Dit document is een samenvatting van het vak inleiding formeel strafrecht. In deze samenvatting zijn ook de aantekeningen van de colleges opgenomen. Voor dit tentamen heb ik een 8 gehaald.
Document ISTRF
Week 1 College 1 → Inleiding in het strafprocesrecht: kenmerken en beginselen
College 2 → Rechterlijk beslissingsmodel
Week 2 College 3 en 4 → Begin van de strafzaak: opsporing en verdachte
Week 3 College 5 en 6 → Vrijheidsbenemende dwangmiddelen
Week 4 College 7 en 8 → Afdoening van strafzaken: vervolging en andere wijze
van afdoening
Week 5 College 9 → De dagvaarding
College 10 → Bewijs
Week 6 College 11 → Het vonnis
College 12 → Rechtsmiddelen
Inleiding in het strafprocesrecht: kenmerken en
beginselen
Herhaling Inleiding Publiekrecht + begrippen
- Uitspraken: vonnis (rechtbank) en arrest (het Hof/Hoge Raad)
- Formeel strafrecht → gaat over de procedureregels, strafvordering
- Materieel strafrecht → gaat over de vraag welke feiten zijn strafbaar en welke straf
staat daarop (periode 3)
- Misdrijven (Boek 2 Sr) zijn zwaarder dan overtredingen (Boek 2 Sr)
- Delictsomschrijving → de omschrijving van het strafbare feit
- Bestanddelen → alle onderdeeltjes waaraan moet zijn voldaan om iemand te
veroordelen
- Gematigd inquisitoir (in relatie met het Nederlandse strafproces) → een verdachte
moet bepaalde dingen dulden, maar de verdachte heeft ook allerlei rechten
- Opsporing → artikel 132a Sv, Het gaat om een onderzoek met een strafbaar feit
(bewijs verzameling), geleid door OvJ, doel is het nemen van strafvorderlijke
beslissingen
- Vervolgingsbeletselen → Niet met succes vervolgen/Dingen waarbij de verdachte
niet veroordeeld wordt. Verjaring, als de verdachte overleden is, ne bis idem
(verdachte mag niet twee keer voor hetzelfde veroordeeld worden)
- De belangrijkste actoren in het strafrechtelijk vooronderzoek → rechercheurs
(politie), OvJ, hulpofficier van justitie
- Dagvaarding → functies: oproepen, beschuldigen, informeren
- Tenlastelegging → beschuldigen van de verdachte
, - Soorten rechters in het strafrecht → politierechter (mag maximaal een jaar
gevangenisstraf opleggen), kantonrechter (overtredingen), meervoudige kamer (de
rest, zwaardere misdrijven)
- Rol van de griffier → voorbereiding, maken van de uitspraak, gesprekspartner
rechter, meetypen tijdens onderzoek ter terechtzitting
Strafproces kan worden verdeeld in verschillende procesvormen:
- Gematigd inquisitoir → Er vindt een ambtshalve onderzoek plaats dat is gericht op
het vaststellen van de waarheid en waarin de verdachte voorwerp van het onderzoek
is. Hij is geen gelijkwaardige procespartij, de verdachte heeft niet dezelfde rechten
als het OM. De verdachte heeft geen zelfstandige rechten en bevoegdheden. De
waarheidsvinding staat centraal. De strafrechter is actief en ondervraagt zelf
getuigen en doet zelf onderzoek.
- Gematigd accusatoir → De procedure is tussen (in theorie) twee gelijkwaardige
partijen. De partijen zijn verantwoordelijk voor het aanbrengen van bewijsmateriaal in
het belang van hun positie. De waarheidsvinding wordt dan ook in belangrijke mate
bepaald door het uitgangspunt van tegenspraak tussen de partijen. De rechter
bewaakt daarbij de regels van het proces. De OvJ en de verdediging staan op gelijke
voeten en vechten met ‘gelijke wapens’ (equality of arms).
Het onderzoek wordt verricht op basis van tegenspraak, dus in aanwezigheid van
procespartijen. Dit proces is volledig openbaar, met een aantal uitzonderingen (bijv.
minderjarige).
In Nederland is er sprake van beide procesvormen, hierdoor is het moeilijk om onderscheid
te maken. De laatste decennia is het Nederlandse stelsel steeds sterker accusatoire trekken
gaan vertonen, zeker als het gaat om het onderzoek ter terechtzitting. Het vooronderzoek
heeft meer inquisitoire trekken.
Strafvorderlijk legaliteitsbeginsel
Het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel staat in art. 1 Sv. Het betekent dat alle regels van het
strafproces moeten in een wet in formele zin staan, zeker als er sprake is van inbreuk op
een grondrecht. Het doel hiervan is om te zorgen dat er rechtseenheid is en bescherming
tegen de macht van de overheid.
Wat is de relevantie van artikel 3 Politiewet in relatie tot het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel?
Als er sprake is van een inbreuk op een grondrecht dan moet het een wet in formele zin zijn,
als er geen sprake is van een inbreuk op een grondrecht dan is de Politiewet artikel 3
voldoende.
Arrest Muilkorf
Het arrest hoort bij het legaliteitsbeginsel. De verdachte in casu had volgens de politie een
artikel uit de Algemene Politieverordening (APV) geschonden. De bepaling uit de APV was
echter in strijd met hogere regelgeving. De verdachte weigerde met de politie mee te
werken, omdat hij wist dat deze bepaling in strijd was met de nationale strafwetgeving.
Hiervoor kreeg de verdachte een boete opgelegd. Aangezien een APV geen wet in formele
zin is, is de plaatsing van een dergelijke regel in de APV in strijd met formele wetgeving. De
gemeente mag het niet bepalen, het was in strijd met artikel 1 Sv, wet in formele zin.
, Overige strafvorderlijke uitgangspunten en beginselen
Uitgangspunten:
- Vervolgingsmonopolie → Het OM is de enige instantie die mag beslissen of iemand
wel of niet wordt vervolgd.
- Opportuniteitsbeginsel → De OvJ kan in iedere individuele zaak kan en mag bepalen
of de verdachte wel of niet wordt vervolgd. Artikel 167 Sv en artikel 242 Sv.
- Onschuldpresumptie → Je bent onschuldig tot het tegendeel is bewezen, art. 6 lid 2
EVRM.
Beginselen:
- Vertrouwensbeginsel → Houdt in dat je mag vertrouwen op toezegging van het OM.
- Beginselen van zuiverheid van oogmerk (détournement de pouvoir) → Het OM mag
een bevoegdheid alleen gebruiken voor het doel waarvoor die bevoegdheid is
afgegeven en niet voor andere dingen.
- Gelijkheidsbeginsel → Legt de verplichting op om in dezelfde gevallen hetzelfde te
beslissen.
Rechterlijk beslissingsmodel
Beslissingsmodel van art. 348 Sv en art. 350 Sv
Iedere strafzaak verloopt via dit beslissingsmodel met acht vragen.
Artikel 348 Sv heeft vier formele vragen en artikel 350 Sv heeft vier materiële vragen. De
volgorde van de vragen zijn altijd hetzelfde.
Formele vragen, art. 348 Sv:
Vraag Vraag uit art. 348 Sv Antwoord uit art. 349 Sv
1 Is de dagvaarding geldig? Ja → door naar vraag 2
Nee → dagvaarding nietig
2 Is de rechter bevoegd? Ja → door naar vraag 3
Nee → rechtbank onbevoegd
3 Is het OM ontvankelijk? Ja → door naar vraag 4
Nee → OM niet-ontvankelijk
4 Is er een reden voor schorsing van Ja → schorsing van de vervolging
de vervolging? Nee → door naar materiële vragen
- Formele vraag 1: Is de dagvaarding geldig?
Wanneer is de dagvaarding nietig?
- De dagvaarding voldoet niet aan de eisen van art. 261 Sv.
- De dagvaarding is onjuist betekend.
- Formele vraag 2: Is de rechter bevoegd?
Je moet in twee stappen beoordelen of de rechtbank bevoegd is:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lvharen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.