Artikelen Identiteit
Week 2- 12/18 sept
1. Mediawijsheid
- Het beschikken over voldoende mediawijsheid blijft voor mensen een
belangrijke randvoorwaarde om volwaardig deel te nemen aan de
participatiesamenleving. Mediawijsheid draagt hierdoor bij aan de
zelfredzaamheid van mensen
- Betekenis mediawijsheid: door Mediawijzer.net vereenvoudigd tot: “de
verzameling competenties die je nodig hebt om actief en bewust deel te
kunnen nemen aan de mediasamenleving.”
- De pijler warenhuis voor kennis en informatie heeft als doel mensen
slimmer te maken. Dit doet de bibliotheek door toegang te bieden tot een
brede fysieke en digitale collectie (warenhuis). Mensen de wegwijzen in de
overvloed die er is aan (on- en offline) informatie is een taak die in het
bibliotheekveld al breed is opgepakt. Als wegwijzer dragen bibliotheken bij
aan het vaardiger maken van mensen zodat zij voldoende (media)
vaardigheden hebben om mee te kunnen doen in de huidige
mediasamenleving. Nieuw voor het bibliotheekveld is de pijler werkplaats.
Via werkplaatsen (zoals FabLabs) kunnen mensen bij de fysieke
bibliotheek terecht om te creëren, uit te vinden, en kennis te vergaren en te
delen. Dit vergroot 21e-eeuwse vaardigheden als creativiteit,
verbeeldingskracht, probleemoplossend vermogen, verbanden leggen,
samenwerken en kennisdelen, die ook belangrijk zijn om mediawijs te zijn
of worden.
- . Om de verschillende doelgroepen te bedienen zet de KB twee sporen uit,
een preventieve en een curatieve aanpak. De preventieve aanpak is met
name gericht op het voorkomen van achterstanden door het ontwikkelen
van informatievaardigheden en aanleren van mediawijsheid op jonge
leeftijd (0-18). Dit krijgt vooral vorm via ondersteuningsprogramma’s aan
het onderwijs (voorschools, po en vo). Bij de curatieve aanpak gaat het om
het wegwerken van opgelopen achterstand bij het ontwikkelen van
informatievaardigheden en aanleren van mediawijsheid. Dit is gericht op
verschillende (kwetsbare) volwassen doelgroepen en loopt via de
landelijke programmalijn de Bibliotheek en Basisvaardigheden.
2. Geerts (p.14/23)
- Interferentie: Aan de hand van het natuurkundig fenomeen interferentie,
moeten we naar identiteiten kijken als een rimpeling in het water na het
gooien van een steen.
- Identiteit is tot een polariserend en gepolitiseerd begrip verword, vanwege
de politieke en media gevoerde discussie omtrent de term.
- Identiteitspolitiek: Identiteitspolitiek is het bedrijven van politiek vanuit de
sociale identiteit van een bepaalde groep en de door deze groep gedeelde
ervaring van maatschappelijk onrecht.
,- Deplorables (Hillary Clinton); Als presidentskandidaat zei Hillary Clinton
tijdens een memorabele toespraak dat ze de helft van de Trump-
aanhangers in een 'basket of deplorables' zou willen stoppen. "Daarmee
noemde ze Trump-aanhangers 'zielige mensen', die niet meer te redden
zijn"
- de Vlaamse nationalistische NV-A-politica Liesbeth Homans over
discriminatie in de samenleving en op de arbeidsmarkt: racisme zou
volgens haar slechts een relatief begrip zijn, iets dat veelal misbruikt zou
worden door een specifieke groep van minderheden in België en
Vlaanderen om zich permanent in een slachtofferrol te kunnen wentelen.
Racisme was volgens deze politica blijkbaar geen geinstitutionaliseerd iets,
maar zou slechts een opgeklopt randfenomeen zijn.
- Wat hebben de in de inleiding genoemde termen en vaak op de spits
gedreven bovenstaande discussies met elkaar gemeen? Mijns inziens zijn
ze één voor één gerelateerd aan hoe wij in de westerse wereld op
obsessieve wijze lijden aan wat je 'identiteitsfetisjisme' zou kunnen
noemen: we zijn compleet in de ban van het categoriseren, labelen en in
hokjes duwen van onszelf en anderen.
- Identiteit wordt geinstrumentaliseerd voor politieke doeleinden.
- Onze obsessie voor identiteit lijkt ons dus bij de hand te nemen en te
leiden jn werkelijk alles wat we dien
- Categorien zijn sociocultureel bepaald: Michel Foucaults
- Machtkennis: de verstrengeling tussen macht en kennis, wat betekent dat
het producereb e hanteren van kennis, categorieen en labels nooit een
neutrale aangelegenheid is, en machtsrelatie vaak in stand worden
gehouden dikr heersende kennislaradigma’s
- Donna Harraway: van de feministische wetenschapsfilosofe Donna
Haraway te zeggen: kennisproductie bestaat uit 'gesitueerde en
belichaamde kennisvormen' (Haraway 1988: 583), 'perspectieven die
ergens vandaan komen' (590), namelijk oogpunten van zich in de wereld
bevindende, belichaamde subjecten wiens socio-politieke achtergronden
kennisproductie beïnvloeden.
- Doel essay: Als we uitgaan van deze poststructuralistische stelling dat het
epistemologische - of alles wat aan kennisproductie gerelateerd is - en het
politieke elkaar steeds beïnvloeden, wat voor impact heeft dit dan op hoe
wij vandaag de dag naar identiteit en verschil kijken? Een aanzienlijke
impact, betoog ik in dit essay
- We worden allemaal gekneed en gevormd tot subject: door een combinatie
van concrete levenservaringen, indrukken en ingelepelde
maatschappelijke normen die door affectieve investering algauw aan het
subject blijven kleven, krijgt elke oersoon een zekere identitaire uniciteit.
- Minderheidsidentiteit vs meerderheidsidentiteit: als je verschilt van de
meerderheidsidentiteit wordt je er tussenuit gepakt.
- Het is dus in de ontmoeting met 'de Ander' dat identiteit, tezamen met deze
categoriseringprocessen en op identiteit gebaseerde manieren van politiek
bedrijven, pas echt haar macht laat gelden, omdat deze processen
blijkbaar niet machtsvrij kunnen verlopen
-
- Identiteitspolitiek, grotendeels ontsproten uit de sociale
rechtsvaardigheidsbewegingen van de jaren zestig en zeventig, tracht de
, meer klassieke partijgebonden manieren van politiek bedrijven te
transcenderen. Identiteitspolitiek begint dan ook vaak op grassroots-wijze
met een verzameling van gelijkgezinden en -zijnden
-
- Of, vaker nog ruwer gesteld, dat identiteitspolitiek een handige tool is om
wie tot de meerderheid behoort bij voorbaat de mond te snoeren zonder
verder na te denken over hoe het al bestaande model van
meerderheidspolitiek ook identitair gestoeld
-
- ligt de identiteitspolitiek al een tijdje onder vuur in de Verenigde Staten
(Lilla 2017, Fukuyama 2018)
-
- Gilles Deleuze met difference et repetition (1968, rosi Braidotti met
Patterns of the dissonance (1991)- identiteitsconceptualisering binnnen de
westerse filosofie is een hegemonische discipline geregeerd door
mechanismen van exclusie en overheersing
-
- Geerts e.a. 2018
-
- Combahee river collective en critical legal studies denker Kimberlé
Crenshaw
-
- Crenshaw 1991: 1296-1297
-
- Jennifer C. Nash (2008)
-
- Jasbir Puar (2012)
-
- Barad houdt in Meeting the Universe Halfway (2007) ook vast aan het
interferentiedenken als een meer kritisch bewustzijn. Ze breidt het verder
uit tot een kritisch-creatieve leesstrategie om op een andere, meer
feministische, wijze aan filosofisch denken en kritiek te doen
- Differentie als iets eeuwigs negatiefs, verdelend en polariserend dus: de
Ander als de hierarchische mindere en te-assimileren-Ander, waardoor de
conceptualisering van identiteit niet alleen steeds versus andere
identiteiten gebeurt maar ook erg star en essentialiserend verloopt
-
- interferentie de notie van 'intra-actie' (Barad 2007: 33) centraal staat. Het is
deze notie - waarmee Barad wil uitdrukken dat we de wereld niet door een
individualistische en identitaire lens moeten bekijken, zoals dat in het
(neo)liberale denken bijvoorbeeld gebeurt, maar dat subjecten pas écht
ontstaan als ze elkaar in hun dynamische intra acties met de wereld en
met elkaar ontmoeten - die epistemologe Iris van der Tuin en ik hebben
gebruikt in ons artikel 'From Intersectionality to Interference' (2013)
- 'Waar het concept van interactie staat voor een traditionele atomistische
ontologie waarin subjecten (of categorieën en assen (...)) gezien worden
als actoren die voorafgaande aan hun acties bestaan, accentueert dit
model dat "verschillende vormen van actorschap niet voorafgaan aan,
maar juist ontstaan vanwege hun intra-acties" (Barad 2007: 33).' (Geerts &
van der Tuin 2013: 176)
, - betekent dat het interferentiedenken beter in staat is dan intersectionaliteit
om micro-agressies of meer vluchtige, indirecte en vaak niet-intentionele
verbale uitingen van discriminatie tussen twee personen te vatten, zoals
Van der Tuin (2016) ook stelt. Bovendien biedt het theoretisch meer ruimte
om emancipatorische acties - of verrassende acties, zoals een
intersubjectieve handeling waarbij bijvoorbeeld gevestigde
machtsstructuren heel even onderuitgehaald worden - te analyseren. Tot
slot transcendeert het interferentiedenken door de accentuering van het
relationele elke
- Het intersectionele model, begin jaren negentig geconceptualiseerd door
Crenshaw, hoopte niet enkel een descriptief epistemologisch model te zijn,
maar nam ook Foucaults adagium van macht-kennis en Haraways focus
op gesitueerde kennisproductie serieus om aan te tonen dat:
- 1) maatschappelijke structuren en machtssystemen wel degelijk
onderdrukkend kunnen zijn.
- 2) 2) verschillende personen door de kruisingen van hun genderidentiteit,
klasse, seksualiteit, leeftijd. etniciteit et cetera op verschillende wijze
bevoordeeld of benadeeld worden door deze structuren, en
- 3) 3) er na het blootleggen 'Intersectionaliteit geeft ons instrumenten om
machtsrelaties te bekritiseren' van deze complexe kruisingen van
onderdrukking, discriminatie en privileges, ook verandering moesten
komen wat deze structuren zelf betreft het liefst door een verbindende
politiek
- Een assemblage (l'agencement) - een systeem dat bestaat uit
verschillende aan elkaar gekoppelde elementen of in elkaar passende
radartjes - staan voor zowel Deleuze als Puar voor een andere ontologie,
een ander beeld op de werkelijkheid waarin de puurheid van differente en
van anders-zijn mag bestaan
- Vandaar dat Haraway en Barad in hun oeuvres werken met een andere
metafoor, namelijk die van diffractie: de door elkaar lopende, steeds
bewegende interferentiegolven die ontstaan wanneer een geworpen
steentje bijvoorbeeld in contact komt met een wateroppervlak
Week 3- 19/25 sept
Hoorcollege
- Roberts, Sex drugs before rock and roll
- voorbeeld Otto Copes
- were excessive drinking and and agressive behavior typical for young men in
the early modern period?
- was it common for young men in the seventh century, or was this behavior
specific to young men of Otto Copes generation during the 1620 and 1630?
- during 100 years, a lot changes so its not right to talk about such things as
‘the youth of the seventeenth century’
- Henk Becker: distinguises 4 different generations during the 60 years of the
twentieth century (in Dutch society),
Pre-war generation: 1910/1930, the Quiet-generation: 1930/1940, the protest
generation: 1940/1955, the lost generation: 1955/1970.