Context Sociaal Werk
VAN VERZORGINGSSTAAT NAAR PARTICIPATIESAMELEVING.
De missie van een sociaal werker: bevorderen van mensen zodat zij tot hun recht
komen in de samenleving, door participatie, autonomie en zelfredzaamheid te
vergroten. Zij verbinden mensen en schakelen hulp in wanneer dit nodig is.
Participatie: actieve deelname aan de samenleving.
Autonomie: vrijheid om zelfstandig je eigen keuzes te maken.
Zelfredzaamheid: het vermogen van iemand om voor zichzelf te zorgen.
Micro
Meso Meso
Macro
Analyseniveaus:
- Micro: de directe leefomgeving. Op microniveau kun je veel invloed
uitoefenen.
- Meso: persoonlijke netwerk. Op mesoniveau kun je matig invloed uitoefenen.
- Macro: samenleving in zijn geheel. Op macroniveau kun je weinig invloed
uitoefenen. Ondanks dat een individu weinig invloed kan uitoefenen op het
macroniveau, wordt er wel rekening gehouden met het individu.
Kerntaken van een sociaal werker:
- Ondersteunen en wegwijs maken.
- Gedrag beïnvloeden.
- Verhoudingen beïnvloedden.
- Signaleren en agenderen.
- Voor iemand zorgen.
- Ontwikkelen en opvoeden.
- Ingrijpen en optreden.
De houding van een sociaal werker is uit vijf kernaspecten opgebouwd. Deze
kernaspecten worden de gouden basis genoemd:
- Present: sociaal werkers zijn betrokken, nabij en empathisch. Zij hebben
echte aandacht voor de ander, kunnen hun oordeel opschorten, laten zich
‘raken’ door het verhaal van een ander, en laten zich niet leiden door
voorgeschreven methoden en protocollen
, - Ondernemend: sociaal werkers handelen moedig en met lef. Ze zijn creatief
en innovatief in het realiseren van hun doelen en gebruiken nieuwe bronnen
aan. Obstakels worden gezien als uitdagingen en met doorzettingsvermogen
overwonnen
- Onafhankelijk denkend: sociaal werkers vormen hun eigen visie. Zij denken
kritisch en beschikken over een onderzoekend vermogen. Zij zijn nieuwsgierig
naar de wereld om hen heen en analyseren deze vanuit een gedegen
kennisbasis en sterk ontwikkeld ethisch bewustzijn
- Maatschappelijk geëngageerd: sociaal werkers weten war er in de wereld
speelt, zowel lokaal, nationaal als internationaal. Zij werken vanuit politiek
bewustzijn en zijn maatschappijkritisch.
- Authentiek: sociaal werkers zijn reflecties en hebben oog voor hun eigen
kwaliteiten en kwetsbaarheden.
Welzijn: de mate van geluk en mogelijkheden om jezelf verder te ontwikkelen.
De verantwoordelijkheid van het welzijn van de burgers van een staat kan op
verschillende manieren verdeeld worden:
- Particulier initiatief: de verantwoordelijkheid voor het welzijn ligt bij de
burgers zelf, en dan met name bij het sociale netwerk (omgeving) van de
desbetreffende persoon. Vrienden, familie en kennissen nemen deze
verantwoordelijkheid op zich.
Dit was vooral het geval voor de Tweede Wereldoorlog.
- Overheid: voor mensen met een lagere maatschappelijke positie is het soms
niet mogelijk om door middel van particulier initiatief hun welzijn te vergroten.
Daarom wordt een deel van deze verantwoordelijkheid bij de overheid gelegd,
zij kunnen helpen om het welzijn te vergroten door middel van verschillende
uitkeringen.
De verschuiving van particulier initiatief naar de overheid vond plaats na de
Tweede Wereldoorlog.
- Markt: op basis van vraag van de burgers gaan ondernemers en organisaties
onderling concurreren om zo veel mogelijk klanten binnen te halen, met als
doel om bijvoorbeeld de zorg een stuk goedkoper te maken.
Markt Overheid
Particulier initiatief
, Verzorgingsstaat: sociaal systeem waarin de staat primaire verantwoordelijkheid
draagt voor het welzijn van zijn burgers. De verzorgingsstaat is rond 1960/1970
ontstaan. Hierbij werden burgers van de wieg tot het graf verzorgt door de
overheid, de verantwoordelijkheid voor het welzijn van de burgers ligt dan ook bij de
overheid.
Bureaucratie: een organisatievorm waarin regels, procedures en afspraken
standaard voor iedereen gelijk worden toegepast.
Klassieke verzorgingsstaat: gaat uit van het solidariteitsbeginsel. Iedere inwoner
betaalt inkomensafhankelijke belasting, zodat de overheid het geld en alle middelen
beter kan verdelen onder de burgers.
Hierdoor ontstaat er een sociaal vangnet voor iedereen die in nood verkeert.
In het sociaal werk werd de nadruk gelegd op het opbouwwerk, door de wijk in te
trekken en verschillende groepen met elkaar te verbinden en de leefbaarheid binnen
wijken te vergroten (erop af).
Daarnaast ontstonden er steeds meer overheidsinstellingen, om ervoor te zorgen
dat het welzijn van de burgers werd vergroot.
De vier functies van de verzorgingsstaat in combinatie met sociaal werk.
- Verzorgen: zorgen voor mensen die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen.
GGZ, Jeugdzorg.
- Verzekeren: beveiligen tegen verlies door onvoorziene gebeurtenissen. UWV,
SVB.
- Verheffen: bevorderen van zelfontplooiing of ontwikkeling. Onderwijs,
Buurthuis, Avans.
- Verbinden: creëren van onderlinge verbondenheid (sociale cohesie).
Buurthuis, maatjesproject.
Doelen van de verzorgingsstaat:
- Garantie voor sociale zekerheid: stabielere samenleving door middel van
orde, rust en welvaart.
- Reductie van willekeur van levenskansen ongeacht huidskleur, ras en
geslacht.
- Beschavingsoffensief en politieke betrokkenheid.
De verzorgingsstaat functioneerde niet goed meer, dit kwam onder andere door:
- Problemen met de betaalbaarheid door een economische crisis.
- Kritiek: de burgers worden te afhankelijk van professionals.
Participatiesamenleving: een samenleving waarin iedereen die dat kan,
verantwoordelijk neemt voor en actie bijdraag aan zijn of haar eigen leven en
omgeving.
Veranderingen van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving:
- Bezuinigingen in de zorg en drang naar efficiëntie.
- Decentralisatie: zeggenschap en verantwoordelijkheid van centraal naar
decentraal. Verantwoordelijkheid verplaatste zich van overheid naar
gemeente.
- Van outreachtend werken (erop af) naar vraaggericht werken.