Een zeer uitgebreide, overzichtelijke samenvatting van hoofdstuk 14: strafrecht uit het boek Mens en Recht. Het betreft de achtste druk van het boek (uitgebracht in 2013).
Dwang en geweld tussen personen en groepen zijn een veel voorkomend verschijnsel in onze
samenleving, evenals onrechtmatige inbreuk op iemand eigendom door diefstal, oplichting en
verduistering. Door regelgeving in het strafrecht wordt duidelijk welke handeling van personen
ontoelaatbaar of onrechtmatig zijn.
Doel van het strafrecht = gehoorzaamheid afdwingen en burger in de maatschappij
beschermen, door gedragingen strafbaar te stellen.
14.1. Strafbaarheid
► Strafbaar feit = als iemand een wettelijke regeling overtreedt en daar staat een straf op, dan
begaat deze persoon een strafbaar feit. Een ander woord voor een strafbaar feit is een delict.
Een persoon kan alleen gehandeld hebben of met andere personen; er kunnen mededaders zijn.
Iemand kan ook een gedeelte van een delict hebben gepleegd of juist een ander hebben aangezet tot
het plegen van een strafbaar feit.
14.1.1. Bescherming betrokkenen binnen het strafrecht
Het legaliteitsbeginsel = ‘geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke bepaling.’
Een ander principe is dat iemand niet tweemaal voor hetzelfde feit kan worden bestraft. Of het principe
dat als er een nieuw artikel in het wetboek van strafrecht komt, iemand niet met terugwerkende kracht
kan worden gestraft.
14.1.2. Strafbepalingen
► Strafbepalingen = de in het wetboek van strafrecht en andere wettelijke regelingen
beschreven gedragingen van personen die verboden zijn. Hierin staat ook precies
aangegeven wat voor soort straf kan worden gegeven en wat de maximale hoogte hiervan is.
Strafbepalingen in andere wettelijke regelingen zijn:
De Opiumwet = het is strafbaar om drugs te verhandelen en te bezitten.
De Vuurwapenwet = in het bezit zijn van vuurwapens zonder vergunning is strafbaar.
De Wet op de uitgebreide identificatieplicht = het zich niet kunnen identificeren door
personen van 14 jaar of ouder is strafbaar; indien dit nodig is.
Strafbare feiten in een provinciale of gemeentelijke verordening = deze feiten hebben te
maken met de openbare orde en veiligheid: demonstreren zonder vergunning, tippelen of
naakt recreëren in de niet hiervoor bestemde gebieden.
Hierna wordt het verschil tussen een misdrijf en een overtreding behandeld en wordt uitgelegd
wanneer er sprake is van een poging tot het plegen van een strafbaarfeit.
Samenvatting: mens en recht - hoofdstuk 14 auteur: evdsande
, 2
Verschillen tussen overtredingen en misdrijven.
Overtredingen Misdrijven
Behandeling door de kantonrechter Behandeling door de rechtbank
Opneming in het Justitieel Documentatiesysteem Opneming in het Justitieel Documentatiesysteem
van bepaalde overtredingen en beslissingen bij behandeling proces-verbaal
Sanctie in hechtenis Sanctie in gevangenisstraf
Voorbereiden van een overtreding is niet Voorbereiden van een misdrijf kan strafbaar zijn
strafbaar
Medeplichtigheid is niet mogelijk Medeplichtigheid is mogelijk
Poging tot het plegen van een overtreding is niet Poging tot het plegen van een misdrijf is
strafbaar strafbaar
Het recht tot strafvordering vervalt voor verjaring Het recht tot strafvordering vervalt door verjaring
in drie jaar in zes, twaalf, twintig jaar of niet (bij misdrijven
waarop levenslange gevangenisstraf staat)
► Verjaringstermijn = bekeuring moet binnen dit termijn gegeven worden. Zo niet is deze
verjaard en mag deze niet meer gegeven worden. Zware delicten (verkrachting, moord etc.)
verjaren niet.
De poging om een misdrijf te plegen is strafbaar, omdat alleen het proberen al gevaar oplevert. Een
persoon kan worden veroordeeld voor een poging tot het plegen van een misdrijf als aan drie
voorwaarden is voldaan:
− De dader moet de bedoeling hebben gehad een strafbaar feit te plegen.
− Er moet een begin van uitvoering van het misdrijf zijn gemaakt.
− De dader heeft zelf niet in de hand gehad dat het misdrijf is mislukt. Als het aan hem had
gelegen, zou het misdrijf zijn gepleegd. In de wet wordt dit ‘geen vrijwillige terugred’ genoemd.
Bij een strafbare poging en een strafbare voorbereiding wordt de maximale hoofdstraf op het
misdrijf tot een derde verminderd.
14.1.3. Strafbaar feit
► Delictsomschrijving = een delict dat wordt omschreven in een strafbepaling. Een dader heeft
een strafbaar feit gepleegd als duidelijk is dat hij alles wat in een strafbepaling vermeld staat,
heeft gedaan.
► Bestanddelen van een delictsomschrijving = er moet bewezen worden dat de dader
strafbare handelingen (bijv. ontuchtige handelingen) heeft gepleegd en dat het gaat om een situatie
waarin (bijv. de zorg van een minderjarige aan hem was toevertrouwd) de verantwoordelijkheid bij hem
heeft gelegen.
Een verdachte is pas strafbaar als er voldoende is bewezen dat aan de volgende eisen is voldaan:
− Het moet duidelijk zijn dat de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd dat door de overheid
strafbaar is gesteld. Met andere woorden: alles wat in de delictsomschrijving staat vermeld,
moet zijn bewezen.
− Het moet duidelijk zijn dat de verdachte het feit wederrechtelijk (onrechtmatig) heeft gepleegd.
Dit wil zeggen dat het feit in strijd is met het recht.
− Het moet duidelijk zijn dat de verdachte schuld heeft gehad aan het strafbare feit. Dat wil
zeggen dat de gedraging hem te verwijten is.
De twee (wederrechtelijk) en de derde (schuld) voorwaarde noemt men elementen; het zijn
ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen.
Samenvatting: mens en recht - hoofdstuk 14 auteur: evdsande
, 3
14.1.4. Strafsluitingsgronden
► Strafsluitingsgrond = de verdachte is niet strafbaar voor het delict dat hij heeft gepleegd.
Dus ondanks dat het feit bewezen is dat de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd, is hij
of zij niet strafbaar.
► Rechtvaardigheidsgrond = heeft de verdachte een strafbaar feit geplaagd maar is het niet
wederrechtelijk (onrechtmatig), dan is er sprake van een rechtvaardigingsgrond.
− De verdachte kan in een bepaalde situatie de wet overtreden en een strafbaar feit
plegen, maar aangeven dat wat hij deed te rechtvaardigen was.
− De verdachte heeft in feite een goede reden voor zijn handelen: hij heeft in dit geval
niet onrechtmatig gehandeld.
− Als de rechter vindt dat er sprake is van een rechtvaardigheidsgrond en het excuus
aanvaard, is de verdachte niet strafbaar.
− De bekendste rechtvaardigingsgrond = noodweer. Dan heeft de verdachte gebruik
gemaakt van het recht om zich te verdedigen.
− Criteria voor het accepteren van noodweer:
‒ Er moet sprake zijn van een concrete, echte aanval of aanranding waartegen
iemand zichzelf moet beschermen. De angst voor een aanval is niet
voldoende. De verdediging moet noodzakelijk zijn.
‒ Tussen de aanval van de ander en de reactie van de verdachte die zich op
noodweer beroept mag niet veel tijd verstrijken. De verdachte moet
onmiddellijk hebben gereageerd, hij mag geen tijd hebben gehad om na te
denken.
‒ Het middel waarmee een verdachte zich heeft verdedigd, moet in verhouding
staan met de ernst van de daad.
► Schulduitsluitingsgrond = kan de verdachte aantonen dat hij niet schuldig is aan het
begaan van het strafbare feit, dan is er sprake van een schulduitsluitingsgrond.
− Als de verdachte niets verweten wordt, volgt in de meeste gevallen ontslag van
rechtsvervolging.
− Wettelijke schulduitsluitingsgronden:
‒ Ontoerekeningsvatbaarheid
‒ Psychische overmacht
‒ Noodweerexces
‒ Onbevoegd gegeven ambtelijke bevel
− Noodweerexces = in deze situatie is er veel meer geweld gebruikt dan nodig was om
zich te verdedigen. Er moet sprake zijn geweest van overbodige agressie, die
ontstaan is door een extreme angst of paniek door aanranding. De rechter vind dit
noodweerexces geen excuus maar kan zich voorstellen dat op dat moment de
angst/paniek zo hevig is geweest dat iemand zich op deze wijze heeft verdedigt.
− Ontoerekeningsvatbaarheid = een verdachte is niet schuldig als het strafbare feit
hem niet kan worden toegerekend omdat er sprake is van een gebrekkige geestelijke
ontwikkeling of een psychische stoornis. Er moet wel een verband zijn tussen de
stoornis, gebrekkige ontwikkeling en het strafbare feit. Als dat het geval is wordt de
verdachte ontoerekeningsvatbaar verklaard.
14.1.5. Verschillende daders bij een strafbaar feit
Deelneming aan een strafbaar feit = er is een dader op wie de delictsomschrijving van
toepassing is en die kan worden veroordeeld. De andere deelnemers worden veroordeeld
omdat ze een bijdrage hebben geleverd aan het strafbare feit.
− Samen een strafbaar feit voorbereiden, advies of informatie geven, daadwerkelijk hulp
en bijstand bieden.
Samenvatting: mens en recht - hoofdstuk 14 auteur: evdsande
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evdsande. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.