De strijd voor autonomie binnen het sociaal werk
BREAKING NEWS
2017 - Jongvolwassen vrouw net op tijd gevonden
Getekend door alles wat je hebt meegemaakt. Een onveilige jeugd, welgeteld 24
verschillende zorginstellingen, dwang, seksueel misbruik, en helaas nog veel meer. De enige
uitweg die jij nog zag was de dood. Je wordt net op tijd gevonden waarna reanimatie wordt
gestart. Door het zuurstoftekort is er sprake van niet-aangeboren-hersenletsel. Na je TS
(tentamen suïcide) kom je dan eindelijk op een plek waar je je kan ontplooien. Je mag
zelfstandig wonen met een steunpunt dichtbij en 24uurs beschikbaarheid. Maar de mentale
instabiliteit neemt de overhand en je bevindt je opnieuw in een onveilige persoonlijke situatie.
Je wilt niks, niemand dringt tot je door en je geeft niemand de kans om je te helpen.
VRAAGSTUK
Wat doe je, als sociaal werker, wanneer de vrijheid en de autonomie voor een cliënt het
allerbelangrijkste is, maar de cliënt zich in een onveilige persoonlijke situatie bevindt. Hoe
ver ga je dan voor autonomie? Waar ligt de grens die autonomie onderscheidt van
keuzebeperking, en wanneer ben je genoodzaakt om te beslissen voor de client.
VERDIEPING
Door de jaren heen is de zorg veranderd. Er wordt gesproken van een toenemende
zorgvraag overbelasting. Echter is er ook veel ruimte geweest voor innovatie en vernieuwing.
Alles gaat ten opzichte van tientallen jaren geleden anders. Daar waar er vroeger veel
sprake was van segregatie en/of zelfs uitsluiting, staat de term: inclusie nu volop in het
beeld. De zorg verbetert en verbreedt continue. Dit vergt van de professional dat zij cliënten
faciliteren om hun wensen, vragen en behoefte te vormen. Het realiseren van autonomie is
hierin een kernwaarde. Autonomie is anders te formuleren als de eigen regie die de cliënt
behoudt. Het recht van zelf invulling geven, zelf waardes hechten en zelfbeschikking
(Rothfusz, 2021).
Aan de eigen regie en autonomie zijn verschillende raakvlakken te koppelen. Bijvoorbeeld:
Empowerment. Een methode die stimuleert om de cliënt in de eigen kracht te zetten.
Hiermee wordt bedoeld dat de professional de cliënt ondersteunt om zelf initiatieven te
nemen, oplossingen te bedenken en stappen te ondernemen voor de eigen regie. Ten alle
tijden wordt er gekeken naar het vermogen van de cliënt tot autonomie. Onder vermogen valt
de kracht, de eigenschappen, de competenties om over eigen lot of leven te beschikken
(Movisie, 2016).
De reactie van autonomie en recht op zelfbeschikking is ontstaan op de paternalistische
praktijken in de zorg. Daar waar de cliënt weinig tot geen inspraak had in de zorg die werd
geleverd. Hier kwam in de begin jaren 70 kritiek op, wat leidde tot verbetering van de
rechtspositie van de client (Rothfusz, 2021). Toch is autonomie geen direct hanteerbaar
begrip, er zijn regels, wetten en afspraken waar mensen zich aan moeten houden of die zij
, moeten volgen. Bepaalde acties leveren bijvoorbeeld sancties op. Echter kan er op sociaal
vlak ook bepaalde regels, afspraken, en zelfs een soort dwang opgelegd worden.
Bijvoorbeeld familie die bepaalde wensen heeft over de begeleiding van een cliënt. Deze
voorbeelden druisen soms tegen rechtvaardigheid en vrijheid in (Linde, 2003).
Tegenwoordig is er binnen de GGZ een boel veranderd qua wetgeving. Dat bleek
noodzakelijk te zijn bij meervoudige complexe psychische aandoeningen. Er was sprake van
een zogeheten spanningsveld tussen de plicht voor autonomie en de plicht tot behoeden van
schade bij de medemens. Een spanningsveld tussen ontnemen van autonomie en het
weldoen (Linde, 2003).
Wanneer er sprake is van crisis, of dermate ernstige situaties, waarbij het lijkt dat de client
niet in staat is tot zelfbeschikking dan komt ‘drang’ als hulpaanbod in beeld. Drang biedt
geen keuze maar is een verwijzende manier van afdwingen. Bijvoorbeeld: “Als je niet gaat
douchen dan kun je niet blijven wonen in de woonvorm”. Drang dwingt de keuze af om
bepaalde gedrag te vertonen, dat volgens omstanders het beste is of in het belang van. Er is
sprake van vrijheids-overname (Linde, 2003).
KOPPELING
Kijkend naar de client uit het BREAKINGNEWS stuk, zij behoort tot de doelgroep: niet-
aangeboren-hersenletsel (NAH). NAH is momenteel de snelst groeiende doelgroep. Dit komt
doordat medische hulp geïnnoveerd is, en een auto-ongeluk je niet meer altijd fataal hoeft te
zijn. Daarnaast zijn vele gebruikersmiddelen veiliger geworden, zoals voertuigen. Door de
veiligere middelen, de betere zorg is er meer kans op overleven. De kans op hersenletsel is
hierdoor klaarblijkend groter.
Niet-aangeboren-hersenletsel (NAH) is complex met vele verschillende belopen per persoon.
Voor de een kan het een halfzijdige verlamming teweegbrengen, voor de ander een
spraakstoornis. NAH kent echter veel gevolgen, voorbeelden hiervan zijn:
concentratieproblemen, overvraging van zichzelf, moeite met energieverdeling,
emotieregulatie problemen, rouwproces van het vorig leven, informatieverwerking en
prikkelgevoeligheid (Hersenstichting, z.d.).
AUTONOMIE EN VEILIGHEID
De waardes van autonomie en veiligheid staan recht tegen over elkaar. Een situatie die
onveilig is voor de cliënt is een kernwaarde, binnen de beroepscode, om actiepunten op te
stellen. Maar wanneer er sprake is van zelfstandig wonen, een getekend verleden en een
sterke autonomie-wens wordt de situatie toch anders. Bij het ondernemen van acties voor de
veiligheid gaat de professional tegen de kernwaarde van de cliënt, betreffende autonomie, in
verweer (Movisie, 2013).