Samenvatting Encyclopedie
Hoorcollege 1a
We gaan eerst kijken naar algemene informatie. Hierna kijken we naar wat recht is.
Wij hebben zeven hoorcolleges serie A, welke zien op algemene inleidingen in de stof. Daarbij hebben
wij ook zeven hoorcolleges serie B, welke zien op inleidingen in de teksten. Ook zijn er zeven
werkgroepen waar je zelf met de stof aan de slag moet gaan.
Er geldt een aanwezigheidsplicht, waarbij je slechts 1 keer afwezig mag zijn. Ook hanteren wij bij dit
vak een voorbereidingsplicht, waartoe ook het volgende wordt gerekend:
Referaat houden op basis van essay (1x)
Peer review essay (1x)
Alles loopt via blackboard. De deadline voor essays is dinsdag 9 uur en deadline peer review is dinsdag
20 uur. Als je goed hebt meegedaan geldt een bonus van 0,5 punten, mits je een 5,5 gehaald hebt.
De verplichte literatuur bestaat uit:
– Syllabus Encyclopedie II 2016-2017
– Michael J. Sandel, Pleidooi tegen volmaaktheid. Een ethiek voor gentechnologie,
Utrecht: Uitgeverij Ten Have 2012
– Aanvullende teksten via blackboard
Het tentamen vindt plaats op 30 mei 2017 en bestaat uit open vragen en een essayvraag. Het gaat om
kennis, toepassing en begrip. Hierbij is argumentatie heel belangrijk.
Gedurende deze cursus houden wij het volgende schema aan:
Fase 1: rechtsfilosofie
1. Wat is recht?
2. Rechtsbegrip
3. Rechtsvinding
Fase 2: wat is een rechtvaardigde samenleving/politieke filosofie
4. Liberalisme
5. Communitarisme
6. Democratie
7. Mensenrechten
Het rechtsbegrip
Het is interessant om je af te vragen waarom er recht is. Als je dit weet, kan je namelijk beter aangeven
wat recht is. Bij de vraag waarom er recht is, kijk je wat het doel is van de rechtsnorm. Je moet dus
kijken waarom men menselijk gedrag wil onderwerpen aan normen. Men heeft behoefte aan regels
omdat:
1. Het uit de hand loopt anders, denk aan eigenrichting.
2. Het mensen de ruimte geeft om vrij te zijn. Denk aan grondrechten die mensen in staat stellen
om beschermd te worden in hun fundamentele vrijheden.
Bij de vraag wat het recht is, kijk je hoe je normen als rechtsnormen kan herkennen. Je kijkt dus hoe je
normen identificeert en dus wat het geldende recht is. Wat het recht is, is afhankelijk van de vraag
waarom er recht is. Als je kijkt naar wat nou precies rechtsregels zijn en wat niet, dan geldt er het
volgende verschil tussen rechtsregels en normale tafelregels/gedragsregels te zien is (Hart geeft dit
onderscheid ook aan) :
- Voor rechtsregels geldt dat er regels zijn over de handhaving van rechtsregels als het mis
gaat. Er bestaan geen secundaire regels over hoe gedragsregels gehandhaafd moeten
worden wanneer het mis gaat.
1
,Het onderscheid vervaagt wel steeds meer. Denk bijvoorbeeld aan voetbalwedstrijden waarbij veel
handhavingsregels gelden ingeval van overtredingen. Dit soort regels gaan volgens de uitleg van Hart
al snel lijken op rechtsregels, maar zijn het niet. Onthoud dus dat er wel degelijk gedragsregels zijn die
ook secundaire regels kennen. De tekst van vandaag laat zien dat rechters verschillende opvattingen
hebben over wat recht is in een rechtszaak.
De volgende vraag is hoe we recht vinden, dat is de vraag van de rechtsvinding. Het is dus de vraag
naar hoe rechters recht spreken en hoe zij normen interpreteren. De manier waarop rechters recht
interpreteren is afhankelijk van hoe zij over de bedoeling van het recht nadenken. Je hebt verschillende
manieren van interpretatie als je als rechter het gevonden rechter toepast op een casus. Zo kan je de
wettekst letterlijk interpreteren, maar je kan ook kijken naar de strekking en wetgeschiedenis van een
wet. De grote vraag is natuurlijk hoe ver een rechter mag gaan met zijn interpretatie.
Waarom is er recht
Er zijn drie redenen voor het bestaan van recht:
1. Rechtszekerheid: Het recht is er om rechtszekerheid te waarborgen. Dit wordt ook wel de
waarborgfunctie genoemd. Rechtszekerheid is er om fundamentele vrijheden te beschermen,
dit is de positieve formulering. Je wordt dus beschermd in fundamentele belangen die je als
mens hebt, denk hierbij aan rechten welke zijn neergelegd in de grondwet. Door
rechtszekerheid weet je waar je aan toe bent als burger. Zo is een mens zeker van zijn
handelsrelaties, maar ook van persoonlijke- of overheidsrelaties. Rechtszekerheid bevordert
bestendige relaties tussen de burgers onderling en tussen de overheid en burgers, het zorgt
dus voor vertrouwen en stabiliteit. Dus zowel verticale als horizontale relaties worden
bevordert. Tegelijkertijd voorkomt rechtszekerheid een oorlog en chaos, dit is de negatieve
formulering van rechtszekerheid.
Kortom:
Positieve formulering:
– Bevorderen van bestendige relaties tussen burgers en overheid en burgers.
Negatieve formulering:
– Voorkomen van chaos
– Voorkomen van (burger-)oorlog
2. Rechtvaardigheid: Er is nog een reden dat er recht is, namelijk rechtvaardigheid. Het recht
heeft dus niet alleen een ordende en stabiliserende functie. Het recht bevordert ook de
vrijheid en gelijkheid in de samenleving. Denk aan het fiscale recht die een progressief
belastingstelsel heeft ter bevordering van gelijkheid. Denk ook aan consumenten bescherming
en het tegengaan van. Dit is de positieve formulering van rechtvaardigheid. Je kan
rechtvaardigheid ook negatief formuleren, dan heb je het over het voorkomen van onrecht.
Dus rechtvaardigheid zorgt ook voor het voorkomen/herstellen van onrecht tussen burgers
onderling of tussen de burgers en de overheid.
Kortom:
Positieve formulering:
– Bevorderen van vrijheid en gelijkheid in de samenleving.
Negatieve formulering:
– Voorkomen/ herstellen van onrecht tussen overheid en burgers
– Voorkomen/ herstellen van onrecht tussen burgers onderling
3. Doelmatigheid: Er is als laatst nog een functie van recht, namelijk doelmatigheid. Dit betekent
dat je de samenleving door middel van het recht efficiënter maakt. Het recht kan worden
ingezet om de samenleving doelmatiger te maken, beter te maken of efficiënter te maken etc.
Over het algemeen wordt de maatschappij er beter van. Dit kan je ook weer negatief
formuleren, je wilt daarmee voorkomen dat de maatschappij afglijdt / voorkomen dat er
maatschappelijk leed is. Ook kan je bij doelmatigheid denken aan het voorkomen van
verspilling.
Kortom:
2
, Positieve formulering:
– Bevorderen van maatschappelijke welvaart (in ruime zin)
Negatieve formulering:
– Voorkomen van maatschappelijk leed
– Voorkomen van verspilling
Dit waren de drie basis functies van het recht. In elk rechtsstelsel spelen deze basisdoelen wel een rol,
zelfs in een dictatuur. In beginsel moet je alle drie de functies voor ogen hebben bij het maken van een
nieuwe wet, maar het is lastig om ze alle drie tegelijk te realiseren. De functies zijn namelijk heel
verschillend van elkaar, daardoor komt het voor dat soms een wet de ene functie dient, maar tegelijk
in strijdt komt met een andere functie.
Basisfuncties kunnen botsen
1. Spanning tussen rechtszekerheid en rechtvaardigheid:
– Herstelbetalingen voor slavernijverleden. Het onrecht omtrent slavernij is nooit
erkend. Ook is het onrecht nooit hersteld. De Afrikaanse landen claimen
herstelbetalingen. Een dergelijke claim roept spanningen op tussen rechtszekerheid
en rechtvaardigheid. Juridisch zouden de landen moeten erkennen dat het om
misdrijven tegen de menselijkheid ging en ze zouden dit ook moeten compenseren
door genoegdoening. Het gaat hier om rechtszekerheid en rechtvaardigheid.
Rechtszekerheid speelt een rol nu het waarschijnlijk verjaard is. De rechtvaardigheid
zou meer wijzen naar een serieus neming van de gedupeerden en zou dus wel achter
een genoegdoening staan. De rechtszekerheid beroept zich echter op het
verjaringstermijn. Er is wel een oplossing mogelijk: symbolische genoegdoening.
2. Spanning tussen doelmatigheid en rechtvaardigheid:
– Etnisch profileren. Dit houdt het volgende in: het gebruik door de politie van criteria
of overwegingen omtrent ras, huidskleur, etniciteit, nationaliteit, taal en religie bij
opsporing en rechtshandhaving terwijl daarvoor geen objectieve rechtvaardiging
bestaat. Hier gaat het om tegenstrijdigheid tussen doelmatigheid en
rechtvaardigheid. Etnisch profileren is soms doelmatig om mensen die strafbare
feiten gepleegd hebben op te sporen. Maar het maakt tegelijk een inbreuk op
rechtvaardigheid, nu je onderscheid maakt tussen Nederlanders en mensen die er niet
Nederlands uit zien. Gelijk hieraan staat het voorbeeld van martelen. Zo is het
martelen van terroristen soms doelmatig, maar of het gerechtvaardigd is is de grote
vraag.
– Stateloos maken jihadisten. Dit gaat over de kwestie dat de VVD mensen die uit
gereisd zijn en zich in conflictgebieden bevinden de Nederlandse nationaliteit wil
afnemen, ook als deze mensen maar één nationaliteit hebben en hierdoor stateloos
worden. Het voorstel van stateloosheid is gedaan ter ondersteuning van de functie
van doelmatigheid. Vaak is dat het geval bij een wetsvoorstel. Als je ze stateloos
maakt, dan kunnen ze niet meer op legale wijze terug keren naar Nederland. Dit strijd
met de basis functie van rechtvaardigheid en rechtszekerheid. Als je stateloos bent,
dan verlies je al je rechtsbescherming nu je niet langer naar de Nederlandse rechter
toe kan stappen.
3. Spanning tussen doelmatigheid en rechtszekerheid:
– Bezuinigingen op rechtsbijstand. Je krijgt normaliter een vergoeding om kosten te
kunnen maken om naar de rechter te kunnen gaan. Als hierop bezuinigd wordt,
betekent dit dat de toegang tot de rechter beperkt wordt. Hier strijdt doelmatigheid
met rechtvaardigheid/rechtszekerheid. Het bezuinigen kost minder geld en is dus
doelmatig voor de overheid. Maar aan de andere kant heb je mensen die niet meer
naar de rechter kunnen gaan, dan komt de rechtszekerheid in het geding. Je kan je
3