Hoofdstuk 3 weerspiegelingen
3.1
Kinderen verwonderen zich over de verassende vormen die spiegelbeelden laten zien
(lepels, vazen, plassen water)
Door nieuwsgierigheid van kinderen te activeren zijn ze extra gemotiveerd om over
ervaringen te praten en er verder over na te denken, zo kunnen ze op een betekenisvolle
manier leren
Experimenteren met symmetrie hoort ook bij spiegelen = het in spiegelbeeld aan elkaar
gelijk zijn van 2 helften
3.2
In verschillende soorten spiegels zijn allerlei vervormingen te zien, kleuters moeten zich in
de klas hierover kunnen verwonderen
Het is belangrijk dat jonge kinderen eerst veel kunnen ervaren, door te onderzoeken en waar
te nemen wat er allemaal gebeurt, om vervolgens te leren vertellen over wat ze zien. Op
basis van wat ze vertellen kan de leerkracht beslissen of het onderwerp geschikt is om de
kleuters er met verdiepingsvragen verder over te laten nadenken en overleggen
Uitleggen is bij meetkunde met jonge kinderen vooral laten ervaren en vragen stellen
Spiegelen valt onder het domein meetkunde (begrijpen van de ruimte, ontwikkelen van het
voorstellingsvermogen en het ruimtelijk redeneren)
Kinderen ontwikkeling hun meetkundig inzicht volgens 3 leerfasen: ervaren, verklaren en
verbinden
Bij kleuters ligt de nadruk op ervaren: het verkennen en waarnemen van de omgeving
waarin de kinderen leven en zich bewegen
3.3
Als de stand van een vlakke spiegel verandert, verandert ook het beeld in de spiegel. Door te
leren beschrijven wat er allemaal te zien is, maken kinderen zich wiskundetaal eigen. Deze
taal is nodig om allerlei ruimtelijke begrippen, voorstellingen en redeneringen te kunnen
beschrijven
Het is belangrijk dat de leerkracht eerst de gelegenheid geef om het materiaal van alle
kanten te onderzoeken. De activiteiten sluiten aan bij de ruimtelijke ervaringen die kleuters
in de voorschoolse periode hebben opgedaan.
Ruimtelijk oriënteren jonge kinderen bewegen zich graag en proberen zich voorstellingen
te maken van hun eigen plaats in ruimte, van eigenschappen van vormen en van relaties
tussen dingen )boven, onder, achter, opzij, naast, links, rechts)
Ruimtelijke oriëntatie hoort bij het domein meetkunde
Construeren als jonge kinderen met blokken bouwen of knutselen met dozen, oude
kranten en wc-rolletjes
Opereren het gaat om verschuiven, spiegelen, draaien en projecteren van vormen en
figuren en combinaties hiervan. Kleuters verwerven daarmee een eerste inzicht dat je
voorwerpen door verschuiven, spiegelen of draaien kunt transformeren
3.4
Groeiend meetkundig inzicht dat je voorwerpen kunt zien vanuit een verschillend
perspectief = een van de kerninzichten de belangrijkste inzichten die kinderen verwerven bij
rekenen-wiskunde in de basisschool
Schematiseren gaat het om het maken van symbolische representaties van objecten die
we zien of maken of waaraan we denken (schema’s, modellen, grafieken, tekeningen)
3.5