Uitgewerkte kennisbasis
Domein 4: Criminaliteit
Landelijke KennisToets – Maatschappijleer
(Tweedegraadslerarenopleiding)
Geschreven door:
Beyza T.
, Domein 4: criminaliteit
Deze subdomeinen zijn niet behandeldt: 4.4, 4.8, 4.16
Subdomein 4.1
Rechtsstaat: de grondrechten die van belang zijn bij het vraagstuk criminaliteit, te weten:
- de onaantastbaarheid van het lichaam;
• Dit grondrecht houdt in dat iedere persoon het recht heeft om fysiek onaantastbaar te
zijn. Het beschermt individuen tegen willekeurige fysieke ingrepen of mishandelingen
door de overheid. Dit is van toepassing in strafzaken waarin verdachten niet
onderworpen mogen worden aan marteling, wrede of onmenselijke behandeling, en
hun lichamelijke integriteit moet worden gerespecteerd.
- de beperking van vrijheidsontneming;
• Dit grondrecht waarborgt dat niemand willekeurig van zijn vrijheid mag worden
beroofd. Het beperkt de overheid in het opleggen van vrijheidsstraffen zonder
wettelijke grondslag en procedures. Verdachten hebben recht op een eerlijk proces en
de mogelijkheid om hun vrijheid te behouden totdat hun schuld is bewezen volgens de
wet.
- het legaliteitsbeginsel (zie ook 1.1);
• Ook wel het principe van wettigheid genoemd, dit grondrecht betekent dat niemand
strafrechtelijk kan worden vervolgd of gestraft voor een handeling die niet is
aangemerkt als een strafbaar feit volgens de wet. Dit grondrecht zorgt ervoor dat
wetten duidelijk en precies moeten zijn, zodat burgers op de hoogte zijn van welke
handelingen strafbaar zijn en welke niet.
- het recht op rechtsbijstand.
• Dit grondrecht waarborgt dat personen die worden beschuldigd van een strafbaar feit
het recht hebben op juridische bijstand, zelfs als ze niet over voldoende financiële
middelen beschikken. Het doel is ervoor te zorgen dat verdachten een eerlijk proces
krijgen en effectief hun verdediging kunnen voeren in de rechtszaal.
Rechtsstaat: de scheiding der machten en de unieke onafhankelijke positie van de rechterlijke
macht; de wijze waarop rechters worden benoemd.
• De scheiding der machten betekent dat verschillende delen van de regering hun eigen
dingen doen, zoals wetten maken, uitvoeren en interpreteren. De rechters zijn apart en
onafhankelijk van de anderen. Ze doen hun werk zonder beïnvloeding van politiek.
• Rechters worden gekozen op basis van strenge regels en kwalificaties. Vaak kiest de
regering rechters en zegt de wetgever 'ja'. Dit helpt ervoor te zorgen dat rechters vrij
zijn van politieke druk.
Staat: argumenten waarom criminaliteit al dan niet ontwrichtend is voor de staat.
• Sommige mensen denken dat veel criminaliteit de samenleving kan schaden door
bijvoorbeeld vertrouwen in de overheid te schaden. Maar anderen zeggen dat goede
wetten en programma's de schade kunnen beperken.
Recht: het strafrecht en wel de volgende onderdelen:
- het verschil tussen misdrijf en overtreding;
, • Het strafrecht verdeelt overtredingen in twee categorieën: misdrijven en
overtredingen. Een misdrijf is een ernstige overtreding, zoals diefstal, en wordt
strenger bestraft. Een overtreding is minder ernstig en krijgt lichtere straffen, zoals
boetes.
- verschillende strafvormen en maatregelen (hoofdstraf, bijkomende straf, vrijheidsstraf,
maatregelen, maximumstraf, (on)voorwaardelijke straf, proeftijd, schikking, seponeren,
taakstraf, terbeschikkingstelling/tbs, ontslag van rechtsvervolging, hechtenis);
• Hoofdstraf: Dit is de belangrijkste straf die wordt opgelegd aan iemand die schuldig
is bevonden aan een misdaad. Het kan bijvoorbeeld een gevangenisstraf of een boete
zijn.
• Bijkomende straf: Dit is een extra straf die naast de hoofdstraf wordt opgelegd. Het
kan een extra boete zijn of een andere vorm van straf.
• Vrijheidsstraf: Dit betekent dat iemand naar de gevangenis moet voor een bepaalde
periode als straf voor een misdaad.
• Maatregelen: Dit zijn speciale maatregelen die worden genomen om iemand te
behandelen of te begeleiden vanwege bijvoorbeeld psychische problemen of
verslaving.
• Maximumstraf: Dit is de hoogste straf die voor een bepaalde misdaad kan worden
opgelegd.
• (On)Voorwaardelijke straf: Een voorwaardelijke straf betekent dat de straf wordt
opgeschort als iemand zich goed gedraagt. Als ze zich niet goed gedragen, kan de straf
worden uitgevoerd. Een onvoorwaardelijke straf wordt meteen uitgevoerd.
• Proeftijd: Dit is een periode na het opleggen van een straf waarin de persoon zich
goed moet gedragen. Als ze dat doen, kan de straf worden verminderd of zelfs
opgeheven.
• Schikking: Dit is een overeenkomst tussen de verdachte en de aanklager waarbij de
verdachte schuld erkent en instemt met een straf zonder naar de rechter te gaan.
• Seponeren: Dit betekent dat een zaak wordt stopgezet en geen straf wordt opgelegd.
• Taakstraf: Dit is een straf waarbij de persoon een bepaalde taak moet uitvoeren, zoals
gemeenschapswerk, als alternatief voor gevangenisstraf.
• Terbeschikkingstelling (TBS): Dit is een maatregel voor mensen met psychische
problemen die een misdaad hebben gepleegd. Ze worden behandeld in plaats van
alleen gestraft.
• Ontslag van rechtsvervolging: Dit betekent dat iemand wordt vrijgesproken en niet
wordt vervolgd voor een misdaad.
• Hechtenis: Dit is een kortdurende vrijheidsstraf die meestal in een politiecel wordt
uitgevoerd.
- de functies van straffen (wraak, vergelding, resocialisatie, (generieke) preventie,
afschrikking);
• Straffen hebben verschillende doelen. Soms willen mensen wraak nemen of
vergelding voor wat er is gebeurd. Andere keren is het doel om mensen te helpen weer
in de samenleving te passen (resocialisatie). Preventie is ook belangrijk - het
voorkomen van misdaden in de toekomst door voorbeelden te stellen (afschrikking) of
algemene waarschuwingen te geven (generieke preventie).
- strafuitsluitingsgronden (rechtvaardigingsgronden, overmacht, noodweer, ambtelijk bevel);