Week 1- genieën
Etymologie van een genie
1. Latijn: guardian angel (beschermengel)
2. Oudheid: tijdelijke inspiratie God of muzen
3. Renaissance:
- 15/16/17e eeuw
- Gift van God
- Focus individu (humanisme, homo universalis- zelfportretten (week 2))
- Wetenschap : empirisch onderzoek, kunst volgens vaste principes
- Schilder als intellectueel:
1. Rubens: Vier filosofen, schildert zichzelf tussen intellectuele elite. Er is een buste
van Seneca. Geen referentie naar schilderen meer.
2. Gerarrd Dou: een schilder die niet schildert, schilderen als het lezen van het boek
der natuur.
3. Albrecht Durer (1500): jezus zelfportret met Latijnse inscriptie (kunst is voor
geleerde elites) kunst combineert intellect en Brauch (vaardigheid)
- Schilder als virtuoze ambachtsoefenaar
1. Clara Peeters: zelfportretten in stillevens, nadruk op ambachtelijkheid van het
schilderen, stofuitdrukking.
2. Samuel van Hoogstraten: Brievenrekje, zelfportret want er zijn veel persoonlijke
stukjes. Medaille/penning van Ferdinand III van Wenen; aandacht schilderkunst.
Trompe l’oeil (driedimensionaal), nauwkeurig en realistisch, naturalisme en
illusionisme.
- Kennis van de zichtbare wereld; perspectief en waarheidsgetrouw
1. Samuel Hoogstraten: reputatie als schilder. Rechtzetten aanzien schilderkunst;
schilderkunst is niet iets gewoons, we zien geen simpele handenarbeiders.
2. Francis Bacon (1561/1626): Kunst als voorbeeld van de wetenschap.
3. Vieze handen stigma weg
- Bestendigheid schilderkunst
1. David Bailly: ‘’zelfportret’’, met vanitassymbolen, de schilderkunst kan de tijd
stilzetten wat het dus extra waardevol maakt.
2. Gesina ter Borch: overwinning schilderkunst op de dood, door het schilderen
blijft leven behouden en overwint het dus de dood.
- Originaliteit en vernieuwing; nope
1. Ill libro d’ell Arte (1400): Kunst is gebaseerd op relatief vaste principes, formules
en theorieën. handleidingen schilderkunst op papier Cennini (schilderen wordt
theoretisch uitgelegd en gezien als ambachtelijke superioriteit)
2. Willem Beurs: de groote waereld in ’t kleen heschildert, regels om de
schilderkunst te beginnen.
3. Genialiteit: talent dat je hebt gekregen is een gift van God of natuur ‘’je hebt
genie’’. (week 1)
4. Roger de Piles: ‘’genius is a talent one has received from nature, so as to succeed
in something’’ (week 1)
4. Verlichting :
- 18e eeuw
- Gift van God
- Nadruk ambacht en bespeling vergankelijkheid (vanitas)
, - Kunstenaar is intellectueel
- Kunst: vaste formules/principes
- Originaliteit wordt belangrijker
5. Pre-romantiek: specifieke staat van zijn (passie, verbeelding, intuïtie)
6. Romantiek:
- 19e eeuw
- Genius is een persoonlijkheid (geen intellectueel meer) (outsider, gek). Niet talent, maar
superieure persoonlijkheid: jij bent genie.
- Kunstenaar niet meer nabootser, maar eigen schepper
1. Edward Young: (1683/1765): ‘’let thy genius rise (if thou hast) as the sun from
chaos’’, ‘’imitations are often a sort of manufacture wrought up by those
mechanics, art and labour, out of pre-existent materials not their own’’ (week 2)
2. Dat formule matig werken van Beurs, vaststaande patronen werden niet meer
gewaardeerd als tegenreactie. (week 2)
- Romantische vlucht (escapisme- verleden, fantasie, natuur, gevoel)
- Reactie op verstedelijk en industrialisering verlichting
- Lijdende autonome kunstenaar
- Battersby male midwifery: iets creëren is als iets baren (toe-eigen vrouwelijke eigenschappen)
- Originaliteit belangrijker dan talent, anticonformistisch, anti-imitatie
- Sociale positie: niet langer streven om onderdeel te zijn van de intellectuele klasse, maar
kunstenaar plaatst zichzelf buiten de sociale orde.
1. Gustave Courbet: Kunstenaar is niet meer een intellectueel, maar iemand die
buiten de gevestigde orde acteert vanuit inspiratie. Battersby: ‘’a genius walked
the sublime path between sanity and madness, between the monstrous and the
superhuman’’(week 1)
- Kunstenaar als la bohème:
1. Edward Munch: symbolische functie van de sigaret, kunstenaar ziet zichzelf als
bohèmien met onconventionele levensstijl. Plaatst zichzelf buiten de bourgeoisie.
(week 2)
Waarom notie van genie belangrijk & op mannen gericht
1. Economische context: feodalisme (leenstelsel)> markt-kapitalisme, iets unieks bieden
was waardevol
2. Verwezen met westerse hegemonie (leiderschap, overwicht)
3. Intelligentietest en psychometrie (IQ en creativiteit als aangeboren)
4. Status, klasse
5. Appropriatie en kolonialisme
Nu is het concept: ge-genderd en geracialiseerd
Battersby:
- Kern: Romantisch concept ‘’genie’’ is schadelijk voor vrouwen. Huidige criteria artistieke
excellentie hebben wortels in theorieën die vrouwen genie ‘’afmaakten’’.
- Filosofen en genius:
1. Kant : eind 18e eeuw, ongeboren talent (ingenium) gaat over macht en wil. Man dient
te streven naar perfectie. Vrouw dient alleen mooi te zijn. Perfectie in de man, is
imperfectie in de vrouw. Genius is rationeel niet door een ander te begrijpen. Genie
brengt iets wat in de natuur al bestaat, onbewust is het een genie.