Cariës casuïstiek
B1 les 1 Restauratie/ Materialen
Benoemt en verklaart de werkzame stof, functie en werking van ets, primer en bonding:
Ets: Een soort gel dat bestaat uit verschillende zuren, zoals citroenzuur en salpeterzuur.
Functie van ets:
• Met ets ga je zowel dentine als glazuur voorbehandelen (conditioneren).
• Je wilt een goede hechting hebben aan dentine en glazuur.
• Door te etsen verkrijg je een betere hechting van het glazuur/dentine met composiet.
• Ets maakt het tandoppervlak wat ruwer. Bij een glad structuur kan composiet niet hechten
en bij een ruw structuur wel, daarom moet eerst de smeerlaag worden weggehaald.
• Tijdens het preparen komt er een debris smeerlaag vrij van organisch materiaal. Hierdoor
ontstaat het dat de hechting van composiet niet optimaal is. Daarom conditioneer je zodat
de oppervlakte hechting goed is. Dus je verwijdert de smeerlaag met een etsmiddel, zodat de
glazuur en dentine oppervlakte veranderen.
De werking van ets:
Glazuur: 30-40% uit Bij 35% fosforzuur (en 15-30 sec) wordt 10-20 µm afgenomen. Het is
fosforzuur laat het een heel dun laagje dat wordt afgenomen. Er ontstaat een soort van
beste resultaat zien putjes in het glazuur(microscopisch alleen te zien) (H3PO4) Er ontstaat
aan het glazuur. een reliëf in de glazuurprismata. Soort van bijenkorf.
Met de blote oog zie je glazuur dat geëtst is dat het dof/mat eruit ziet.
Wijze van aanbrengen: Stap 1: Ets aanbrengen → 15-30 seconde
aanbrengen → goed wegspoelen min 10 seconde.
Dentine Ook het dentine moet worden geëtst om zo het dentine te ontdoen van
debris (smeerlaag) omdat het smeerlaag meestal in de opening zitten
van de tubili. Je hebt deze openingen nodig om hier bonding in te laten
vloeien zodat je meer hechting krijgt.
• De ets lost de smeerlaag op
• De ets dringt in de dentine tubili
• Dentine wordt oppervlakkig gedemineraliseerd
• Collageen blijft intact zodat een netwerk van collageen vezels
achterblijft.
• Na het etsen ga je spoelen (15 sec) en daarna droogblazen. Je
mag het dentine niet te lang droogblazen.
• Je wilt dat de collageenvezels omhoog blijven staan, zodat de
bonding er goed tussen kan vloeien. Dentine is vochtig, wel
goed droogblazen, maar niet te lang → gevolg collageen collaps
en samenklonteren van de collageenvezels
• Dentine is wat vettiger waardoor er een hemograad ontstaat.
De collageen blijft intact wanneer je dentine etst. Wanneer het
collageen niet intact blijft ontstaat er een collageen collaps (dit
is een instorting van het collageen netwerk),waardoor er vrij
weinig hechting mogelijk is.
,Primer: Een hydrofiel (water en trekkend) impregneermiddel opgelost in aceton, alcohol of water.
Als het een restauratie betreft waar alleen glazuur bij betrokken is, is het niet nodig om primer aan te
brengen. De reden hiervoor is dat glazuur geen vocht bevat. Bij dentine is het wel genoodzaakt om
primer aan te brengen.
Functie van primer:
• In Dentine zit vocht, bonding wordt afgestoten door water. Je wilt de dentine klaar maken
voor de bonding zodat deze tussen de collageenvezels kan komen. Daarom heb je primer
nodig. De primer zal ervoor zorgen dat bonding zich gaat hechten aan dentine en hierdoor de
composiet zal hechten met bonding.
Werking van primer:
Er is hier sprake van een impregneermiddel (hydrofiele monomeren) die zich hechten aan het
collageen. Aan die monomeren kan de bonding zich weer gaan hechten. De geïmpregneerd laag dat
gevormd wordt door ets en primer wordt ook wel een hybride laag genoemd. (Hybride betekend
een combinatie van 2 verschillende componenten met verschillende eigenschappen die je
samenvoegt.)
Bonding: Bonding breng je aan zowel glazuur als aan dentine. Composiet hecht uiteindelijk aan de
bonding.
Functie van bonding:
• Bij zowel glazuur als dentine de composiet laten hechten. De hechtlak (bonding) is dun en
loopt makkelijk de etsputjes binnen en is stevig verankerd in het glazuur (na uitharden). Het
bevat monomeren die amfifiel zijn (zowel hydrofoob als hydrofiel), HEMA genaamd.
o Monomeer genaamd hydroxyethylmethocrylaat (HEMA), is een hydrofoob polymeer, maar
blootgesteld aan water zal het zwellen door de vrije hydrofiele hydroxylgroep.
Werking van bonding:
Glazuur Composiet is te dik/stug om in de etsputjes te komen daarom heb je een andere
middel daarvoor nodig. De hechtlak (bonding) is dun en loopt makkelijk de
etsputjes binnen en is stevig verankerd in het glazuur (na uitharden). Er vindt
dus hechting aan in de etsputjes. Niet te lang en te hard uitblazen, vermindert de
hechtsterkte.
Dentine Wanneer primer is aangebracht is er geen vocht meer aanwezig dus kan de
bonding makkelijke vloeien in de collageen vezels. Ook zorgt het voor flexibiliteit
onder de vulling en voor afsluiting/verzegeling van caviteit. Niet op tray
aanbrengen, bonding zal uitharden bij zichtbaar licht.
Aanbrengen → kort zacht uitblazen en vervolgend uitharden.
Inihiberende laag → is het bovenste laagje bonding dat niet volledige uithard. Deze laagje zal samen
smelten met composiet waardoor de composiet een betere hechting krijgt.
,Benoemt welke 4-adhesief type systemen er zijn en wat hun werking is:
(Type 1): Meercomponent systemen of driestapsadhesieve
• Losse ets, losse primer en losse bonding volgens
onderzoek is dit de goudenstandaard.
(Type 2): Tweestapsadhesieven
• Losse ets met primer & bonding in 1. Uit onderzoek is
gebleken dat er minder hechtingsterkte en binding geeft
tussen de composiet en tandmatriaal.
(Type 3: )Tweecomponeten, zelf ets
• Zelf etsende primer met een bonding (SE bond, gebruiken
we op de HU kliniek), komt overeen met de resultaten
van de type 1 (qua hechtsterkte).
(Type 4): Alles in 1, eenstapsadhesief
• Ets, primer en bonding in 1. Uit onderzoek is geleken dat het minder hechting geeft aan het
glazuur en dentine.
Beschrijft en benoemt de soorten en samenstelling van composiet:
Composiet is samengesteld materiaal (meestal glasdeeltjes). Tandheelkundig composiet is gevuld
kunststof gevuld dus met glasdeeltjes. Composiet heeft eigenlijk 5 onderdelen:
1. Matrixfase (kunststof)
2. Vulstof (glas)
3. Verbindingsfase
4. Initiator
5. Activator
Matrixfase: de kunststofhars is bis-GMA, het bestaat uit monomeren die kunnen polymeriseren
(hard worden door natuurlijk, termisch, chemisch of licht) dit komt doordat de monomeren aan
elkaar vastplakken en een keten vormen. Deze ketens gaan weer aan elkaar zitten door crosslinkings
en zo wordt het hard, het is een soort bonding. Dus eerst vloeibaar en dan hard, denk aan cement/
baksteen. Er zijn 2 soorten kunststoffen (polymeren):
• Thermoplasten: smelten/vervormen bij Verhitting, bv teflon,
plexiglas; enkele ketens
• Thermoharders: desintegreren bij hitte (blijven hard), bv
bakeliet, sommige verf; crosslinking
Vulstoffase: de stukjes in de vulstof, zijn vaak glas maar kan ook kwarts of keramisch product zijn.
Het zijn de harde stukjes in de matrixfase. Als de matrixfase hard wordt blijft het buigzaam. De
vulstoffase verbeterd de materiaaleigenschappen van de matrix, de vervormbaarheid,
uitzettingscoëfficiënt en polymerisatiekrimp neemt af en de sterkte en vastheid nemen toe, het zal
ook minder snel slijten. Hoe meer vulstoffase hoe stugger de composiet. Er zijn 3 verschillende
soorten vulstoffen.
• Conventionele vulstof: groot, sterk, minder krimp, ruw en lastig te polijsten.
• Microfijne vulstof: kleine deeltjes, minder sterk, goed polijstbaar. Gebruik in front.
• Combinatie vulstof: hybride composiet, sterk en slijtvast, redelijk polijstbaar. Combinatie van
de bovenste twee vulstoffen. → minder matrixfase.
, Verbindingsfase: silaancoating om de vulstofdeeltjes zodat de vulstofdeeltjes kunnen hechten aan de
matrix. Glas kan namelijk niet hechten aan kunststof, het glas wordt dus ruw gemaakt door
moleculen die kunnen hechten aan de monomeren.
Initiator: zorgt voor dat de kunststof niet spontaan gaat uitharden, dus dat de monomeren niet
spontaan kan polymeriseren.
Activator: kan een stof zijn in het composiet of iets van buiten zoals de lamp.
Soorten composieten:
1. Vloeibaar (spuitbare) composiet, spuit je in je preparatie, minder kans op luchtbellen.
2. Condenseerbaar composiet, druk je in je preparatie, meer kans op luchtbellen, moeilijk te
doseren.
Conventionele composiet is sterke composiet met grote vulstofdeeltjes en krimpt niet. Nadeel is
minder slijtvastigheid en minder esthetische uiterlijk. De grote vulstofdeeltjes maken polijsten lastig
en tandplaque hecht zich gemakkelijk.
Microfijne composiet is met zeer kleine vulstofdeeltjes, vrij slijtvast maar niet sterk/stevig en wordt
toegepast bij restauraties in de frontstreek. Goed polijstbaar.
Hybride composiet is gemengd met grote en kleine vulstofdeeltjes. Is meestal zeer sterk en wordt
gebruikt bij restauraties in de achterste delen van de tandboog, waar grote kauwkrachten ontstaan.
Is iets minder sterk dan amalgaam, maar veel esthetischer, redelijk polijstbaar en slijtvast.
Chemisch hardende composiet heeft 2 componenten een initiator en een activator, hard uit
wanneer deze samen komen. Je moet snel werken en er kan lucht bij waardoor het poreus en ruw
wordt, deze vorm is ook niet erg kleurvast
Lichthardende/fotochemische composiet wordt hard doordat een bepaalde stof split in radicale,
waardoor het gepolymerilisatieproces op gang wordt gebracht. Door licht (activator) wordt de
initiator geactiveerd. Deze heeft meer voordelen.
• Opake composiet: zijn minder translucent en worden gebruikt om dentine na te bootsen.
• Radio-opake composiet: op de röntgenfoto is een witte vlek te zien.
• Radio-lucente composiet: op de röntgenfoto is een zwarte vlek te zien.
Benoemt de factoren die een rol spelen met betrekking tot de uithardingslamp op de
polymerisatiegraad:
• Intensiteit van de energie (lichtbron).
• Belichtingstijd.
• Dikte en kleur van de composiet laag.
• Grootte van lichtvenster en afstand.
• Afstand tussen lichtvenster en oppervlak.
• Obstakels (bijv. Klasse II of III restauratie).
Vanaf een licht opbrengst van 200mW/cm2 is het product vermogen en belichtingstijd bepalend voor de
hoeveelheid stralingsenergie die de composiet ontvangt. Behalve kleur is de benodigde belichtingstijd ook
afhankelijk van de opaciteit en het soort composiet: donkere en opake kleuren en microfijne composiet
hebben een langere belichtingstijd nodig. En ten slotte is gebleken dat het beperken van de laagdikte en het
aanbrengen van een aantal dunne lagen effectiever is dan langer belichten.