Belangrijke onderwerpen tentamen erf- en relatievermogensrecht
Relatievermogensrecht:
- Boedelmenging: houd in dat door het aangaan van het huwelijk het gemeenschappelijk bezit
alsmede het vermogen/schulden die ten tijde van het huwelijk worden
verworven/aangegaan in de gemeenschap van goederen komen te vallen. Voor 2018 hield dit
in dat ook (alle) goederen verkregen voor het huwelijk in de gemeenschap van goederen
kwamen te vallen. Enkele goederen komen in beide gevallen nooit in de gemeenschap van
goederen terecht, bijvoorbeeld: een erfenis met een uitsluitingsclausule en verknochte
goederen. Door het indienen van een verzoek tot echtscheiding wordt de gemeenschap van
goederen ontbonden.
- Aansprakelijkheid, draagplicht en verhaalbaarheid:
Aansprakelijkheid (extern), in beginsel kan degene die de overeenkomst is aangegaan/de
onrechtmatige daad is begaan aangesproken worden door de schuldeiser. In sommige
gevallen kan ook de andere echtgenoot worden aangesproken, in het geval van kosten
van de huishouding (art. 1:85 BW). Na echtscheiding worden beide echtgenoten
aansprakelijk voor de schulden van de gemeenschap.
Draagplicht: wie draagt intern de last? Kijken of het gaat om een gemeenschapsschuld,
een huishoudschuld of een eigen schuld. Bijna alle schulden zijn gemeenschapsschulden,
wanneer ze zijn aangegaan tijdens het huwelijk (art. 1:96 BW). De gemeenschapsschuld
en huishoudschuld komen voor rekening van de gemeenschap. De eigen schuld dient
gedragen te worden door het privévermogen.
Verhaalbaarheid: welke goederen kunnen worden uitgewonnen? De schuldeiser kan de
goederen van de gemeenschap uitwinnen alsmede de eigen goederen van de echtgenoot
die aansprakelijk is. Voor huwelijken na 2018 is art. 1:96 lid 3 BW ook nog van belang ->
goederen van de gemeenschap kunnen worden uitgewonnen, maar de helft van de
waarde gaat naar de andere echtgenoot.
- Kosten van de huishouding: gebruikelijke uitgaven voor de eerste levensbehoeften. Bij een
samenlevingscontract moet in de overeenkomst gedefinieerd worden wat het begrip inhoudt,
aangezien daarvoor geen wettelijke basis is. Onder eerste levensbehoeften vallen kosten van
gas, water, licht, eten en drinken, maar ook kosten van de woning, rente in het kader van
hypotheekschulden (evt. afspraken over de aflossingsverplichting), gezamenlijke vakanties,
aanschaf van inboedel en kosten voor aanschaf van de gezamenlijke gezinsauto. Ook wel
wordt onder de kosten van de huishouding verstaan, kosten die gemaakt worden ten
behoeve van het lichamelijk en geestelijk welzijn van de leden van het gezin. Het geeft dus
aan dat dit per gezin kan verschillen.
- Beschermende bepalingen (rechtshandelingen tussen echtgenoten): art. 1:88 BW -> een
echtgenoot heeft toestemming van de andere echtgenoot nodig wanneer hij een
rechtshandeling met een ingrijpende betekenis aangaat, bijv. de verkoop van het
gezamenlijke huis. De toestemming ziet alleen op de obligatoire fase, dus tast de
beschikkingsbevoegdheid niet aan. Het koopcontract is dan vernietigbaar. Vereist is het
begrip woonstede (de wil om ergens te wonen). Daarnaast is toestemming vereist voor
bovenmatige giften, of het als derde garant staan voor een lening (niet nodig wanneer het
gaat om een bestuurder met de meerderheid van aandelen en normale uitoefening van
beroep en/of bedrijf). Eindigt wanneer de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven bij de
burgerlijke stand.
- Bestuur: ofwel beschikken (leveren). Afhankelijk van op wiens naam het goed staat, diegene
mag besturen. Staat het op naam van beide echtgenoten, dan zijn echtgenoten samen
, bevoegd. Wanneer iets voor de onderneming van een ander dient (en niet op de naam van
diegene staat) dan zijn ze beiden samen bevoegd.
Eenvoudige gemeenschap (boek 3 BW): deelgenoten beschikken samen, schuldeiser kan
aandeel uitwinnen. Geen schulden
Huwelijksgoederengemeenschap (boek 1 BW): ieder afzonderlijk, goed op beider naam
dan samen beschikken. Schuldeiser kan verhalen op gemeenschapsgoederen en eigen
goederen. Wel schulden.
Bijzondere gemeenschap (ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, boek 3 BW):
gezamenlijk beschikken. Schuldeiser mag alleen uitwinnen met toestemming
deelgenoten, kan wel verdeling vorderen. Wel schulden
- Gemeenschap (van goederen):
Art. 1:95 BW: door zaaksvervanging kan een goed waarvoor de ene echtgenoot meer
privévermogen aanwendt in de gemeenschap van goederen komen te vallen.
Wat valt er in de gemeenschap? Woning en hypothecaire geldlening (gezamenlijk
eigendom), bonus van werkgever, vergoeding voor kennis, vaardigheden en arbeid van
Chris, vakantiewoning (70/30 eigendom), auto (aangekocht tijdens huwelijk), en/of-
rekening, unieke treinen verzameling. Invalidefiets niet in de gemeenschap, want
bijzonder verknocht.
Eenvoudige gemeenschap (boek 3 BW): deelgenoten kunnen hun deel niet verkopen
(beschikken), volgens art. 3:157 BW verzet de rechtsverhouding zich ertegen dat een
aandeel van een woonhuis wordt verkocht.
Bij echtscheidingsconvenant kunnen de pensioenen worden vereffend.
- Huwelijkse voorwaarden: Koude uitsluiting of met periodieke/finale verrekenbedingen
waarmee een alsof-gemeenschap wordt gecreëerd. Kan worden beslist over het wel/niet
verrekenen van geërfd vermogen (tenzij uitsluitingsclausule), pensioenrechten buiten de
vereffening en het uitsluiten van de Wvps.
Een niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding? Art. 1:141 lid 1 tot en met 3 BW zijn van
toepassing, tenzij dit in de huwelijkse voorwaarden is uitgesloten. Volgens de
beleggingsleer wordt vermoed dat het gevormde vermogen is ontstaan uit het niet-
verrekende vermogen, dus dat deel meenemen (afhankelijk of het met
gemeenschapsvermogen of privévermogen is gefinancierd).
Vervalbeding: na verloop van tijd kan niet meer worden verrekend. Een beroep op dit
beding is mogelijk mits het aanvaardbaar is naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid (HR Rensing/Polak).
Een algehele gemeenschap van goederen (zoals voor 2018) kan nog overeen worden
gekomen bij huwelijkse voorwaarden).
Een nihilbeding, of hogere alimentatie kan worden opgenomen in de huwelijkse
voorwaarden. Alimentatie stopt bij het overlijden. Alimentatie is verplicht tot het jongste
(eigen) kind 12 jaar is.
Voorafgaand aan het huwelijk dienen de huwelijkse voorwaarden te worden opgesteld,
zodat boedelmenging wordt voorkomen. De notaris beschermt tegen feitelijk overwicht
en juridische onkunde (HR Groningse huwelijkse voorwaarden).
Koude uitsluiting, maar vergoeding voor arbeid? Beroep op redelijkheid en billijkheid
slaagt alleen wanneer bijzondere omstandigheden aanwezig zijn (HR Horeca II).
- Ongehuwd samenleven:
Verblijvingsbeding: mogelijk tussen mede-eigenaren van een eenvoudige gemeenschap
(titel 3.7 BW). Het gaat om een verkrijging onder opschortende waarde, over één goed
(art. 4:4 BW).