Voeding
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
College 1
Intake stand van zake wordt in kaart gebracht, kijken naar het wat nodig is,
mogelijkheden, hulpvraag en verwachtingen helder krijgen.
Intake vragen:
- Wat is je doel met betrekking tot voeding?
- Wat is volgens jou een gezond voedingspatroon?
- Hoe ziet een dag voor jou eruit rondom voeding en drinken door de week?
- Hoe ziet een dag voor jou eruit rondom voeding en drinken in het weekend?
- Welke allergieën heeft u?
- Welke dieetwensen heeft u?
- Welke mensen hebben invloed op uw voeding/drink patroon?
- Hoe beïnvloeden deze mensen jou met betrekking tot uw voeding/drink patroon?
- Wat motiveert u om gezond te eten?
- Over welke mogelijkheden beschikt u met betrekking tot voeding?
- Eet u alleen als je honger hebt?
- Wanneer heeft u een verzadigt gevoel?
- Welke rol spelen emoties op uw eetpatroon?
- Hoe is het verloop van uw gewicht?
- Heeft u eerder geprobeerd te veranderen?
College 2
Behandelplan:
1. Welkom (kennismaking, intake en doelen stellen)
2. Onderzoeken (anamnese, meten, kennis toetsen, mogelijkheden onderzoeken)
3. Plan van aanpak (adviezen, tips en afspraken maken)
Onderzoek Eetdagboek bij houden, dietary history = uitvragen van eetpatronen, 24-uur
recall = nagaan van voeding en drinken van gister (let op: variatie, genoeg
groente/fruit/gezonde vetten/eiwitten/vezels, te veel suiker/vet/zout/bewerkte producten,
alcohol gebruik, hoeveelheden passend, drinken, verdeling over de dag, duidelijke tekorten).
Waar liggen de quick wins voor de coachee?
Schijf van vijf:
- Veel groente en fruit
- Vooral volkoren producten
- Varieer met vis, vlees, eieren, peulvruchten en vegetarische producten/genoeg
zuivel/een handje ongezouten noten
- Zachte of vloeibare smeer en bereidingsvetten
, - Voldoende vocht
Energie gram per voedingsstof:
- Koolhydraten 4 kcal
- Vetten 9 kcal
- Eiwitten 4 kcal
- Alcohol 7 kcal
- Vezels 2 kcal
VOEDINGSSTOF NORMAALGEWICHT OVERGEWICHT
KOOLHYDRATEN 40-70% 40-70%
VETTEN 20-40% (10% mag 20-35% (10% mag
onverzadigd zijn) onverzadigd zijn)
EIWITTEN 10-25% 10-25%
Macronutriënten: koolhydraten, vetten en eiwitten.
Micronutriënten: vitaminen en mineralen.
Functie van voeding:
- Brandstof voor basaalmetabolisme en verbranding waar energie bij vrijkomt (vetten,
koolhydraten en in mindere mate eiwitten)
- Bouwstoffen voor opbouw, herstel, groei en ontwikkeling (eiwitten, minderalen en
water)
- Beschermstoffen voor weerstand (vitamines en minderalen)
We kunnen ons slecht aanpassen aan de snel veranderende maatschappij
overlevingsinstincten zorgen ervoor dat we alles opeten wat we tegen komen, energie willen
sparen, comfort zoeken, aantrekkelijk willen zijn, meer hebben en kunnen dan anderen en
reageren we op alle prikkels.
Energie van voedsel ATP wordt ADP + P energie komt vrij ADP + P ...
Energie zorgt voor onderhoud van het lichaam/ rust metabolisme (60-70%), vertering van
voeding (10%) en lichaamsbeweging (15-30%). Dit is afhankelijk van ruststofwisseling,
warmte productie, lichaamsgewicht, lichaamssamenstelling, leeftijd, groei,
gezondheidstoestand, klimaat, stress en lichamelijke activiteit. Dit moet in balans zij met
energie inname om op gewicht te blijven. De inname moet groter zijn dan de behoefte om
aan te komen. De inname moet kleiner zijn dan de behoefte om af te vallen.
Gemiddelde behoefte mannen: 2500 kcal per dag
Gemiddelde behoefte vrouwen: 2000 kcal per dag