de
Europeanen hadden meegebracht. De leider van de Inca’s was benieuwd naar de
Spanjaarden en wilde hen leren kennen. Hij werd echter in de val gelokt,
gevangengenomen en vermoord. Ook hier vormde de Spanjaarden allianties met
lokale volken om zo een groot leger op te bouwen.
Hoe konden de Spanjaarden met een paar honderd conquistadores immens grote rijken
overnemen? Dit kwam door militaire superioriteit, verdeeldheid binnen de rijken en het meest
belangrijke zijn de ziektes die de Europeanen meenamen.
Portugal in Brazilië:
- In Brazilië bestonden geen grote rijken, dit gebied bestond uit nomaden en kleine
stammen. De Portugezen richtten hier suikerplantages op en importeerde hiervoor
Afrikaanse slaven naar Brazilië. Dit model zou zich uiteindelijk in de 17e eeuw
verspreiden.
Aan het begin was de expansie vooral geleid door private initiatieven. De Spaanse en
Portugeze regeringen veronderstelden snel meer directe controle:
- 1503 Spanje gaf de haven van Sevilla een monopolie op alle handel uit de Nieuwe
Wereld en ze vestigden ‘the House of Trade’ betreffende overzeese economische
zaken.
- 1523 Spanje creëert ‘the Royal and Supreme Council of the Indies’, met autoriteit
over alle koloniale gebieden onder voorbehoud van goedkeuring van de koning.
- Portugal richtte het India House in Lissabon op, soortgelijk aan de Spaanse House of
Trade. Daarnaast richtte ze in de jaren 1530 een apart systeem op, genaamd
‘captaincies’. Er werden stukken land erfelijk geschonken aan nobelen en loyale
officials. Zij moesten zelf opdraaien voor de kosten in een gebied. Dit werd gedaan
om controle te houden over het immens grote Brazilië.
De paus stond verder weg van het gebied. Binnen Europa had hij veel macht, maar de
Iberische monarchieën mochten in de Nieuwe Wereld zelf hun geestelijke benoemen.
Inheemse bevolkingsdaling en economische exploitatie.
Vanaf de tijd van Columbus in Hispaniola, maakt de Spanjaarden gebruik van een systeem
genaamd ‘encomienda system’. Conquistadores kregen stukken land toegewezen en de
mensen die daar woonden, moesten voor hem werken. In ruil bood hij hun voedsel, onderdak
en onderwijs in het geloof aan. Dit systeem leidde tot afschuwelijke mishandelingen. Het
gevolg hiervan waren de in 1542 opgestelde New Laws. De inheemse bevolking hoefde nu
niet meer tributen te betalen in de vorm van werk, maar in de vorm van geld. Hierdoor
ontstond er wel een tekort aan werknemers. Als gevolg voerde Spanje het systeem van
‘repartimento’ in een bepaald percentage inwoners moest een bepaalde periode van het jaar
op het land werken.
Door ziektes die de Europeanen meebrachten vanuit de Oude Wereld is het bevolkingsaantal
in de Nieuwe Wereld met ongeveer 90% afgenomen. Er ontstond hierdoor een nieuwe vraag
naar krachten. Zo is de Atlantische Slavenhandel begonnen.
Globalisatie in de 16e en 17e eeuw:
- Columbian exchange dit was de reis van mensen en goederen tussen de Oude en de
Nieuwe Wereld. De Europeanen brachten veel ziektes met zich mee naar de Nieuwe
Wereld, maar er waren ook positieve punten aan dit contact. Spanjaarden en
, Portugezen brachten tarwe, olijven, druiven en vlees en melk naar het Westen. Uit
Amerika werden mais, tomaten en aardappelen meegenomen.
- Trans-Atlantische Slavenhandel De vraag naar suiker nam toe toen de bevolking
van Europa weer toe nam vanaf de 15e eeuw. Suikerplantages in Amerika hadden
voortdurend werkers nodig. Afrikaanse slaven werden getransporteerd naar Amerika
om op deze plantages te werken.
Spaans zilver en het economisch effect.
De 16e eeuw was voor Spanje hun ‘gouden eeuw’. Dit kwam vooral door het mijnen van
zilver in Zuid-Amerika. De Kroon werd hier ontzettend rijk door. Deze rijkdommen betaalde
voor zeer grote uitbreiding van het rijk en het immens grote en sterke leger die deze gebieden
moesten beschermen. Dit zorgde wel voor een hoge mate van inflatie en innovatieve stagnatie
in allereerst Spanje, maar daarna in heel Europa. Een grote afnemer van zilver was China.
Veranderende houdingen en geloven.
Religieuze bekering.
Eén van de belangrijkste justificaties voor de Europese expansie was het bekeren van
inheemse bevolkingen tot het christendom. Missionarissen die indianen bekeerde, spraken
zich het sterkst uit over de uitbuiting en mishandelingen van de inheemse bevolking.
Bartolomé de Las Casas was een van de eerste en meest uitgesprokene. Een voorbeeld hiervan
was het Valladolid debat in 1550 waarin beide kanten werden besproken. De kijk op zwarten
werd echter alleen maar erger. Ze werden gezien als minderwaardig aan de Europeanen en ze
werden gelinkt aan slavernij. Europeanen overtuigde zichzelf dat zwarten door God waren
gekozen om als slaaf te dienen.
Hoorcollege:
Er bestond een fascinatie voor de VOC om de volgende redenen: (1) Ze had een monopolie en
soevereine rechten, (2) Ze hadden hoge financiering en winsten, (3) Ze beschikte over grote
schepen, (4) De uitgestrektheid en (5) De unieke positie in delen van Azië.
Voor Europa was het Atlantisch gebied belangrijker dan voor Azië: (1) De handel was minder
spectaculair, maar veel omvangrijker, (2) De koloniën werden gebruikt als ontsnappingsroute
en (3) Ook waren er interne verklaringsmodellen.
De handel in de tijd over het Atlantisch gebied was veel complexer dan enkel de
Driehoekshandel: (1) Ook het noordelijk Atlantisch gebied was een integraal onderdeel van
de Atlantische economie, (2) Er werd niet alleen in gewassen en mensen gehandeld, maar ook
in dieren (bijv. beverhuiden) en (3) Deze handel had zelfs impact op dierenpopulaties.
Reader:
Mancke, Early Modern Expansion and the Politicization of Oceanic Space.
Mancke maakt het punt dat de uitbreiding van Europese politieke macht en territoriale
controle tijdens de vroegmoderne periode in verband stond met de politisering van de
oceaanruimte. Zij betoogt dat het begrip 'oceaan' in deze periode werd omgevormd van een
neutrale ruimte tot een politiek betwiste ruimte, waarbij staten elkaar beconcurreerden om
controle over de handelsroutes en handelsposten in de oceaan te krijgen. Allereerst wijst ze
erop dat de vroegmoderne Europese staten, zoals Portugal, Spanje en Nederland, hun
territoriale controle en economische macht uitbreidden door middel van de oprichting van
handelsposten en kolonies in overzeese gebieden. Hierbij ging het vaak om strategisch
gelegen locaties, zoals de Kaap de Goede Hoop en de Straat van Magellaan, die van vitaal
belang waren voor de handelsroutes naar Azië en de specerijenhandel. Mancke geeft ook