Pathologie
C1 les 1 Immunologische afwijkingen:
De student herkent de symptomen van een allergische reactie en benoemt de behandelrisco’s van
een allergische reactie:
Het afweersysteem beschermt het lichaam tegen micro-organismen en tumorgroei. Er zijn twee
typen afweersysteem:
Het niet-specifieke afweersysteem:
- De huid en slijmvliezen
- Afweercellen; macrofagen, monocyten in het bloed, granulocyten, natural killercellen →
tegen tumorcellen.
- Oplosbare factoren; eiwitten in de bloedbaan → breken de wand af van de indringende cel,
cytokinen → kleine moleculaire stoffen geproduceerd door vele celtypen.
Het specifieke afweersysteem:
- Het duurt even wanneer dit in actie komt (7dagen), maar richt zich specifiek tegen de
indringer. Bij een volgende keer een krachtiger en snellere (2 dagen) respons.
- Bij vaccinatie wordt hier gebruik van gemaakt door met verzwakte of gedode micro-
organismen een specifieke reactie op te wekken.
- Antigeen: is een molecuul dat in staat is een reactie van het afweersysteem op te wekken,
waarbij antistoffen worden aangemaakt.
- Specifieke afweerreactie heeft 3 fasen:
a. Antigeenpresentatie: het antigeen komt in aanraking met het specifieke
afweersysteem.
b. Het systeem wordt geactiveerd en een geheugen wordt opgebouwd.
c. Effectorfase: waarin de uiteindelijke afweerreactie plaatsvindt.
Ieder individu heeft een eigen specifieke HLA-moleculen (Human Leukocyte Antigen). Deze spelen
een rol bij het herkennen van lichaamsvreemde stoffen. Belangrijk bij transplantaties.
- B-lymfocyten (uit het beenmerg) kunnen specifieke antigenen herkennen.
- T-lymfocyten (uit de thymus) kunnen ook antilichamen herkennen, helpen de B-lymfocyten,
zijn geheugencellen, kunnen regulerend optreden en beëindigen afweerreacties.
De ontstekingsreactie
1. Bacterie dringt binnen.
2. Macrofaag fagocyteert, cytokinen worden afgescheiden: capillairen reageren, neutrofiele
granulocyten treden naar buiten en trachten ook te fagocyteren.
3. Weefselschade en afsterven van divers soorten cellen → pus.
4. Fibroblasten gaan herstellen.
5. Cytokinen geven in de hersenen een koortsreactie.
6. De lever maakt meer eiwitten: hogere bezinkingssnelheid van erythrocyten.
Immunologie, de leer van de afweer. Een allergische reactie is een reactie van het afweersysteem op
stoffen van buiten het lichaam die normaal niet tot een dergelijke reactie leiden. Het afweersysteem
is bedoeld om elementen die niet in het lichaam horen, zoals bijvoorbeeld microben, op te ruimen.
Deze schadelijke reacties verlopen volgens een aantal verschillende wegen die aangeduid worden
met de overgevoeligheidsreacties type I tot en met IV.
,Type I reactie
Bij een type I allergische reactie maakt het lichaam allergische antistoffen aan die zorgen voor een
heftige reactie. De reactie treedt vaak binnen een paar minuten op en bijna nooit later dan een uur
nadat er aanraking was met de stof waar iemand allergisch voor is. Huisstofmijt, pollen van gras en
andere planten, huisdieren. Vooral met immunoglobuline E → het antilichaam dat allergenen
herkent. Typische kenmerken:
- Vaatverwijding (bloeddrukdaling!)
- Flauwvallen.
- Shock.
- Massaal vrijkomen van histamine: bronchusconstrictie → kortademigheid tot gevolg.
Type II reactie
Hierbij maakt het lichaam ook antistoffen aan, maar van een ander soort dan bij een type I. In het
geval van een geneesmiddelenallergie hechten medicijnen zich bijvoorbeeld aan het oppervlak van
bloedcellen of aan huidcellen. Het lichaam herkent deze bloed- en huidcellen als lichaamsvreemd en
start een afweerreactie. Als gevolg hiervan kunnen bloedplaatjes worden afgebroken, wat een
gestoorde bloedstolling veroorzaakt. Ook kan bijvoorbeeld de opperhuid loslaten. Het gevolg
daarvan is een blaarvorming. (voorbeeld: Myastenia gravis is de naam van een aandoening die leidt
tot het niet of onvoldoende functioneren van de spieren).
Type III reactie
Bij een type III reactie hechten antistoffen zich (bij een geneesmiddelenallergie) aan medicatie in de
bloedbaan en vormen hier zogenoemde complexen mee. Deze complexen kunnen neerslaan in
kleine bloedvaten in de nieren, longen en huid en op die manier koorts, gewrichtspijn,
nierproblemen, ontstekingsplekken in de huid en bloeduitstortingen veroorzaken. De reacties treden
meestal zes tot acht uur na het in contact komen met de stof op. Bijvoorbeeld: serumziekte, SLE
systemische lupus erythematosus → een ziekte waarbij door het hele lichaam ontstekingen
ontstaan.
Type IV reactie
Een type IV reactie wordt ook wel een vertraagd type allergie genoemd. Hierbij richten bepaalde
cellen van het afweersysteem. Deze reactie komt langzamer op gang dan bij type I, II en III. Meestal
is dit pas na een paar dagen. Een type IV reactie veroorzaakt een groot aantal verschillende
huidreacties. De huidreacties kunnen relatief onschuldig zijn, zoals eczeem, maar veel ernstiger
vormen aannemen, zoals blaarziekten. Bijvoorbeeld: contactexceem (nikkel).
Overgevoeligheidsreacties in de tandheelkunde
Allergische reacties door:
- De toegepaste thk materialen (kunststoffen, metalen).
- De hulpmiddelen die worden gebruikt (Latexhandschoenen, desinfectantia).
- De toegepaste of voorgeschreven medicatie (lokale anesthesie, AB).
Lokale allergische reacties komen meer voor bij composiet dan bij amalgaam.
Prothese is vaak niet de kunststof die irriteert maar de slechte pasvorm die de klachten veroorzaakt.
Pas op voor de kunstharsvulmiddelen. Monomeren gaan door de handschoenen heen.
Auto-immuniteit
T-cellen gaan reageren met lichaamseigen stoffen en maken autoantilichamen. Bijvoorbeeld: het
syndroom van Sjögren: ontstekingsprocessen in de traan- en speekselklieren.
Intra-oraal: bij Syndroom van Sjögren → Xerostomie, moeilijk eten, slikken, gezwollen
speekselklieren. Hetzelfde als bij SLE.
, Afstotingsreacties bij orgaantransplantaties worden bestreden met immunosuppressiva. Deze
patiënten hebben een verhoogd risico op infecties. Bijv. gingivahyperplasie.
Contactdermatitis, eczeem en hevige jeuk zijn reacties op irriterende
bestanddelen. Contactdermatitis treedt bijvoorbeeld op bij het in contact komen
van adhesieven, de aanwezig monomeren dringen zelfs door de
latexhandschoenen heen en veroorzaken een allergie op de huid. Dit valt onder
een type IV allergie.
Erytheem: Roodheid van de huid en slijmvliezen.
Oedeem: Ophoping van vocht in weefsels.
Vesikel: Blaasje op de huid.
Stomatitis: Een ontsteking van het mondslijmvlies. Contactstomatitis → type IV
allergie, bijv. door het dragen van een gebitsprothese, allergie voor
methylmethaacrylaat.
Lichen planus: Is een huidaandoening veroorzaakt door een ontstekingsreactie van
de huid en/of de slijmvliezen. Op de huid kenmerkt de aandoening zich door het
ontstaan van kleine, jeukende vlakke
papels, met een kleur variërend van rood tot lichtpaars.
Angio-oedeem: Zwelling van lippen, tong en larynx, wat zelfs levensbedreigende
ademhalingsproblemen tot gevolg kan hebben.