Week 1
Persoonlijkheid bestaat uit de verzameling persoonlijke karaktertrekken en mechanismen binnen
het individu die zijn georganiseerd. Deze verzameling is relatief langdurig en beïnvloedt iemands
interacties met en aanpassingen aan de intrapsychische, fysieke en sociale omgeving.
- verzameling persoonlijke kenmerken (karaktertrekken)
- mechanismen
- georganiseerd
- relatief langdurig
- interactie
- adaptatie/aanpassing
Karaktertrekken beschrijven de nijging van een persoon om zich op een bepaalde manier te
gedragen:
- beschrijven mensen
- helpt gedrag te verklaren
- helpt toekomstig gedrag te voorspellen
Mechanismen lijken op karaktertrekken, behalve dat ze meer verwijzen naar de processen binnen
iemands persoonlijkheid.
Input - beslisregel - output
De situatie kan voor iedereen hetzelfde zijn maar iedereen gaat er op een andere manier mee om,
dat zijn de mechanisme waar we mee werken, stukje nadenken wat je met een situatie aan moet op
basis van je persoonlijkheid
Input mechanisme kan je gevoeliger maken voor bepaalde input uit de omgeving
Beslisregel mechanisme kan bepalen uit welke opties je kiest
Output mechanisme kan bepalen hoe je reageert
Voorbeeld:
(te) laat studeren faalangst (onzekerheid) mislukt tentamen
(te) laat studeren faalangst (adrenaline) niet onzeker goed resultaat
- Persoonlijkheid bevat bepaalde beslisregels die bepalen welke behoeften worden geactiveerd,
afhankelijk van de omstandigheden.
- Karaktertrekken beïnvloeden de manier waarop mensen hun leven vormgeven (denken, doen en
voelen)
Drie niveaus waarop je persoonlijkheid kunt analyseren:
Op het niveau van het menselijke ras - zoals alle anderen universeel, menselijke aard
Op het niveau van individuele of groepsverschillen - zoals sommige anderen particulier,
individuele en groepsverschillen
Op individueel niveau - zoals geen ander uniek, individu
,Zes domeinen:
Dispositionele invalshoek studie naar verschillen tussen individuen in aantal en soorten
persoonlijkheidskenmerken.
Biologische invalshoek mensen worden gezien als verzamelingen biologische systemen, die de
bouwstenen zijn van gedrag, gedachtes en emoties .
Vb. ochtend of avondmens
Intrapsychische invalshoek mensen worden gedreven voor innerlijke processen, zoals gedachten,
verlangens, angsten, onbewuste motieven.
Vb. Freud, Maslow, Rogers (zie PPT Carl Rogers)
Cognitieve-ervaringsinvalshoek wat mensen denken, doen en voelen wordt bepaald door de
manier waarop zij de wereld binnen en buiten zich interpreteren.
Drie aspecten van cognitie
Sociale en culturele invalshoek persoonlijkheid wordt beinvloed, maar ook geuit door de sociale
omgeving waar iemand zich in bevindt, sociale rollen en verwachtingen, relaties met anderen.
Manieren waarop we aan informatie over iemands persoonlijkheid komen:
Self-Report Data (S-Data) vertellen over jezelf
Vorm: vragenlijsten, dagboekverslagen
De vragen kunnen gestructureerd (gesloten vragen) of ongestructureerd (open vragen) zijn.
Observer-Report Data (O-Data) vragenlijst ingevuld door iemand uit de omgeving, professionele
observator
Vorm: vragenlijst
Test Data (T-Data) experiment
Vorm: experiment
In een experimentele situatie, bijvoorbeeld FMRI, big5 vragenlijst
Life-Outcome Data (L-Data) activiteiten en gebeurtenissen
Vorm: geboorteregister, Facebook
Vaak worden de S en O data gebruikt om deze data te schatten.
Experimenteel onderzoek proberen een causaal verband aan te tonen
Correlatie onderzoek is er een verband tussen twee variabelen
Case studie studie van individu
Oefenvragen:
Marijke is geïnteresseerd in de verschillen wat betreft alcoholgebruik tussen Nederlandse en
Italiaanse mannen. Marijke zal naar verwachting gebruikmaken van de methoden en theorieën die
worden toegepast binnen het ……. domein.
Sociaal culturele
Paula is geïnteresseerd in de samenhang tussen relatieproblemen en de hechtingsstijl in de
kindertijd. Paula maakt waarschijnlijk gebruik van de methoden en theorieen die worden toegepast
binnen het …… domein.
Intrapsychische domein
Gegevens die verkregen zijn op basis van psychologische vragenlijsten als de UCL. En NPV zijn
voorbeelden van: …….
S-data (Self-Report Data)
,Week 2 dispositionele invalshoek (hoofdstuk 3, 4 en 5)
Dispositionele invalshoek studie naar verschillen tussen individuen in aantal en soorten
persoonlijkheidskenmerken. Kijkt voornamelijk naar karaktertrekken. Zoekt stabiele en consistente
basiskenmerken die persoonlijkheid definiëren.
Twee visies op een karaktertrek:
1. Karaktertrekken zijn interne psychologische kenmerken, die extern gedrag beïnvloeden.
2. Karaktertrekken zijn beschrijvingen van gedragingen van personen, zonder hierbij iets te zeggen
over de oorzaak van het gedrag.
De student kan verschillende taxonomieën van persoonlijkheid onderscheiden
Hans Eysenck PEN-model
Psychotisisme karaktertrekken zoals agressiviteit, egocentrisch, impulsief en creatief, roekeloos
zonder medeleven
Extraversie vs introversie sociaal, actief en dominant vs alleen, goed georganiseerd en routine
Neutoticisme vs emotionele stabiliteit gespannen en verlegen vs kalm en veerkrachtig
Het PEN-model betreft een hiërarchisch model en is op de volgende manier opgebouwd:
Super karaktertrek – extravert (1. Welke van de drie levels ben je)
Concrete karaktertrek – sociaal (2. Welke eigenschappen bezit je)
Gedragspatroon – houdt van feesten (3. Wat zou je kunnen doen, gewoontes)
Concreet gedrag – ze danst wild op een feest (4. Wat heb je gedaan)
-----
Raymond Catell the 16 personality factor system
Creerde een vragenlijst om persoonlijkheid te meten. Volgens Cattell kon kon persoonlijheid
gevonden worden door verschillende types data zoals self-reports (S-data) en test-data (T-data). Zijn
basismodel bestaat uit 16 factoren.
Waarschijnlijk heeft hij een rekenfout gemaakt want zijn onderzoek is niet meer te reproduceren.
BLZ 64 boek
-----
Jerry Wiggins circumplex taxonomy of personality
Betreft een theorie met twee dimensies:
Dominant – onderdanig
Vijandig – vriendelijk
Betreft een cirkel.
Relaties tussen eigenschappen op drie manieren:
Adjacency trekken die naast elkaar of in de buurt van elkaar liggen, hebben een positieve
correlatie
Bipolarity trekken die elkaars tegengestelde zijn, liggen tegenover elkaar in het circumplex (cirkel)
Orthogonality trekken die haaks op elkaar staan (dus waar een hoek van 90 graden tussen ligt)
zijn ongerelateerd, dus een correlatie van 0
----
, Het vijffactormodel (the big FIVE)
O openheid: open staan voor nieuwe ervaringen en meningen
C conscientieusheid: bewustheid van handelen
E extraversie: sociaalheid
A agreeableness: vriendelijkheid en anderen helpen
N neuroticisme: emotionele stabiliteit
De twee die nog het meest veranderen zijn: agreeableness en conscientieusheid.
----
Het HEXACO-model betreft een verbeterde versie van de big five en telt een zesde factor:
H honesty eerlijkheid en bescheidenheid
E emotionaliteit
X extraversie
A agreeableness verdraagzaamheid
C conscientieusheid bewustheid van handelen
O openheid voor ervaringen