Hier kun je pas aan beginnen als alle stappen eronder ergens ook in je behoefte zijn
voorzien.
Cognitieve psychologie
Deze visie staat lijn recht tegenover het behaviorisme.
Er wordt vooral gekeken naar de psychische processen die te maken hebben met zaken als
begrip, kennis, herinneringen en geheugen, problemen oplossen en informatieverwerking.
Ze vinden het interessant wat in ons hoofd gebeurt.
Onze hersenen worden gezien als een informatiewerkend systeem, zoals een computer.
Je kunt het moeilijk meten, maar je kunt wel kijken naar mentale processen.
Hoe doen wij kennis op? Hoe verwerken wij herinneringen?
Positieve psychologie
De positieve psychologie is een vrij snelgroeiende stroming.
Dat komt doordat we tegenwoordig veel te maken hebben met psychische klachten,
zoals depressie.
Deze visie heeft een andere invalshoek om daarmee om te gaan.
Er wordt vooral gekeken naar het welbevinden en het optimaal functioneren.
Wanneer er iets niet goed gaat, probeer je te versterken wat wel goed ging en wat je
krachten zijn.
Het is vooral gericht op het ontdekken van genezen van psychische problemen, zoals een
depressie, burn-out, etc.
Gedrag
Hoeveel procent is bewust en hoeveel procent onbewust?
“95% van ons gedag is onbewust, dat betekent dat we, maar invloed hebben op die 5%!”
Doordat maar een klein deel van ons gedrag bewust is, worden we heel erg efficiënt.
Er zijn 2 systemen die naast elkaar werken in onze hersenen;
Systeem 1: het automatische systeem
Je kunt 2 dingen tegelijk doen, namelijk autorijden en praten.
Dit systeem is wel moeilijk aan te passen, omdat je niet beseft hoe je het doet.
Systeem 2: het weloverwogen systeem
Je kunt geen 2 dingen tegelijk doen
Week 2
We worden dagelijks overladen met prikkels.
10.000 tot 4 miljoen prikkels binnen per seconde.
Deze prikkels worden opgenomen door onze hersenen via de zintuigen.
Deze prikkels gaan vervolgens door een filter, want anders zou je direct overprikkeld
raken.
, Waar wordt er dan eigenlijk op gefilterd?
Filter -> Onze hersenen selecteren uit de ontelbare prikkels die we binnenkrijgen de
belangrijkste en meest opvallende.
Het is dus afhankelijk van; grootte, intensiteit, contrast, herhaling en habituatie.
Hoe groot is een prikkel? Hoe groot is de intensiteit?
Maar ook van; persoonlijkheid, kennis & ervaring, normen, verwachtingen
(kenmerken van de waarnemer).
Wanneer je honger hebt en door de stad loopt, zullen alle geuren en prikkels
binnenkomen die te maken hebben met voedsel.
Een goed voorbeeld van habituatie is als volgt; wanneer je gaat verhuizen en langs een
treinspoor gaat wonen dan zul je daar na een tijdje geen last meer van hebben.
Je kunt het wegfilteren, want het levert geen gevaar of voordeel op.
Je kunt tussen de 4 en maximaal 10 dingen tegelijk waarnemen.
Na het filter wordt een klein deel doorgelaten.
Dat gaat vervolgens geordend worden.
Cognitieve schema’s
Informatie waarover iemand beschikt, wordt georganiseerd opgeslagen in schema’s.
Het wordt als het ware in een vakje geplaatst.
Dit alles gebeurt eigenlijk om het proces van alle prikkels die we binnen krijgen te versnellen.
Onze hersenen maken het makkelijker voor ons.
Schema’s worden gevormd op grond van de cognitieve verwerking van ervaringen en
hebben betrekking op een bepaalde situatie.
Als je een politieagent ziet dan weet je dat hij mensen mag arresteren, omdat je die
al vaker gezien hebt. Je zal onbewust je netter gaan gedragen.
Een schema moet eerst geactiveerd worden, wil het de informatieverwerking beïnvloeden.
Zoals hierboven het schema van de politie in de hersenen geactiveerd werd.
Je moet in een situatie komen waar je hersenen een schema aan kunnen linken.
Voordeel hiervan;
Het geheugen zit niet vol met losse ervaringen en gedachten, maar herkent onderlinge
verbanden en ordent deze.